Direct naar artikelinhoud

De kracht van veroudering

Met een nieuwe plaat en een herwonnen zielenrust komt Sinéad O'Connor naar Brussel. Maar ligt daar nog iemand wakker van?

Het vorige maand verschenen album I'm Not Bossy, I'm the Boss is bijna op zijn eind wanneer Sinéad O'Connor het nummer 'Take Me to Church' inzet. Gitaar, keyboard, drums, de stem van de zangeres die zegt dat ze niet meer wil liefhebben als voorheen, die zich afvraagt waarvoor al die liefdesliedjes goed zijn geweest, die zegt dat ze dat meisje niet meer wil zijn. 'I am the only one I should adore', zingt ze.

O'Connors levensloop overschouwend zou je het lied als een vereffening kunnen beschouwen. Zingend zegt ze dat ze zoveel slechte dingen heeft gedaan dat het pijn doet. Dan maakt een beetje popliefhebber de associaties: een jeugd van eerst mishandeling en dan rebellie, een muzikale carrière met wereldhits ('Nothing Compares 2 U', 'Troy', 'Mandinka') en controverses (de verscheurde foto van de paus, het militair korte kapsel, de open brief aan Miley Cyrus), met leemtes en comebacks.

Dan denk je dat de zangeres van 'Take Me to Church' vrede met zichzelf heeft, eindelijk zou je willen schrijven. "I wanna be a real, full woman", zingt ze in 'How about I Be Me'.

Eenzaam

De voorbije jaren waren woelig: er verschenen concertverslagen met titels als 'Sinéad O'Connor persifleert zichzelf in Rivierenhof', artikels en interviews waarin ze sprak over haar gevecht met de roes, met de geest, met het leven, albums die wisselvallig in stijl en graad waren. Ze bracht Ierse traditionals in 2002 (Sean-Nós Nua), reggae in 2005 (Throw Down Your Arms), evangelische liederen in 2007 (Theology). Niet wat je consistent noemt.

Augustus 2011. O'Connor schrijft een artikel dat een contactadvertentie is, gepubliceerd in The Irish Independent. 'I Want a Man' is de titel. "Mijn liedesleven is zo treurig", schrijft O'Connor, "dat levenloze objecten er inmiddels goed uitzien, net als ongeschikte of onbeschikbare mannen en/of onbeschikbare vruchten en groenten."

Gelach bij voor- en tegenstanders. Hoe gek is de eenzame Ierse?

Vandaag is Sinéad O'Connor zevenenveertig en met I'm Not Bossy, I'm the Boss is ze aan een nieuwe wending toe, alweer een nieuwe wending. Ze maakt een rekening op. Laat haar stem gloriëren, niet de demonen. Poseert als kittige popster op de hoes: latexpak, zwarte Pulp Fiction-snit, opengesperde mond, gitaar als een minnaar omarmd.

Wat je ziet is een vrouw in volle bloei, lijkt het wel. Een vrouw die opnieuw serieus wordt genomen.

Wanneer ze morgenavond het podium van de Ancienne Belgique opstapt - het concert is uitverkocht - heeft ze een zachte maand achter de rug. I'm Not Bossy, I'm the Boss kreeg goede recensies, de songs over lust en vrouwelijkheid worden geprezen voor hun vertelkracht, de melange van pop en rock verstomt zelfs de luidste tegenstemmen. De nieuwe O'Connor heeft wat je noemt een rauw kantje.

Diepe liefdesliedjes

The Independent schreef: "Of I'm Not Bossy... een decennium van commerciele achteruitgang zal doen stoppen en O'Connor de hit zal opleveren die ze zo goed zou kunnen gebruiken, is onzeker. Jammer genoeg verwacht je dat veel mensen zullen grinniken wanneer ze de brutale hoes zien en het daarbij zullen laten. The loss would be theirs."

Sinéad O'Connor heeft haar leven op orde, zou je denken.

Ze haalt de internationale pers niet langer met venijnige brieven aan "de hoer van de muziekindustrie", zoals ze Miley Cyrus vorig jaar omschreef, maar met een daad van warmhartigheid. Wandelend door Dublin maakte O'Connor vorige week een bedelaar gelukkig. Hij vroeg geld voor een vliegtuigticket richting geliefde, zij haalde de portefeuille boven en schreef op haar website een verhaal met de boodschap: "Romance isn't dead!!!"

Het is ook de liefde die in de meest recente interviews centraal staat. "Dit is gewoon een plaat met liefdesliedjes", zegt ze in The Guardian. "Maar er zit wel degelijk diepte in."

Fans zullen het graag horen. De vooruitgang is groot sinds O'Connor voor het eerst over haar psychische problemen sprak. "Ik wil elke mens met een bipolaire stoornis naar de dokter krijgen", zei ze. "Want met de nodige hulp is het perfect mogelijk om een gelukkig leven te leiden. Ik ben zelf het beste bewijs."

Afwachten of het evenwicht duurzaam is, of ze zichzelf niet langer persifleren zal. Haar levensloop overschouwend kan je alleen maar besluiten dat verouderen versterken is.

I'm Not Bossy, I'm the Boss is verschenen bij Nettwerk. Sinéad O'Connor speelt morgenavond in de AB in Brussel (uitverkocht). www.abconcerts.be