Direct naar artikelinhoud

36 procent van de leraren verliest veel tijd door storende leerlingen

Veel Vlaamse leraren hebben te maken met lawaaierige klassen. Zo'n 30 procent van de leerkrachten moet lang wachten voordat de leerlingen kalmeren, terwijl een nog iets grotere groep veel tijd verliest door jongeren die de les verstoren.

Leerkrachten middelbaar onderwijs in Vlaanderen spenderen bijna een doorsnee werkweek aan schooltaken. Gemiddeld werken zij 37 uur per week, ongeveer een uurtje minder dan het OESO-gemiddelde.

De leraren die het meest werken zijn te vinden in de Canadese provincie Alberta, in gidsland Finland werken ze het minst. Daar maken de leraren 'slechts' 31,6 uur vol, zo blijkt uit de TALIS-studie, een internationaal vergelijkend onderzoek dat afgelopen juni is verschenen.

Wil dat zeggen dat onze leerkrachten daardoor meer tijd doorbrengen met hun leerlingen? Allerminst. De Finse collega's werken een stuk minder, maar geven per week wel één uur meer les. In Vlaanderen stopt de teller bij 19,1 uur, zo'n 12 minuten minder dan gemiddeld.

Wat maken die luttele minuten nu uit, denkt u wellicht. An sich niet enorm veel, maar het dikt wel aan als tegelijkertijd duidelijk wordt dat de Finse leraren efficiënter werken. Van hun lesuren brengen zij 81 procent ook effectief lesgevend door. In Vlaanderen is dat 77 procent, waardoor de uiteindelijke lestijd nog verder afneemt. Dit komt omdat onze leraren meer tijd kwijt zijn aan administratieve taken in de klas en aan het bewaren van de orde.

Zo moet een op de drie Vlaamse leraren lang wachten voordat de klas kalmeert. Ook maakt bijna 28 procent van de docenten melding van veel lawaai tijdens de les en stelt nog eens 35,8 procent dat veel tijd verloren gaat door leerlingen die de les onderbreken. Vooral dat laatste cijfer is opvallend hoger dan in veel andere OESO-landen.

Wereldtop

In deze statistieken behoort Vlaanderen alvast niet tot de wereldtop en vaak zelfs niet tot de subtop. Eenzelfde beeld duikt op als wordt gekeken naar de werkwijze in de klas. Amper iets meer dan een op vier leraren geeft de beter en minder presterende leerlingen in hun klas aangepaste leerstof. Ook werken weinig leraren, slechts een de op drie, regelmatig in groepjes. Dit terwijl over de hele OESO bekeken bijna de helft van de docenten dat doet.