Direct naar artikelinhoud

De trein die sporen naliet

Honderden koeien hebben ernaar gestaard, verstomd door de verzen. Duizenden liefdes zijn erin beleden. Nu, exact vijf jaar na zijn patroon, sterft de break 319 een plotse dood. 'Deze trein was een ode, en daar was Hugo zelf zeer verheugd om.' Elegie van de Claustrein, nog een laatste keer stomend op het ritme van 'De sporen'.

Starten doet dit verhaal op 23 juli 2008, met een intrigerende conversatie in een van de vele schuilkelders van het web.

Schrijft TrainzDr3ver om 18u36: "Waarom zou dat erop staan?"

Waarop Steve, om 21u26: "Een gokje hoor: misschien omdat Claus, een van de grootste schrijvers en denkers die dit land gekend heeft, ons niet lang geleden verlaten heeft?"

En dan Nekvin, een dag later om 14u15: "Ik heb daar zelfs twee weken geleden van Dendermonde naar FBN ingezeten."

Opnieuw TrainzDr3ver, tot slot, op 24 juli 2008, om 21u12: "Wist niet dat hij overleden was..."

Plaats van gesprek is Het Groot Belgisch Treinen Forum, kortweg hgbtf, een onlinetrefpunt van forenzen en amateurfotografen, reizigers en loerders, met één gedeelde passie. Juist, treinen.

Ook het onderwerp van bovenstaande discussie, dat mag niet verbazen, is een trein. Een break met volgnummer 319. Op een zomerse julidag in 2008 door 'Treinzot' op de rails van station Gent Sint-Pieters gespot, en meteen tot voorwerp van fascinatie uitgegroeid, niet zozeer door vorm of kleur, wel door de krasse opschriften, als een parool in de rechterflank gekerfd. Geen graffiti of tags, vreemd genoeg, wel leesbare, zelfs sierlijke letters.

'De sporen van zijn vaders jas die ooit een tent was voor hem en zijn kapotte tomahawk'

Breaks, voor alle duidelijkheid, zijn elektrische treinstellen die tussen 1981 en 1985 door de NMBS in dienst zijn genomen, oorspronkelijk tweedelig waren, maar tussen 1992 en 1995 werden verlengd tot driedelige stellen. Peristaltiek onder stoom, zeg maar, voornamelijk ingezet voor IR-diensten, maar ook voor L- en korte IC-lijnen.

Tot zover, evenwel, de wondere wereld der treintektoniek, de spanningen in de korst van de locomotief. Meer nu over de witte letters op de flank. Enkele uren nadat forumgebruiker Treinzot zijn foto's op die bewuste julidag in 2008 op hgbtf heeft geplaatst, identificeert gebruiker Steve - geregistreerd op 17 november 2007 en net geen jaar later al 1.894 berichten op zijn naam - ze foutloos als verzen van 'een van de grootste schrijvers en denkers die dit land gekend heeft'.

In 1993 brengt Hugo Claus, 64 op dat moment, de gedichtenbundel De sporen uit, een zoveelste in wat uiteindelijk een kolossaal oeuvre zal worden. Op pagina 9 en 10 van deze verzameling prijkt het titelgedicht 'De sporen', met bochten richting Mozartkugeln, brandweersirenes en schapen met een kunstgebit.

"In de bibliografie van Claus is De sporen een keerpunt", zegt Yannick Dangre, schrijver, dichter en Clausadept. "Na Het verdriet van België kon men denken dat Claus een beetje op zijn retour was, dat het hoogtepunt voorbij was, maar met De sporen liet hij nogmaals zien wie de echte meester was."

De sporen is vintage Claus, vervolgt Dangre. Vermengt hoog en laag, op een tragikomische manier, en met de nodige ironie. Juist daarom is het volgens hem een ideale ingang in het werk van Claus.

"De poëzie is toegankelijk, maar bevat tegelijk ook de prachtige Clausiaanse beeldspraak."

Een jaar na publicatie, in 1994, wordt De sporen met de prestigieuze VSB Poëzieprijs bekroond. Heden, echter, is de bundel in de betere boekhandel niet meer verkrijgbaar.

Poëzie met snelheid

Zo speels, dus, als Claus de woorden op papier deed dansen, zo schichtig scheurden ze jaren later door het vlakke Vlaamse land. Poëzie op het ritme van de bielzen. Rusteloze dwarsliggers in verzen versteend.

