Direct naar artikelinhoud

Het vleesgeworden kapitalisme

Mitt Romney verpersoonlijkt het Amerikaanse kapitalisme. Maar past zijn Wall Street-profiel in het Witte Huis tijdens het 'Occupy-jaar' 2012? En kan deze man Barack Obama aan? Maarten Rabaey

ild like an untamed stallion / If you can't see my heart you must be blind.' Zijn campagne-bijeenkomsten beginnen steevast met dezelfde song, 'Born Free' van Kid Rock. Zijn eigen optreden daarna is het contrapunt. Als hij ten tonele verschijnt, zien de kiezers het tegenovergestelde van een ongetemde hengst. Laat staan dat hij iemand ook maar een minuut een inkijk gunt in zijn hart. Op het podium staat een deftig en cerebraal politicus: een multifunctionele manager, multimiljonair, mormoon, geboren in Michigan en ex-gouverneur uit Massachusetts die nooit een letter afwijkt van zijn script.

Berekend zoals hij is schreef hij zijn scenario al lang voor 2007, toen hij voor een eerste keer deelnam aan de marathonrace naar het Witte Huis. Toen legde hij in zijn conservatieve Grand Ole' Party nog de duimen voor veteraan John McCain. Dit jaar beschikt hij over het geld, de campagneorganisatie en de steun van zijn partij-establishment om een gooi te doen naar het hoogste ambt.

En toch blijven in deze voorverkiezingen een behoorlijk deel van de Republikeinse kiezers hem wantrouwen, door te kiezen voor radicalere kandidaten zoals Rick Santorum, Newt Gingrich of Ron Paul. Misschien wel de belangrijkste reden is dat ze nooit echt hoogte krijgen van de man achter de gereserveerde kandidaat. Zijn biograaf Ronald Scott schreef ooit over hem: "Er is geen hart, hij lijkt wel een tinnen soldaatje." Ondanks miljoenen dollars imagocampagne blijft het voor velen vandaag gissen wie de echte mens is achter kandidaat Mitt Romney (64).

Mitt is eigenlijk zijn middelste naam. Zijn eerste voornaam is Willard. Genoemd naar een vriend des huizes, hotelmagnaat J. Willard Marriot. Desondanks noemde iedereen hem als kind 'Billy'. Pas in de lagere school gaf hij zelf de voorkeur aan 'Mitt', de bijnaam van zijn vaders neef Milton, die het tijdens de Roaring Twenties tot quarterback schopte bij de Chicago Bears.

Mormoonse minderheid

Mitt Romney groeide op in de bovenste etage van de American Dream. Zijn vader George was in 'car city' Detroit voorzitter en CEO van de American Motors Company. Hij werd verkozen als gouverneur van Michigan toen Mitt scholier was.

Romney werd in die tijd niet alleen grootgebracht door zijn ouders maar ook door de Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, de mormoonse kerk. In 2008 ervoer hij dat het niet makkelijk is om als politicus deel uit te maken van een religieuze minderheid, die slechts door 2 procent van de Amerikaanse bevolking beleden wordt. Evangelische christenen wantrouwen hem. Volgens een poll van het Pew Centre on Religion and Public Life, uit afgelopen november, zei 8 procent van de Republikeinen en 15 procent van de blanke evangelisten dat zijn geloof het minder waarschijnlijk maakt dat ze voor hem zullen stemmen.

Romney zelf probeert het wantrouwen over zijn religie weg te gommen door te vertellen wat hij er leerde. Geheel in de traditie van zijn geloofsgemeenschap werd hij in 1966 als jonge man op missie gestuurd om mensen te bekeren. Romney trok dertig maanden lang rond door Frankrijk, maar bekeerde de eerste vijf maanden niemand. Daar leerde hij naar eigen zeggen een levensles uit. "Je meet jezelf en je succes niet door de reactie van andere mensen", zei hij in december aan MSNBC's Morning Joe, "maar door wat je er zelf van maakt en hoe je zelf voelt over de zaken waar je om geeft."

In Frankrijk maakte Romney ook kennis met het noodlot. In 1968 zat hij aan het stuur van een Citroën toen een tegenligger in een bocht frontaal op hem botste. De vrouwelijke passagier in de aanrijdende wagen stierf. Romney raakte slechts gewond maar besliste tijdens zijn revalidatie om zijn verdriet om te buigen in levenslust. Hij daagde de leiding van de mormoonse missie in Parijs uit en ruilde hun deur-tot-deurstrategie in voor publieke optredens. Daar leerde hij de kneepjes om massa's te overtuigen die hij vandaag nog steeds nodig heeft.

