Direct naar artikelinhoud

Katholieke macho

Graham Greene

The End of the Affair

Penguin Books, Londen, 1962.

Graham Greene. The Lost Childhood and Other Essays

Londen, 1951.

Machoschrijvers, ze blijven een vreemd slag. De paar bladzijden van Ernest Hemingway die ik gelezen heb, leken bijna potsierlijk, met al die opschepperij over drank, cynisme, avontuurtjes, plotselinge opwellingen van kunstkennis en doorlopend jachtjargon. Methinks the gentleman protests too much, kun je dan niet nalaten te denken, deze heer legt het er echt wat te dik bovenop. (Niettemin ben ik zelf in mijn vrije uren verslaafd aan de Amerikaanse Vogue, afbeeldingen van ontwerpen van Oscar de la Renta en The World of Interiors, zonder deze hang ooit overdreven femo te vinden.)

Onlangs ontdekte ik een andere macho: Graham Greene. Een vertrouwenwekkende Penguinpocket uit 1962 droeg als titel The End of the Affair (moet een Vlaming dat vertalen als Het einde van de aanhouderij?); het leek een goed moment om een boot die ik lang af had gehouden maar eens te laten aanmeren. Slechts 187 bladzijden, goed voor een zondagavond en nog een half uur bij de nachtlamp. Toen ik het licht uitknipte, had ik kennisgemaakt met een van de vreemdste romans aller tijden. Arme schrijver wordt verliefd op rijke getrouwde dame: een al bij al bekend thema, waarover ongetwijfeld onderhoudend te vertellen valt. Ze waren helemaal niet van plan om verliefd te worden en om een bagatel (gebakken uiringen) gebeurde het toch - de echtgenoot was uithuizig/ toegeeflijk/ onverstandig - de bezitterige minnaar wordt jaloers. Alles gaat zijn gangetje, dan verandert de toon schaamteloos en baant de godsdienst zich een weg in dit flinterdunne decor, ja zelfs de mystiek. Zij offert zich letterlijk voor haar minnaar op, na een religieuze belofte. Wanneer hij daar eindelijk achterkomt, denkt hij bang: "Als zíj een heilige kon worden, dan kunnen we dat allemaal. Dan zijn er geen excuses meer."

Greenes verteltrucs bleken al even macho als zijn gewelddadige omgang met onze verwachtingen. Met een totaal gebrek aan valse schaamte speelt hij de jaloerse hoofdpersoon het dagboek van zijn geliefde in handen, zodat hij de ware toedracht ontdekt. Citeren uit een dagboek, kan het nog banaler, nog Boeketreeksachtiger? Wie durft nog uitgebreid een dagboek als bron van inzicht op te voeren in een roman?

Als Belg hoor je vertrouwd te zijn met katholieke schrijvers. Feit is dat ik me geen Belgische tegenhanger van Greene kan voorstellen. Worden katholieken in een protestants land strijdlustiger? Is het al een uitdaging om je als anglicaan in Engeland te bekeren tot het katholicisme? Critici gewaagden zelfs van een katholiek-literaire maffia: T.S. Eliot, Anthony Burgess, Evelyn Waugh, Graham Greene, W.H. Auden. Niet de minsten.

Russische roulette

Dat is het mooie aan toeval: piekerend over The End of the Affair wandel je langs een etalage, waarin een charmant oubollige stofwikkel je aandacht trekt. Graham Greene. De verloren kindertijd, 1951, eerste druk. Gebundelde opstellen over andermans boeken. Ik struikelde meteen over deze zin: "Het religieuze besef is verdwenen uit de Engelse roman, en met dat religieuze besef verdween ook het belang van menselijke daden. Het was alsof de wereld van de fictie een dimensie verloor: de personages van verdienstelijke schrijvers als mevrouw Woolf en meneer Forster dwalen als kartonnen symbolen door een papierdunne wereld." Tja, Greenes overspelverhaaltje vond ik op het eerste gezicht ook mager; al moest ik bekennen dat het door die injectie met mystiek wat beklijvender was geworden. Beweerde Greene soms dat boeken van ongelovige schrijvers hoogstens verdienstelijk, nooit echt betekenisvol konden zijn? Wat een onzin. (Toch ook moedig, zoiets vlakaf stellen.) Ik begon boos te worden. Graham Greene leek op het meisje uit de legende, dat een ijsje at en verzuchtte: "Jammer dat dit geen zonde is!" Zonden zijn pikanter dan doordeweekse geneugten, als gelovige kun je huiverend van de zonde genieten en je dan wentelen in schuldbesef; word je je voorspelbare relatie met de vrouw van je naaste moe, dan kun je nog altijd proberen er een mystieke tragedie van te maken. Was Graham Greene een spektakelkatholiek? Lijkt Londen in de boeken van Virginia Woolf onwerkelijk omdat Londen gezien wordt door de ogen van haar personages, niet door haarzelf? Die vraag kon ik beantwoorden: nee. Hoeveel mensen er ook door de straten lopen te dromen, Londen is geen prozagedicht, Londen is Londen.

"Ik herinner me bijzonder scherp de namiddag toen ik de revolver vond, in de hoekkast van de slaapkamer die ik deelde met mijn broer. Het was in de vroege herfst van 1922. Ik was zeventien, ik verveelde me verschrikkelijk en ik was verliefd op de gouvernante van mijn zuster." Dat kan Greene: je in een paar regels duidelijk maken dat een tiener van tachtig jaar geleden even getroubleerd was als een tiener nu. Mooie zinnen: "Een groot gezin kent evenveel departementen als een ministerie"; "Verveling was een onderdeel van de kindertijd en begon op de tweede dag van de schoolvakantie... Ik wilde nooit naar de kostschool terug, maar was er toch zo door geconditioneerd dat vrijheid me onuitsprekelijk verveelde." Hij nam de revolver mee naar het park en speelde Russische roulette met zichzelf. Na de bevrijdende klik leek het leven opnieuw betoverend, Russische roulette spelen werd verslavend. Tot de prikkel uitgewerkt was. "Die strijd was voorbij, maar de oorlog tegen verveling moest verdergaan."

Onderschat macho's niet. Enkele bladzijden verder ontdekte ik dat die norse Greene vol liefde schreef over de kinderboeken van Beatrix Potter, over Pieter Konijn en Witstaart en de stoute muizen in het poppenhuis.