'De sporen van gouden kindertranen de hars van cipres van de schildpad aan scherven geschoten'

De gevel, de tram, de grond, de ka, alles is een vel papier waarop poëzie te lezen valt. Amper één man, echter, spreekt met volmacht over de Claustrein. Over de kiem, de bloei, en het verleppen ervan.

Gwy Mandelinck. Intussen ook zelf diep in de zeventig, en meer dan als dichter bekend als oprichter en bezieler van de Poëziezomer in het West-Vlaamse Watou. Jaarlijkse hoogmis der metrumfanaten. Hij heeft de bewuste opschriften in 2004 op de break 319 laten schilderen. Het jaar dat Claus 75 werd, en vier jaar voor zijn dood. "Mooie herinneringen", noemt hij het, meermaals.

Voorts vertelt hij dat de mensen van de Poëziezomer Watou dat jaar het idee hadden om een eerbetoon te brengen aan de poëzie van Hugo Claus. Na lang twijfelen opteerden ze ervoor om enkele verzen uit De sporen op een NMBS-wagon aan te brengen.

Hij zegt: "Deze trein was een ode, en Hugo was er zelf ook zeer verheugd om."

Claus was nogal kieskeurig, herinnert Mandelinck zich, zeker wat poëzie op publieke plaatsen betreft. "Hij liet niet zomaar met zijn verzen spelen." Maar Watou en Claus, dat was een solide tandem, zegt Mandelinck, bijna twintig keer al hadden ze samengewerkt, en ook over dit project was Claus meteen enthousiast. "Hij voelde ook wel dat het ons niet om commerciële of toeristische redenen te doen was, maar puur om respect voor zijn werk."

De eerste twee maanden reed de trein tussen Poperinge en Brussel, non-stop. Hoe fascinerend is het in te beelden wat er met de Claustrein is gebeurd.

Tientallen, honderden, duizenden koeien moeten De sporen hebben gelezen. Honderdduizenden mensen moeten richting uitgang hebben geschuifeld. Als vee naar de slachtbank. In de break 319 moeten liefdes zijn beleden, blikken gekruist, als lansen van toernooiridders, ja zelfs levens zijn aangevat. Meisjes met de billen bloot, mannen zachtjes naar een weerkaatsing speurend.

Gwy Mandelinck: "De verzen waren zeer sierlijk aangebracht, en het betreft relatief toegankelijke gedichten, die ook voor het brede publiek bereikbaar zijn. Misschien heeft het een aantal mensen 'aangespoord' om de gedichten van Claus te lezen. In elk geval was het poëzie met hoge snelheid, en aan de verraste reacties merkte je soms dat dit allesbehalve vanzelfsprekend was. Men werd plots geconfronteerd met dichtverzen op een plek waar niemand het verwachtte."

Nooit teruggezien

Een van die verraste passanten was Kurt Vankeirsbilck, de Kortrijkse treinspotter wiens foto's op deze pagina's zijn afgedrukt. Haast epifanisch zag hij, op een verdwaalde julidag in 2008, vanop het perron van station Gent Sint-Pieters de break 319 oprijzen.

"We hadden die dag een bezoekje aan de stad Namen achter de rug", vertelt hij. "Bij de terugkeer stapten we af instation Gent Sint-Pieters en zagen we die break 319 met de opschriften erop. Ik heb vlugeen stel foto's genomen, want ik wist dat het niet erg gebruikelijk is om Belgische treinen met opschriften te zien."

Wat nadien ook bleek. Vankeirsbilck: "Die bewuste break heb ik nooit meer teruggezien. Enkel die dag in Gent had ik geluk."

Reageert Gwy Mandelinck, officieuze peter van de Claustrein, even lijdzaam: "Wat er na de Poëziezomer van 2004 met de 319 is gebeurd, is mij eerlijk gezegd niet helemaal duidelijk. Volgens mij zat er vrij snel slijtage op, meer weet ik ook niet."

Beter nog dan met een slang, onnavolgbaar kronkelend door de Vlaamse vlaktes, kan men de Claustrein met een koningsjachtluipaard vergelijken. King Cheetah in het Engels. Mooie, maar bijzonder zeldzame diersoort, slechts vijftig keer door het menselijke oog waargenomen.

Op het Groot Belgisch Treinen Forum verschijnt op 8 december 2008 het volgende bericht. Afzender is Stijn014.

"Ik heb er daarstraks ingezeten tussen Turnhout en Antwerpen. Heel de kant van stuurpost 1 is al beklad met graffiti."