Terug in de VS studeerde hij aan de Mormon Brigham Young University in Utah, waarna hij in 1969 zijn jeugdliefde Ann huwde (en bekeerde). Met haar heeft hij vijf zonen en ondertussen zestien kleinkinderen.

De jonge Romney koppelde moeiteloos zijn geprivilegieerde opvoeding aan zijn intelligentie, waarmee hij plaatsen veroverde aan prestigieuze universiteiten zoals Stanford en Harvard. Met honours studeerde hij af aan de Harvard Law School en eindigde in de top vijf van zijn klas aan de Harvard Business School. De zakenwereld plukte hem vervolgens als een rijpe vrucht.

Na een kort verblijf bij de Boston Consulting Group halfweg jaren zeventig kon hij aan de slag gaan bij hun voornaamste concurrent, Bain. Daar ontpopte hij zich tot een goudhaantje. Al bij zijn eerste ronde van investeringen verdiende hij een return van 200 miljoen dollar op 37 miljoen dollar. Als consultant gaf hij advies aan industriële reuzen zoals Monsanto.

Dienstbetoon

Tussendoor bleef hij erg actief binnen de mormoonse kerk, die geen professionele priesters heeft maar op vrijwilligers stoelt. In zijn woonplaats Boston, Massachusetts, schopte hij het tot prominente kerkleider. Hij leidde er niet alleen diensten, maar hield zich ook bezig met allerlei persoonlijke problemen van leden uit zijn congregatie: van privéproblemen tot huwelijksproblemen, van financiële tot opvoedingsproblemen.

Voormalig senator Bob Bennett uit Utah, een van zijn trouwste vrienden, vertelde in The Guardian hoe Romney daar diepe empathie leerde hebben voor minder begoede medeburgers. "Ik weet dat dat niet blijkt uit zijn publieke optredens, maar er is een tegenstelling in zijn persoonlijkheid, het deel dat extreem empatisch is, en het deel dat extreem analytisch is en mensen afschrikt."

Geen groter dienstbetoon toonde hij dan in 1999, toen hij zijn bedrijf verliet om de Winterspelen van Salt Lake City (2002), in de mormoonse staat Utah, te gaan leiden. Een tekort van 379 miljoen dollar door wanbeheer van de eerste managers vormde hij om tot een evenement met een winst van 100 miljoen dollar. Met deze stevige managersreputatie en imago als 'turnaround guy' won hij een jaar daarna de gouverneursverkiezingen in Massachusetts. Als gouverneur diende Romney slechts één termijn, omdat hij in 2007 besliste een gooi te doen naar het presidentschap.

In die korte tijd zorgde Romney voor enkele indrukwekkende verwezenlijkingen. Hij slaagde erin om het begrotingstekort weg te werken, zonder belastingverhogingen. In 2006 stampte hij ook een innovatieve wetgeving uit de grond die een minimum zorgverzekering garandeert voor iedereen. De staat treedt ook op als onafhankelijk makelaar om burgers te laten kiezen uit private zorgverzekeraars. Huidig president Obama baseerde zijn baandoorbrekende federale zorgwet op Romneys model. In 2009 won Obama zelfs advies in bij Romneys toenmalige adviseur van het MIT in Boston.

Toch is Romney vandaag gekant tegen 'Obamacare', omdat hij niet gelooft in een nationaal model dat toepasbaar is op alle staten. Hij vindt dat elke staat zelf moet beslissen welke type zorgwet best voor hen past. In tegenstelling tot radicalere Republikeinen ziet Romney uit persoonlijke ervaringen wel het belang in van universele kwaliteitszorg. Zijn vrouw Ann lijdt aan multiple sclerose sinds 1997 en in 2008 werd bij haar ook een kankergezwel verwijderd uit een borst. Sindsdien voert zij regelmatig campagne om fondsen te werven voor wetenschappelijk onderzoek, zelfs voor stamcelonderzoek waar ethisch-conservatieve Republikeinen zoals Santorum tegen zijn.

