Direct naar artikelinhoud

Johan Museeuw kijkt naar aanleiding van zijn boek 'Museeuw spreekt' een laatste keer terug op zaak-Landuyt

De bescheiden biecht van de Leeuw

Ook Johan Museeuw heeft een boek en het is zowaar geschreven in de eerste persoon enkelvoud. Van leeuw tot prooi is geen hagiografie, geen apologie, maar wel, zo geeft Museeuw zelf aan, 'de waarheid en niets anders dan de waarheid'.

Door Jan-Pieter de Vlieger

BRUSSEL l Niet God hielp hem daarbij, wel wielerjournalist Rik Vanwalleghem. Auteur en Lijdend Voorwerp vatten voor u hun Griekse tragedie samen.

Ik voelde me relatief onaantastbaar. Ik was toch Johan Museeuw? De Leeuw van Vlaanderen. Het kon toch niet dat ze mij echt zouden aanpakken. Voor de redder van het wielervaderland zouden ze toch het een en ander door de vingers zien?

Museeuw: "Mijn boek is een universeel verhaal. Het gaat over Johan Museeuw, maar het zou net zo goed kunnen gaan over een politicus of een zanger. Je moet mensen behoeden voor hun status, want ze kunnen zich onaantastbaar wanen."

Dan gaan de poppen aan het dansen. Mij wordt gezegd dat sinds juni 2003 mijn telefoon werd afgeluisterd en dat ook sms-verkeer werd onderschept. Mijn hartslag gaat vijftig tellen hoger.

Vanwalleghem: "Museeuw wordt gepakt door het loutere toeval dat hij en Landuyt blijven sms'en. Zelfs nadat Landuyt vanuit het gerecht een tip heeft gekregen dat zijn telefoon wordt afgetapt. Johan vraagt aan hem: 'Kan sms wel?' Landuyt antwoordt: 'Geen probleem.' We spreken over 2003, sms was nog niet echt ingeburgerd. Ze dachten waarschijnlijk dat het iets buitenaards was. (lacht) Als ze op dat moment een beetje nadenken, dan is er gewoon geen zaak-Museeuw en staat Johan nog op zijn voetstuk."

Ik had gekozen voor mijn lijn, de weg van de vermoorde onschuld. En ik zou die lijn doortrekken, tegen beter weten in. Als je vastzit in je eigen leugens is de waarheid een zware last om dragen.

Museeuw: "Ontkennen is eigen aan de mens. En eens je die weg hebt ingeslagen, is er geen weg meer terug. Tot er bepaalde andere mensen op die weg komen en je met de rug tegen de muur zetten. Dan moest ik overgaan tot bekentenissen.

"Ik had het van bij de eerste ondervraging moeilijk met het feit dat ik aan het liegen was. Ik had wroeging. Toen had ik er nog geen idee van dat ik dat vijf jaar zou moeten volhouden. Je slaat die weg in na overleg met je advocaat en probeert die vol te houden. Dat is zeker dé grote fout geweest, maar de rechercheurs hadden ook niets concreets."

Het lichaam wilde steeds minder mee. De natuur heeft haar rechten, de leeftijd liegt niet. Ik dacht dat ik dit leven eindeloos zou kunnen rekken. De fataliteit dat er ooit een einde aan zou komen, heb ik altijd voor me uitgeduwd. Ik wilde renner blijven koste wat het kost. Niet voor het geld. Ook niet voor mijn palmares. Ik wilde mijn roeping tot het bittere eind invullen.

Museeuw: "Ik kon geen afstand doen van mijn troon. Het is ook moeilijk om afstand te nemen van iets waarin jij de koning bent. Je denkt als atleet: 'ik heb een buitengewoon lichaam, bij mij is een achteruitgang niet aan de orde'. Daarom zag ik het ook niet in. Ik voelde het wel, ik had geen drie cartouches meer, maar ik kwam daar niet mee naar buiten. Ik kon het niet aanvaarden. Misschien hebben anderen, zoals Patrick Lefevere, geprobeerd om het mij te laten inzien, maar ik heb het niet begrepen. Misschien zelfs niet willen begrijpen."

Ik legde mijn papiertje met namen van de producten op de toonbank. De apotheker zei iets wat ik niet begreep, verdween, en kwam een paar minuten later terug met een doosje. Hij pakte het in, ik betaalde cash. Ik spoedde me naar huis, liep naar de zolderkamer en schoof een stuk van de dakisolatie weg. Daar verborg ik de aranesp.

Museeuw: "Mensen zullen zich afvragen: hoe weet hij dat allemaal nog zo goed: wel, ik heb alles genoteerd. Ik ben nochtans geen schrijver. Ik deed het ook niet meteen met een boek in het achterhoofd. Het was gewoon intuïtie, niets meer."

Toen ik me in de aankomstkooi klaarmaakte, kwam een VRT-ploeg op me af. Ik kon niet voor- of achteruit.

'Er is sprake van een telefoongesprek van jou met veearts Landuyt waarin sprake is van wespen, drie kevers en een gesneden brood.'