Voorbode van een aangekondigd verval, helaas. Twee jaar later - in de lange tussentijd focust het forum op andere thema's - luidt het, als logische diagnose in een aftakelingsproces dat niet met zonlicht is gearceerd: "Al een paar weken geleden, maar op 28 juni heb ik deze break nog eens zien passeren in Mechelen. De opschriften zijn al voor een stuk afgeblakerd, maar het is nog net leesbaar." (msts.be, op 4 juli 2010, om 20u34)

Op 20 oktober van datzelfde jaar, 2010, volgt het allerlaatste bericht in het topic 'Break 319 met opschriften van Hugo Claus'. Het is geschreven door Patrick, en bevat, ironisch genoeg, een smiley.

"Hugo rijdt nog steeds rond (smiley). Dinsdag 19.10.2010 verzekerde 'hij' de IC 2328 van St.-Niklaas (5.27 uur) naar Poperinge (8.28 uur).'

Terminus

En toen, jawel, was er niets meer. Na Mechelen, Sint-Niklaas, Turn- hout en Antwerpen lijkt vertrekplaats Poperinge tevens terminus van de Claustrein. Van liefde tot leegte, in de wonderlijke wereld van de treinspotters is de sprong snel gemaakt.

Achteloos wordt hij in november vorig jaar nog tussen Brussel en Antwerpen gesignaleerd, in het station van Schaarbeek, maar daarna blijft het stil rond de break 319. Verontrustend stil.

Tot opeens, en desgevraagd, Bart Crols, woordvoerder van de NMBS, meldt: "Het betreft een zogenaamde 'Break'-trein en die serie wordt momenteel in ons atelier in Mechelen volledig gemoderniseerd. De treinen worden volledig gestript, tot enkel de kasten overblijven. Alles wordt eruit gehaald, en helemaal opnieuw opgebouwd. En omdat de NMBS-kleuren in de loop van de jaren veranderd zijn, wordt de trein ook opnieuw geschilderd."

Enkele dagen na de eerste komt een tweede mail. Eind vorige week. "Het spijt me, maar volgens info van deze ochtend is de trein al 'gekorreld' (een technische term) en staat deze in zijn grondlaag. Blijkbaar zijn de citaten al enkele weken geleden verwijderd."

Na de boodschap, de verstomming. Een jarenlang uitgesponnen spoor, in één snok weggegomd. Het kriskras geweven web tussen Poperinge en Brussel, Mechelen en Gent: genadeloos doorgeprikt. Met een bedrieglijk argeloze terminologie bovendien.

Gekorreld, een technische term.

"Blijkbaar zijn de citaten al enkele weken geleden verwijderd", een grafrede.

Woorden die doen wegdromen, zowaar. Naar Uyuni, een onooglijk dorp in het zuiden van Bolivië. Vooral bekend door de nabijgelegen zoutvlaktes, de Salar de Uyuni, maar ook door het treinenkerkhof op zijn grondgebied. In volle woestijn, op bijna 4.000 meter hoogte, baden de veelal Britse treinkarkassen weelderig in het roest. Blinkend monument der vergankelijkheid.

Prozaïscher dan el cementerio de trenes de Uyuni evenwel, klinkt de eindbestemming van de Claustrein: Centrale Werkplaats Mechelen - NMBS Technics. Een plek waar voor onbevoegden de toegang strikt verboden is. Een plek waar treinen sterven, staande. Waar op opendeurdagen de treinspotters gretig klikken, getuige de overvloed aan Flickr-reeksen. Een plek, ook, die in al haar poriën de tijd die voorbij is uitademt, de dingen die weg zijn, de herinneringen steeds meer gestorven.

De wagon, dus, heeft zijn patroon met vijf jaar overleefd. Men zou het een teken kunnen vinden. Een triest lustrum.

Veel meer, echter, is het een deugdelijk slot van deze elegie. Want zonder melancholie is er geen geluk. Zonder vlieden geen schoonheid. Zonder einder, geen toekomst.

Definieert Van Dale: 'Spoor (het; o; meervoud: sporen): afdruk, indruk door iets nagelaten'.

Het laatste woord is aan de dichter zelf. Aan wie anders. Hij, immers, liet De sporen na. Hij, beter, liet sporen na. Aldus eindigt dit verhaal zoals het hoort. In verzen.

De sporen

van wat een gedicht was
meestal een vergelijking
en nu ligt er een lijk van woorden
die ooit ontdooien

De sporen
van wie het schaapachtige
van liefde betrachtte
omdat haar ogen dat verwachtten

De sporen
van zijn zingende zaag
van bedelende kater
van het ineenzakkend plastic
gebeente
van de zee eindelijk zonder geraas