Direct naar artikelinhoud

Maarten Keulemans: Google Glass gaat bepalen hoe we de wereld waarnemen

"Ik krijg een nerdgasm!", riep deze zaterdag een jongeman tegen een verslaggeefster van de Volkskrant. De klaargekomene had zojuist een van de prototypes opgezet van Google Glass, de internetbril die volgend jaar op de markt wordt verwacht.

Leuk: een internetbril, denk je dan. Je mail checken terwijl je op straat loopt. Met pijlen zien hoe je door een vreemde stad moet lopen. Maar dat is de reclamepraat: een leuke gadget. Wat minder mensen weten, is dat het onder techniekfilosofen al een tijdje rommelt rondom de bril die digitaal beeld toevoegt aan je blikveld. En terecht. Want of we het nu liken of niet, Google Glass staat op het punt de wereld zoals we die kennen voorgoed te veranderen. Meer nog dan internet, televisie en smartphone.

Mens als transistor

Ga maar na. Hier is een techniek die, voor het eerst sinds de gewone bril, rechtstreeks bepaalt hoe we de wereld waarnemen. Niet met ons brein als tussenstation, maar rechtstreeks, via onze zintuigen zelf.

Tot dusver was techniek altijd iets wat buiten onszelf stond. Altijd stond er een soort schutting tussen ons en onze techniek, een interface zoals een toetsenbord of een aanraakscherm. Daardoor was ons brein de beperkende factor in de vertaling van informatie naar de buitenwereld: je kunt alleen informatie verwerken met de snelheid van een mensenbrein.

Met de opkomst van interfaces die direct ingrijpen op wat we zien, wordt dat helemaal anders. Google Glass legt een directe verbinding tussen de buitenwereld en het reservoir van informatie dat de mensheid de afgelopen millennia heeft vergaard en waarvan steeds meer beschikbaar komt via internet. Informatie zal versmelten met de buitenwereld - met ons als interface.

Want dat is de rare consequentie. In een begoogelde wereld zijn we steeds minder actieve deelnemers, maar worden we eerder logische poorten of transistors, schakelaars van het zich over de hele planeet uitbreidende digitale informatieweefsel.

Neem het vinden van de weg - de toepassing die het verst staat. Om de weg te vinden, moeten we nu nog een interface bedienen: vroeger een kaart openvouwen, nu de TomTom instellen. Die interfaces werden wel slimmer, maar zelfs nu we kaarten hebben met ingebouwd kompas en gps is het principe (opzoeken, om je heen kijken, vertalen van informatie naar wat je ziet) nog hetzelfde. Files, ongevallen en flitsmeldingen worden min of meer handmatig aan de kaart toegevoegd.

Oren en ogen

Met een oogprojector komt daarin verandering. Behalve de informatie die we zoeken (hoe moet ik hier lopen?) kan de projector ook informatie opnemen, omdat er een directe verbinding tot stand komt tussen kaart en omgeving. De kaart wórdt dan de omgeving - met ons als sensor, oren en ogen van het internet.

Die trend is uiteraard nu al zichtbaar. Onze gezamenlijke kennis condenseert nu al tot Wikipedia, onze telefoonsignalen zorgen voor file-informatie, onze tweets voorzien sociaal-wetenschappers van informatie over hoe we denken en doen, en marketeers maar ook tal van anderen maken nu al dankbaar gebruik van de collectieve informatie die we intypen op Google.

Maar visuele informatiekoppeling brengt dat in een stroomversnelling. Bedenk eens wat er allemaal te zien zal zijn als de collectieve informatie van de mensheid direct wordt gekoppeld aan onze zintuigen!

Gaap: je ziet dan pijlen op de weg die je de weg wijzen, en je ziet welke restaurants en winkels waar zitten. Maar interessanter is dat je ook van veraf kunt zien waar die tweedehandslamp die je zoekt te koop is en dat je door naar je kamer te kijken kunt zien hoe de lamp daar zal staan. Interessanter is dat anderstaligen ondertiteld worden, informatie wordt gekoppeld aan personen en gebouwen, dat nieuwskoppen opduiken op plekken waar je behoefte aan ze hebt.

Dat heeft natuurlijk nadelen, zoals marketeers die gericht op je af komen omdat ze aan het boven je hoofd geprojecteerde profiel kunnen zien wat ze aan je kunnen verkopen, en werkgevers die letterlijk aan je gezicht zien dat je helemaal niet zoveel ervaring hebt.

Maar vlak de voordelen niet uit: altijd weten waar je die persoon die je zo bekend voorkomt ook alweer eerder hebt ontmoet (want de naam staat boven zijn of haar hoofd), probleemloos Arabisch kunnen verstaan en praten, lastige rekensommen direct kunnen maken en nooit meer de weg kwijtraken.

Onmogelijk te overzien

Er zullen meer nadelen zijn, maar ook meer voordelen - we kunnen het onmogelijk overzien. Adverteerders zullen de grenzen opzoeken (en vinden) van hoe ze zich aan ons kunnen opdringen, hackers zullen nieuwe manieren ontdekken om ons het leven zuur te maken, en dictators en oorlogsvoerders zullen afschuwelijke nieuwe manieren vinden om geweld uit te oefenen.

Maar er zullen ook fantastische nieuwe spelervaringen komen, projecties die onze gezondheid beschermen en ons in slaap wiegen als we niet kunnen slapen en andere toepassingen die het leven veiliger, plezieriger en aangenamer zullen maken.

Vooral voor westerse mensen, die zijn doordesemd van het cartesiaanse denken over een tegenstelling tussen mensen en machines, is dat een eng idee. Maar ik ben bang dat we er niet aan ontkomen.

De doempredikers zullen roepen dat we cyborgs zijn geworden, slaven van de techniek, en de optimisten zullen ons voorhouden dat we bezig zijn de mensheid naar een hoger niveau te tillen, een technologische singulariteit zoals dat modieus heet.

En het lollige is: beide kampen zullen gelijk hebben. Om optimaal te profiteren van onze technologie, zullen we zelf onderdeel van die technologie moeten worden. Om volledig gebruik te kunnen maken van informatie, moet je er één mee zijn.

Ooit zullen we beseffen dat Google Glass, en zijn nakomelingen, in dat proces een cruciaal keerpunt was.