Direct naar artikelinhoud

'Mijn baby bleef krijsen in mijn hoofd'

Een vrouw verdrinkt haar baby omdat ze het onophoudelijke gekrijs niet meer aankan. Weinig moeders die durven toe te geven dat zo'n allesoverheersende onmacht herkenbaar is. Bea (35) praat nu wel, al was het maar om het taboe te doorbreken. 'Ik zag die baby niet als mijn zoon, maar als een parasiet.'

Jonge, depressieve moeder uit Kalmthout verdrinkt baby in waterput.' De kop van het artikel volstond om Bea in huilen te doen uitbarsten. Nog pijnlijker waren de lezerscommentaren op de nieuwssites. 'Zo'n vrouw zouden ze zelf moeten verdrinken.' "Dan knijpt mijn hart weer even samen. Ik heb ook diep gezeten na mijn bevalling. Alsof een zwarte tsunami je overspoelt. Maar hoe leg je aan iemand uit dat je zo leeg bent dat alles, inclusief je kind, je koud laat? Daar is bijna geen beginnen aan."

Haar zoontje is nu tien maanden oud, Bea is een trotse, gelukkige mama. Al heeft het haar wel drie maanden intensieve therapie gekost om op dit punt te geraken. Lang kon ze het woord zelfs niet uitspreken. Een postnatale depressie was iets dat anderen overkwam. "De perfectioniste in mezelf wilde het niet toegeven: zo veel andere moeders konden het wel, dan kon ik toch niet falen? Ik kon het ook niet plaatsen. Twee jaar lang had ik zo vurig naar een kind verlangd, twee jaar van vreselijke IVF-pogingen. Ik keek er zo naar uit om eindelijk een gezin te zijn. Maar toen ik mijn zoontje in mijn armen had, voelde ik alleen maar angst en onzekerheid. Alsof de hele wereld op mijn schouders rustte. Na één week ben ik al volledig gecrasht. Ik had dat huilende kind in mijn armen en dacht alleen maar: neem hem nu weg. Ik kan dit niet aan. En toen moest het ergste nog komen."

Babyblues

Bea's zoontje was een huilbaby, net als het kindje in Kalmthout. Het gevolg van reflux en darmproblemen. Wiegen, wandelen, troosten in een draagdoek: niets hielp. In het beste geval sliep Bea enkele uren per week. "Hij huilde uren aan een stuk, heel de dag door. En dat elke dag. Ik kreeg paniekaanvallen, kon van de stress niet meer eten, functioneerde op automatische piloot. Het gekrijs stompte me volledig af. Zelfs op de weinige momenten dat hij niet huilde, hoorde ik hem krijsen in mijn hoofd. Ik was zo op dat ik realiteit en fictie niet meer kon onderscheiden. Waardoor ik zelfs niet kon slapen als hij eindelijk sliep. Mentaal had ik geen minuut rust."

"Normale babyblues, dat gaat wel over", suste de gynaecoloog toen ze tijdens een bezoek uit wanhoop begon te snikken. "Iedereen in mijn omgeving bleef maar doorgaan over die onvoorwaardelijke moederliefde. En ik maar knikken, terwijl ik stiekem zin had om op hun gezicht te slaan. Acht weken heb ik gedaan alsof. Zelfs tegenover mijn vriend had ik het lastig om eerlijk te zijn: hij was zo gelukkig."

Bea's vele vragen deden uiteindelijk alarmbelletjes afgaan bij de verpleegster van Kind&Gezin. "Ik begon doemscenario's te bedenken, waarvan ik hoop dat mijn zoon ze nooit te horen krijgt. Tussen denken en doen zit gelukkig een grote kloof. Ik kreeg antidepressiva maar die werkten niet. Toen hij op een middag voor de zoveelste keer begon te huilen, ben ik gewoon flauwgevallen in de badkamer. Mijn dokter heeft me toen per direct laten opnemen in het psychiatrisch centrum Bethanië in Zoersel, in de speciale afdeling 'Moeder en Kind'. Dat is mijn redding geweest."

Zo donker

Voor het eerst in weken kon Bea slapen. Kon ze haar gevoelens in een veilige omgeving onder woorden brengen. En hoorde ze verhalen van moeders waar ze zich in herkende. "Het herstel ging moeizaam. Ik had zo lang roofbouw op mijn lichaam gepleegd dat niets me nog kon schelen. De eerste weken wilde ik mijn zoon niet bij mij. Gewoon de gedachte dat hij weer zou beginnen te huilen was goed voor een paniekaanval. Ik kon hem alleen zien als iemand die me van mijn krachten beroofde, als een parasiet. Gaandeweg heb ik een band met mijn zoon leren opbouwen. Het huilen minderde, het voeden lukte opeens wel. Nu zie ik hem zo graag dat ik me niet meer kan voorstellen dat dat ooit anders is geweest."

Ook al doet haar woordenstroom anders vermoeden, de beslissing om haar verhaal publiek te maken was niet makkelijk. "Maar ik weet nog goed hoe alleen ik me voelde. Dat wil ik andere vrouwen besparen. Zelf viel ik ook uit de lucht toen ik zag dat ook andere moeders met universitaire diploma's postnatale depressies kregen. Zelf had ik ook nooit gedacht dat het zo donker kon worden. En ik had het geluk dat mijn vriend en mijn familie mij steunden. Het taboe is nog groot. Ik kreeg tranen in de ogen toen ik het verhaal van die moeder uit Kalmthout las. Omdat het zaken terugbracht, maar vooral: omdat ik denk dat zo'n drama met wat begrip en de juiste behandeling misschien wel vermeden had kunnen worden."