Direct naar artikelinhoud

'De koude, dat is de miserie'

Todor wil werk en Shenka wat warmte. Zij en hun drie kinderen wonen aan de rand van Gent in een caravan. Ook nu, bij min drie. Letterlijk aan de rand. In de schaduw van het leven. Bulgaren op zoek naar werk, naar moed en naar een normaal bestaan. 'Dat Mariabeeld, dat houdt mij recht.'

Het cijfer '1' hangt aan een grijsblauw geschilderd stuk wrakhout. Er hangt geen bel. Het lijkt een huisnummer. Eén cijfer, zonder postbus. Daarnaast hangt een groene poort uit de hengsels. Weliswaar zonder nummer, maar met een waakhond. Wie langs de spoorlijn in de Gentse Muidewijk komt, ziet de damp opstijgen. Roestige pijpen die witte wolken uitbraken, met horten en stoten. De kou die hoest. Maar in de Aziëstraat staan geen huizen. Dus waar komt de damp vandaan?

Wie aanklopt bij '1' en het stuk wrakhout opentrekt, komt in een straat die niet bestaat. In een wereld die we niet kennen. Niet willen kennen. Een grijze poolhond zegt gedag. Todor Thanev (34) zwaait de deur van een kleine caravan open. "Vite. Vite. Froid."

De koude beklemt het gemoed. In de kampeerwagen zit zijn vrouw, Shenka Yordanova (31), op een matras die tegelijk ook tafel, stoel en bed is. Op het kleine raam tekent de koude zich af, als aders in marmer. Een kijk door het raam is een kijk op de wereld. Een parallelle wereld die zij niet kennen. Een wereld waar zij niet in kunnen leven. Wegens geen kansen, geen geld. Zelfs geen water, geen elektriciteit. Maar wel goesting.

"Goesting om te werken." Het Frans van Todor is brakke taal, maar handen helpen woorden. "Wij komen uit Bulgarije, zijn Roma en willen werken in België." Shenka springt bij: "In Bulgarije is geen werk." Todor: "Als kind ben ik door mijn vader op straat gezet. Familie heb ik nog, maar zie ik niet meer."

Todor en Shenka hebben drie kinderen. Yanko, Esmeralda en Todor, net als de vader. De kinderen lopen school, de ouders lopen op straat. Het vijftal bestaat niet in België. Een verblijfsvergunning is er niet. Wegens geen werk of inkomen. Werk vinden is ook moeilijk, gezien de beperkte kwalificaties. Beiden werkten in de paprikateelt in Bulgarije.

Eigenlijk leven ze in de illegaliteit. In een gevonden caravan. De enige camouflage tegen de dolkstoot van het leven zijn wat struiken en golfplaten. Stad Gent bood een vrijwillige terugkeer aan. Het OCMW wil wel helpen, maar kan niet. Wegens te weinig middelen. Of nog: wegens geen wettelijke basis. Papieren, die hebben ze niet, de Bulgaren. Ze worden gedoogd. Met hen geen overlast. Todor: "Papieren krijg ik alleen door te werken. Maar hoe vind ik werk als ik geen papieren heb?" Vicieus is de cirkel, zwart is de sneeuw.

Buiten vriest het stenen uit de grond. Binnen doet een gasvuur dienst. Een blauwe vlam spuwt een gasgeur uit. Meer is er niet. En straks is het gas op. "En moeten we bedelen", zegt Todor. "De koude, dat is de miserie."

De caravan is het huis. Er staat een grote bidon water. Met drie vissen. Twee leven er nog. Todor lacht. Net boven de wasbak staat een porseleinen beeldje. Shenka: "Dat Mariabeeld houdt mij recht." De kerststal staat er nog altijd. Dicht bij de bijbel. Een zwart boek, met gouden, geborduurde letters. Shenka slaat hem open en kruist de vingers. Een deus ex machina is hier weinig meer dan papieren en een stempel. Todor: "Wij willen hier gewoon werken. Overleven." De kinderen leren Nederlands. Ze komen straks thuis. Shenka: "Ik kan ook al een paar woorden." Er liggen knuffels op het bed en een barbiepop.

Zij zijn niet de enigen die leven onder de radar. Er is de caravan, maar er zijn ook die barakken wat verderop. Stukken hout vormen stukken huis. De postbode hebben ze nog nooit gezien.

Maar de mensen zien hén wel. Parallel met de geïmproviseerde slaapplekken loopt een drukke weg. Dan zien mensen de witte, opstijgende rook. De kinderen. Todor. Shenka. Maar niemand die stopt en helpt.