Direct naar artikelinhoud

In de aanloop naar Sotsji zijn alle ogen gericht op Poetin

Daadkrachtige aanpak van terrorisme lijkt een schier onmogelijke taak

De voorbije dagen passeerde opvallend vaak eenzelfde filmpje in de Russische sociale media. Een jonge Poetin spreekt vastberaden zijn publiek toe over terroristen. "We zullen ze overal najagen, we bombarderen hun schuilplaatsen, we jagen hen eruit en vermoorden hen ter plaatse." Als nieuwbakken premier en jonge president maakte Poetin zich populair in eigen land met zijn gebalde taal ten aanzien van de Tsjetsjeense en Dagestaanse rebellen. "Het zijn geen mensen, het zijn wilde beesten die we moeten uitroeien." In de vroege jaren 2000 werd geweld in Rusland geheid beantwoord met geweld. Denk maar aan de Zwarte Weduwen in het Nord-Ost-theater in 2002 en de terroristen van Beslan in 2004, die met groot machtsvertoon en een veel te grote collateral damage inderdaad uitgeroeid werden door de Russische OMON-troepen.

Het contrast met vandaag is groot. Meer dan 36 uur na de eerste aanslag in Volgograd liet een publieke reactie van Poetin nog steeds op zich wachten. Het Kremlin meldde dat Poetin "meteen opdracht gaf om de veiligheidsmaatregelen over het hele territorium van de Russische Federatie grondig te verstrengen". Over de hele 17 miljoen vierkante kilometer? Een onmogelijke opdracht, en daarom een boodschap waaruit onmacht spreekt.

Andere focus

De relatieve stilte vanuit het Kremlin toont aan dat er tegen terrorisme en een sfeer van angst weinig te doen is. Wat wil niet zeggen dat er niets gedaan werd de voorbije jaren: de oprichting van het Nationale Anti-terrorisme Comité in 2006 leidde de laatste jaren tot een beter gecoördineerde terrorismebestrijding in Rusland, in nauwe samenwerking met de FSB en een netwerk van locale antiterreurcommissies over de hele Russische Federatie. Door gerichte acties verijdelden ze verschillende aanslagen en vatten (en vermoordden) ze recent nog de partner van een Dagestaanse zelfmoordterroriste die in oktober 2013 zichzelf opblies op een bus... in Volgograd. Terreur is nooit weggeweest in Rusland, maar staat de laatste jaren wel een stuk minder in de kijker.

Poetin heeft zichzelf de laatste tijd in zijn vel gesneden door bewust andere accenten te leggen in het binnen- en buitenlands beleid. Terwijl in de vroege jaren 2000 de aandacht lag bij de interne zwakheden van het Russische machtssysteem en de actieve strijd tegen het terrorisme, is de focus de voorbije jaren verschoven naar een sterk nationalistische retoriek met een expliciete nadruk op Russische, traditionele waarden die sterk contrasteren met de 'westerse waarden'. Dat bleek laatst nog uit Poetins jaarlijkse speech voor de Federale Assemblee van 12 december, waarin hij de beleidslijnen voor het komende jaar uiteenzette: hoewel hij uitgebreid de tijd nam om zijn visie op een conservatieve waardenbeleving te contrasteren met die van het Westen, werd er met geen woord gerept over de structurele bestrijding van binnenlands terrorisme.

Deze evolutie van een krachtdadige aanpak van terrorisme naar een arrivistische pro-Russische retoriek met vooral veel kritiek op het Westen zal Poetin weinig krediet opleveren, noch in het Westen, noch in eigen land. Meer nog, het is veelbetekenend dat ondanks alle economische vooruitgang, alle gas- en oliedollars, alle autoritaire beleidsmaatregelen en al het internationaal spierballengerol, er één constant probleem blijft: terreur.

In de aanloop naar de Winterspelen in Sotsji zijn alle ogen gericht op Poetin. Een daadkrachtige aanpak die zowel in binnen- als buitenland gewaardeerd wordt, lijkt een schier onmogelijke opdracht. Wat Poetin eens populair maakte, wordt nu zijn achillespees.