Ik wist niet wat te zeggen, was blij dat ik beschikte over een rode Coca-Colahanddoek om mijn hoofd in te verbergen.

Museeuw: "Ik ben het moe om iedereen te woord te staan over de zaak-Landuyt. Ondertussen is het toch de zaak-Museeuw geworden. Hoe kan het dat Chris Picavet mij na drie dagen al vragen kan stellen over wespen? Johan Museeuw is het hoofdpersonage in een zaak die gigantische proporties heeft aangenomen. Dat verbaast me niet, maar zonder Johan Museeuw was er wellicht geen zaak."

Naar aanleiding van mijn schorsing plaatste Jacques Rogge vraagtekens bij mijn hele carrière: 'Je kunt de waarde van die overwinningen in vraag stellen'.

Omdat ik een late misstap had begaan, omdat ik mij had laten overweldigen door mijn ambitie om nog een geweldig slotakkoord te breien aan mijn carrière, werd mijn erelijst meteen onder de grond gestopt. Dit is onaanvaardbaar.

Vanwalleghem: "Er is geen zaak-Museeuw voor 2003. Als je hem vraagt wat er voordien gebeurde, dan moet je dat ook aan het hele peloton vragen waarvan tussen 1998 en 2003 negentig procent aan de epo zat."

Museeuw: "Dit is een boek dat begint in 2003. Ik kan het begrijpen dat mensen zich vragen stellen bij wat aan die periode voorafgaat. Maar je kan mijn bloedparameters opvragen van die periode. Je zal zien dat er geen afwijkingen zijn. Op dat vlak zit ik hier met een gerust geweten. Het is niet de bedoeling om in dit boek mensen af te straffen. Ik wil niet op dat tijdperk ingaan. Ik heb in dit boek de omerta meer dan doorbroken, het is niet aan mij om ook verdere omerta's te doorbreken. Laten we die dingen nu in de koelkast stoppen. Je gaat toch Briek Schotte niet uit zijn graf halen? Oké, er zijn dingen gebeurd in het verleden, maar moeten we dat blijven herhalen? Neen, iedereen weet dat gewoon. Ik wil in dit boek nog één keer vertellen wat er is gebeurd. Daarna wil ik nooit meer over de zaak spreken. Voor mij is het een hoofdstuk dat is afgesloten. Mijn fout wis ik nooit meer. Zoals Michel Pollentier ook altijd zal geassocieerd worden met zijn peer. Maar ik wil niet verder blijven leven met mijn fout."

Ik heb een fout begaan in een periode dat velen in het peloton nog niet inzagen dat het fout was, in een uitloper van een tijd waarin men die fout nog kon maken.

Museeuw: "Toen was het makkelijk om de stap naar doping te zetten. Nu niet meer. Nu is men de renners voor. Men speelt nu veel korter op de bal. Of figuren als Landuyt nog steeds rond het wielrennen fladderen, weet ik niet. Daarvoor ben ik er te weinig bij betrokken. Rond mij in ieder geval niet meer. Maar de medische industrie helpt ook niet. Zij vinden altijd maar nieuwe producten uit waar renners bij gebaat zijn. Ik ben niet naïef, ik zou nooit durven zeggen dat er vandaag geen doping meer is in de wielersport. Het zal er nooit uitgaan."

Mag ik nu als officiële crimineel niet meer in contact komen met de wielerjeugd? Ben ik juist niet zeer goed geplaatst om opkomend talent te behoeden voor de valstrikken van de topsport?

Museeuw: "Iedereen denkt dat ik zit te wachten op een functie binnen het wielermilieu. Dat is niet zo, ik ga heus niet op mijn knieën zitten. Als de kans zich voordoet, graag. Maar ik weet heel goed dat ik een slechte ploegdirecteur zou zijn. Alle grote kampioenen zijn dat."

"Ik word de laatste tijd weer overal gevraagd en dat is vijf jaar lang niet zo geweest. Mensen die vroeger met mij op het podium stonden, gingen nu in een grote boog om me heen. Dat was moeilijk te aanvaarden voor mij."

"Ik ben te zwaar gestraft. Ik ben twee jaar geschorst: ik mocht zelfs geen wedstrijdje meer voetballen met mijn zoon. Daarenboven kreeg ik ook nog eens vijf jaar voorwaardelijk. Een straf die normaal gezien alleen zware criminelen krijgen. En dat ben ik helemaal niet."

Van leeuw tot prooi - Museeuw spreekt is van de hand van Rik Vanwalleghem. Het boek is uitgegeven bij Lannoo en telt 183 pagina's.

Johan Museeuw:

Mijn boek gaat over Johan Museeuw, maar het zou net zo goed kunnen gaan over een politicus of een zanger. Je moet mensen behoeden voor hun status, want ze kunnen zich onaantastbaar wanen

n Museeuw bij de voorstelling van zijn boek in Oudenaarde: 'Ik wil in dit boek nog één keer vertellen wat er is gebeurd. Daarna wil ik nooit meer over de zaak spreken. Voor mij is het een hoofdstuk dat is afgesloten. Mijn fout wis ik nooit meer'.