'Creatieve vernieling'

Het grootste politieke verwijt dat Romneys tegenstanders hem voor de voeten werpen is dat hij een 'flip-flop-politicus' is, die zijn ideologie aanpast zolang het zijn doel goed dient. Al in 1994 wist wijlen Democratisch Senator Ted Kennedy hem daar op te betrappen toen hij vruchteloos probeerde om zijn Congreszetel in te palmen. Volgens zijn geloof is Romney tegen abortus, maar in de liberale staat verhaalde hij tijdens de campagne plots over een ver familielid dat in de jaren zestig stierf tijdens een illegale abortus. Dat leerde hem naar eigen zeggen om nooit zijn geloof aan anderen op te dringen. Vandaag is hij weer mordicus tegen abortus. Toen ontkende Romney ook een fan te zijn van Ronald Reagan, vandaag belijdt hij openlijk Reaganomics. Zoals Kennedy het in 1994 verwoordde: "Ik ben pro-choice, mijn tegenkandidaat is multiple choice."

De grootste zakelijke kritiek is dat Romney tijdens zijn werk voor Bain Capital, de durfkapitalistenvleugel van Bain die hij in 1984 opstartte, genadeloos te werk ging. Bedrijven werden opgekocht, en soms als lege huls doorverkocht na het ontslag van de meeste werknemers.

Op een ogenblik dat de werkloosheid in de VS met 8,5 procent nog altijd hoge toppen scheert blijven verhalen zoals dat van Randy Johnson de Republikein achtervolgen. Johnson leidde in 1994 een staking tegen Bain Capital dat hun bedrijf, Ampad, in Indiana had overgenomen. Romneys bedrijf wou alle werknemers ontslaan en inhuren tegen veel slechtere arbeidsomstandigheden. De fabriek sloot uiteindelijk in 1995 en alle werknemers stonden op straat. Johnson wordt nu nog altijd door de Democraten ingehuurd om zijn verhaal te doen.

Romney gaat er prat op dat hij in zijn tijd bij Bain Capital 100.000 jobs heeft gecreëerd. Vandaag plaatst zelfs The Wall Street Journal daar kanttekeningen bij. De zakenkrant becijferde dat 22 procent van de ondernemingen waarin Bain Capital investeerde binnen de acht jaar bankroet ging. Zelfs bij ondernemingen die open bleven vloeiden werknemers af. Sommige zaken zadelden ze ook op met schulden. Uit Dade International, een bedrijf van medisch materiaal waarin Bain 30 miljoen dollar in investeerde, werd in 1999 zo'n 242 miljoen dollar weggezogen. Drie jaar later gingen ze failliet.

Berouw heeft Romney daar niet over. Zijn manifest uit 2010 draagt de veelzeggende titel 'No Apology', 'Geen excuus'. Romney doet er in verschillende pagina's de theorie uit de doeken die hij aanhangt: 'creatieve vernieling', een concept van de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter (1883-1950) waarbij volgens een permanent proces van opkomst en ondergang oude bedrijven vernietigd worden door nieuwe. Volgens Romney moet een economie soms afbreken om weer beter op te bouwen, om innovatief en competitief te blijven. Amerika is volgens hem succesvol omdat het onsuccesvolle bedrijven niet belet bankroet te gaan. Afvloeiingen zijn volgens hem noodzakelijke aderlatingen om ondernemingen in moeilijkheden te redden.

"Ik bevind me graag in de positie om mensen te ontslaan die slecht werk leveren", liet hij zich tijdens deze campagne ontvallen, een uitspraak die bij veel kiezers in het verkeerde keelgat schoot.

Niet Rick Santorum of Barack Obama is daarom vandaag Mitt Romneys grootste tegenstrever - dat is de tijdgeest. Romney verpersoonlijkt de drie historische revoluties van 'corporate America': de meritocratie van de jaren zestig, de verplaatsing van macht van managers naar aandeelhouders in de jaren zeventig en de ommezwaai van een productie- naar diensteneconomie in de jaren tachtig. Dertig jaar ervaring leverden hem een persoonlijk fortuin op van meer dan 200 miljoen dollar, met een onbekend aantal miljoenen dollars offshore op de Kaaimaneilanden. Ook profiteert hij nog van een verouderde wetgeving waardoor miljonairs als hij nog altijd minder belastingen betalen dan hun secretaresses.

Als er in de VS vandaag een 'Mr. American Capitalism' moet worden gekozen, wint 'Mitt' met ruime marge. Om te overtuigen dat hij een Mr. President kan zijn die tegemoet kan komen aan de algemeen verspreide onvrede over de Wall Street-elite die hij vertegenwoordigt zal hij de komende maanden zijn eigen verhaal creatief moeten afbreken en heruitvinden.