Direct naar artikelinhoud

De lieve lust van Rodin

Het Rodinmuseum is tot april gesloten voor renovatiewerken, maar dat betekent allerminst dat de geest van Rodin niet door het 7de arrondissement waart. In de voormalige kapel doet een overrompelend ensemble van erotische tekeningen naar meer verlangen. De beeldhouwer van De kus was ook op papier een genie.

"Het is heel simpel: de tekeningen zijn de sleutel tot mijn oeuvre." Toen Auguste Rodin (1840-1917) deze eenvoudige waarheid in 1910 aan een vriend toevertrouwde, was hij een vermaard beeldhouwer met een immens oeuvre. Weinigen wisten dat hij er sinds zijn vijftigste een tweede carrière op na hield.

Rond 1890 was hij als een bezetene beginnen te tekenen, en dat zou hij blijven doen: alle dagen, naar levend model. In tastende lijnen onderzocht hij hoe de lichamen waarmee hij zich in zijn atelier omringde, op papier een tweede leven tegemoet gingen.

Zesduizend tekeningen

Het resultaat is verbluffend. Elke tekening van de meester is een daad van lust en liefde, van naderen en begeren. Meer dan zesduizend exemplaren heeft Rodin nagelaten; driekwart ervan wordt in zijn Parijse heiligdom bewaard.

De driehonderd mooiste kregen een plaats in de tentoonstelling La saisie du modèle. Een moeilijk te vertalen uitdrukking is dat, iets met 'grijpen' of 'beslag leggen op'. Dat moet het zijn: de oude man haalde uit alsof het leven - veeleer het zijne dan dat van het model - ervan afhing. Geil en gretig, horny as hell, even onverstoorbaar als onbeschaamd.

Naar het leven zelf

Natuurlijk heeft de beeldhouwer altijd getekend. Tijdens zijn opleiding kopieerde hij oude meesters en realiseerde hij academische studies of voorbereidende schetsen voor zijn sculpturen. Maar het autonome werk dat vanaf pakweg 1890 tot stand kwam, is anders. Nieuw. Modern. Het lijkt wel alsof hij het tekenen opnieuw uitvindt.

Tijdens de voorbereiding van zijn Hellepoort heeft hij een jaar lang met visioenen van Dante geleefd, maar de literaire verbeelding was een doodlopend spoor. "Ik ben opnieuw begonnen, naar het leven zelf."

Voortaan zal hij modellen vragen om urenlang in zijn atelier rond te hangen, traag hun kleren uit te trekken, een dutje te doen, te staan en te liggen zoals het hen belieft. Langoureuze gestalten heeft hij nodig. Zij wachten, vervelen zich, laten zich van alle kanten bewonderen, slaan weleens de hand aan zichzelf of aan elkaar.

En Rodin tekent als een gek, verliest hen geen ogenblik uit het oog, kijkt niet eens naar zijn blad maar laat zijn vingers het werk doen - de ene lijn herhaalt en corrigeert de andere, doet een nieuwe poging om de vormen op het papier te vangen. Er komen geen decors of klassieke poses aan te pas, alleen vlakken en contouren van een lijf dat de kunstenaar nabij is. Hij zou het kunnen aanraken, en als we de alomtegenwoordige diva Isadora Duncan (die onder vier ogen voor de gulzige Rodin danste) mogen geloven, probeert hij dat ook.

Met potlood of inkt gaat de tekenaar zijn vrouwen te lijf, almaar opnieuw, in een uitputtende choreografie van handen of als de ongeduldige belegering van een vesting. Af en toe voegt Rodin met verf een accent toe, laat hij het toeval zijn werk doen en hoogt hij een schets met aquarel. Dan spatten de kleuren uit de lijst. In de schemerige ruimte van de expositiezaal vormen deze lavis een explosie van geel, magenta, waterig blauw, vlees en bloed - een natte droom, een wereld onder water.

Echt fascinerend wordt het wanneer de tekenaar met zijn notities aan de slag gaat. Hij kopieert of calqueert een motief, knipt een figuurtje uit en schikt het tot het goed ligt op het blad - alleen of tegen een andere figuur geschoven. Hij draait het om en om, als een vlinder. Wanneer het resultaat hem bevalt, noteert hij met potlood waar de onderkant zit, zodat de tekening correct kan worden gelezen. Zo maakt hij ook tal van sculpturen en assemblages: experimenterend tot alles juist zit. Zie de vrouwen vallen. Zie de oude man spelen met zijn kleine wereld, alsof het een bouwdoos was. Ooit zal de al even bejaarde Henri Matisse het hem nadoen.

Cambodjaanse danseressen

Wie zijn deze vrouwen ? Wij kennen zelden hun naam. Een enkele keer noteerde Rodin dat het model die dag een heerlijk Egyptisch meisje was dat nooit eerder had geposeerd. Rond 1910 kwam de acrobate Alda Moreno vaak langs om met haar lenige leden alle hoeken van het atelier te verkennen. Even raakte Rodin in de ban van Cambodjaanse danseressen en een Japanse actrice. De meeste gestalten blijven echter anoniem. Soms heeft de kunstenaar hen namen uit de mythologie gegeven, in een onverwachte poging om inhoud te suggereren. Dan heet een lichaam plots Demeter of Psyché. Dat hoefde niet echt.

Rodins tekeningen waren geen proefopstellingen die het laboratorium nooit mochten verlaten. Alleen de meest expliciete - een spreidstand, vingers die een geslacht beroeren, een vagina als een inktvis - bleven in de kartons. Geregeld heeft de kunstenaar zijn papieren universum geëxposeerd. In Brussel bijvoorbeeld, op zijn eerste persoonlijke tentoonstelling in 1899, en later in Parijs, Praag en Berlijn.

Heeft de jonge Rik Wouters ze in Brussel gezien? Op heel wat van de tekeningen die Wouters rond 1908 maakte, heeft zijn weduwe Nel vermeldingen als "in de stijl van Rodin" aangebracht. En ja, ook Rik heeft Nels grage lichaam van heel dichtbij opgetekend, van haar vranke blik tot haar amoureuze grand écart. Net als het oeuvre van de oude Rodin zijn deze schetsen "momentopnamen die herinneren aan Griekenland of Japan", zoals de sater de 120 tekeningen omschreef die hij op de Wereldtentoonstelling van 1900 in zijn privépaviljoen liet zien. Auguste wist wat hij waard was, en wie vandaag naar het Rodinmuseum trekt, zal dat niet tegenspreken. La saisie du modèle is een sublieme ervaring.