Direct naar artikelinhoud

Muyters zoekt nieuwe job voor herder of advocaat

Wie helpt de vluchtelingen aan een job? Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) werft 35 medewerkers extra aan bij de VDAB en voorziet meer opleidingen op maat. Een voorkeursbehandeling krijgen de nieuwkomers niet. 'We gaan ervan uit dat ze uiterst gemotiveerd zijn.'

Van herders over rechters en advocaten tot technici. Een eerste bevraging bij de vluchtelingen in ons land zelf leert dat hun jobachtergrond ver uiteenloopt. (zie tabel) Dat dé vluchteling hoogopgeleid is, blijkt niet te kloppen. Dat hij een eenduidig profiel heeft, nog veel minder. Hoe help je hen aan een job? Een aanpak op maat is meer dan ooit cruciaal, volgens minister Muyters. Hij heeft samen met VDAB-topman Fons Leroy zijn strategie op punt gesteld.

Er worden 35 extra mensen aangeworven bij de VDAB. Zij beginnen al deze maand en zullen zich in eerste instantie bezighouden met de screening van de vluchtelingen. Wat is hun achtergrond, waar liggen hun talenten en ambities en voor welke jobs komen ze in aanmerking?

Buitenlandse diploma's

Op basis daarvan zal ook het cursusaanbod worden uitgebreid. Zijn er meer lessen Nederlands nodig? Is er een grote vraag naar technische opleidingen? De VDAB staat klaar om zich op basis daarvan te organiseren. In totaal wordt daarvoor 5 miljoen euro vrijgemaakt. De helft daarvan gaat naar de extra jobconsulenten, de andere helft naar de opleidingen.

Tegelijk zijn er enkele projecten gelanceerd onder Europese paraplu. Een daarvan moet vluchtelingen ondersteunen wanneer ze een kleine onderneming beginnen. Een ander project zet bedrijven in Gent en Antwerpen aan om op een vernieuwende manier vluchtelingen in dienst te nemen, via bijvoorbeeld een aanwervingsmoment in opvangcentra. Vlaanderen draagt onder meer daarvoor nog eens 2,5 miljoen euro bij.

Een voorkeursbehandeling krijgen de vluchtelingen niet, stelt Muyters. "Ze krijgen dezelfde begeleiding als de andere werkzoekenden. Niet meer, maar ook niet minder." Zo kunnen ze gebruikmaken van bestaande kanalen. Nu al doen heel wat vluchtelingen hun eerste werkervaring op via gesubsidieerde tewerkstelling van het OCMW. Dat blijft behouden. Ook zijn er nu al stages mogelijk en is er extra begeleiding op de werkvloer.

Een groot pijnpunt blijft de erkenning van buitenlandse diploma's. Met als gevolg dat bijvoorbeeld een arts ver onder zijn niveau dreigt te moeten werken. "We hebben forse inspanningen geleverd om die procedures sneller te laten verlopen, al is het de bevoegdheid van het departement onderwijs", zegt Leroy. Muyters: "Bovendien zijn we sinds vijf à zes jaar afgestapt van die diplomafetisj." Vroeger werd iemand van wie het diploma niet erkend raakte meteen bestempeld als laaggeschoold. "Nu kijken wij in eerste plaats naar wat mensen kennen en kunnen. Ook werkgevers vragen steeds minder vaak strikte diplomavereisten."

Maar hebben vluchtelingen geen andere zorgen aan hun hoofd dan een job te zoeken? Heel wat onder hen hebben alles moeten achterlaten en slepen trauma's mee. Niemand wordt gedwongen om begeleiding te volgen. "Maar wie klaar is om te werken, moet dat ook zo snel mogelijk doen. Met de nodige begeleiding", zegt Leroy.

Totaalaanpak

Werk is vaak de beste weg naar integratie. Je leert de taal, bouwt je sociale netwerk uit en maakt kennis met de lokale gebruiken en gewoonten. "Vroeger gingen we te vaak uit van een lineair traject: eerst een inburgeringscursus, dan de taal leren en dan pas een job zoeken", zegt Leroy. "Nu kunnen we die trajecten parallel opstarten." Daarom gaat Muyters ook intensief samenwerken met de OCMW's en het agentschap inburgering en integratie voor een totaalaanpak.

De groep nu aangekomen vluchtelingen heeft wel degelijk potentieel. "Het gros van de mensen is laag- of middengeschoold", zegt Leroy. "Maar de cijfers zijn nog lang niet volledig, daarom is het belangrijk dat we zelf ook een screening doen. De vraag is wat een voormalige advocaat of herder bij ons als job kan doen."

Leroy wijst op een belangrijker statistiek. "Het gaat om een erg jonge populatie. Ruim 80 procent is niet ouder dan 35 jaar. Driekwart zijn mannen. We gaan ervan uit dat ze erg gemotiveerd zijn om aan de slag te gaan, zelf bij te leren en op eigen benen te staan."