Direct naar artikelinhoud

Woordjes leren, dat doe je in de kinderopvang

Het is cruciaal dat Vlaanderen fors blijft investeren in kinderopvang. Want niet alleen de arbeidsmarkt vaart er wel bij door alle mama's die aan de slag kunnen, ook voor kinderen is het ontzettend belangrijk.

Of uw kind een socialere uk wordt op de crèche heeft onderzoek nooit bewezen. Hoogstens zal het als kleuter de eerste weken en maanden minder aanpassingsproblemen op school hebben. Maar voor kansarme kinderen is professionele kinderopvang buitenshuis van levensbelang.

"Alle internationale experts en onderzoeken zijn het daarover eens", zegt Jan Peeters, directeur Expertisecentrum Opvoeding en Kinderopvang aan de UGent. "Driejarige kinderen uit middenklassegezinnen kennen gemiddeld 1.200 woordjes, kinderen uit een lagere sociale klasse 300. Die achterstand haal je alleen in door zo vroeg mogelijk naar de opvang te gaan, anders wordt het een onmogelijke zaak."

Peeters verwijst naar Brits onderzoek dat tieners van kleins af aan gevolgd heeft. "Ze zijn nu dertien en je ziet een ontzettend groot verschil tussen kansarme kinderen die naar een goed kinderdagverblijf geweest zijn en tieners die destijds thuisbleven. Ongeacht het feit of ze op een goede dan wel slechte school zitten: kansarme kinderen uit de crèche doen het beter."

Des te schrijnender is dan ook de de vaststelling dat net Antwerpen zo krap in plaatsen zit. Volgens Kind en Gezin werd vorig jaar een kwart van de kinderen in de Scheldestad in een kansarm gezin geboren. In Brugge, waar wel voldoende opvang is, was dat slechts 7,7 procent. Al zullen meer plaatsen niet alles oplossen, weet socioloog Dimitri Mortelmans (UA). "Want net kansarme mensen maken het minst gebruik van de opvang. De kosten wegen vaak niet op tegen hun loon."

Mama's uit werken

Behalve voor de kinderen, is de kinderopvang ook van immens belang voor de mama's. Want alle emancipatie ten spijt: bij gebrek aan opvang zegt meestal mama haar werk op en niet papa, zelfs al was werken een doodnormale zaak. Neem de voormalige DDR: daar gingen vrouwen massaal uit werken en was kinderopvang gratis. Maar toen viel de Muur, was de opvang niet langer gratis en waren het de vrouwen die in eerste instantie terug naar de haard moesten.

"Grosso modo kun je stellen dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in België stelselmatig is toegenomen samen met het aantal opvangplaatsen", zegt Mortelmans. "Tot de jaren '80 was het kostwinnersmodel het heersende model. In 70 à 75 procent van de gezinnen bleef moeder thuis en ging vader werken. Maar in de jaren '90 werd een erg actief beleid gevoerd om de nieuwe man te promoten en het bewustzijn te vergroten. Sindsdien is het in België algemeen aanvaard dat kinderen naar de opvang gaan."

Dat bewijzen de cijfers: van de 1,8 miljoen vrouwen tussen de 29 en 45 in ons land, waren er vorig jaar maar liefst 1,4 miljoen aan de slag. "In Nederland is de mentaliteit helemaal anders", zegt Mortelmans. "Daar is de heersende cultuur nog steeds: mama blijft liefst thuis."

"We doen het al bij al nog niet zo slecht in België", meent Mortelmans. "In vergelijking met Zuid-Europa is onze kinderopvang betaalbaar. In landen als Spanje en Italië moet je terugvallen op je familie of naar een dure privéopvang gaan. In Duitsland is er een tekort en zijn de openingsuren zo beperkt dat vrouwen vaak tevreden moeten zijn met mini-jobs. Dat heeft de overheid hier wel ingezien: vrouwen die fulltime werken zijn niet alleen emancipatorisch belangrijk, ze doen ook de economie draaien."