Direct naar artikelinhoud

België besteedt belastinggeld slecht

België springt inefficiënt om met zijn belastinggeld. Dat schrijven economen van de KU Leuven in een nieuwe studie. De reden kennen ze ook: het ligt aan onze cultuur.

De populaire stelling dat "ons belastinggeld" niet altijd goed wordt besteed, klopt, zeggen professor economie en specialist overheidsfinanciën van de KU Leuven Wim Moesen, en gastprofessor economie aan de KU Leuven Kristof De Witte.

In hun nieuwe studie, Value for tax money: the relevance of civic capital komen zij tot een opvallende vaststelling: de Belgische overheid springt allesbehalve verstandig om met het beschikbare geld, en de reden daarvoor zit ingebakken in onze cultuur.

Zo blijkt uit cijfers van de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, dat alle overheden van ons land relatief hoge budgetten tot hun beschikking hebben: 53,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) wordt uitgegeven. België staat daarmee, in vergelijking met 20 andere gelijkaardige mature industrielanden, samen met Zweden op een gedeelde vierde plaats. We laten landen als de Verenigde Staten, Duitsland en Japan ver achter ons.

Broodje met dun beleg

Cijfers van de Wereldbank echter schetsen een minder positief beeld. De Wereldbank kijkt jaarlijks of een land de beschikbare middelen wel kwaliteitsvol inzet. De meeste landen houden min of meer hun positie uit de eerste ranglijst, of blijken zelfs met relatief minder geld veel efficiënter om te springen. Voor België geldt dit niet: de vierde plaats in de budgettaire ranglijst wordt omgezet in slechts de 11de plaats qua effectiviteit. Onaanvaardbaar, vinden de economen.

"Met Zweden kun je je perfect vergelijken", zegt professor Moesen. "Hun publieke sector is exact even groot als de onze, maar zij zijn wel erg efficiënt: ze bekleden in die ranglijst de derde plaats en krijgen echt wel waar voor hun geld. Wij daarentegen betalen heel veel voor een broodje met dun beleg."

De oorzaak voor dit verschil zit ingebakken in onze cultuur, ontdekten Moesen en De Witte. Er blijkt een verband te bestaan tussen efficiëntie van een overheid en de heersende cultuur in een land. "Het civiele kapitaal", zoals het World Economic Forum (WEF) dat noemt.

Benoemingscarrousel

Het WEF bekijkt onder meer of een land een legitieme regering heeft met een democratische meerderheid die adequate beslissingen kan nemen. En of een land over een competente en integere administratie beschikt, en welke waarden en normen de burgers hanteren als ze overheidsbeslissingen evalueren.

Ook in deze rangschikking scoort België matig. Pas op de 15de plaats bengelen we daar, op diezelfde 21 landen.

Moesen legt de vinger op de wonde. "De politieke benoemingscarrousel die je hier ziet, die heb je in geen enkel ander normaal land", ergert hij zich. Moesen maakt graag de vergelijking met Zweden, waar bestuursfuncties worden toegekend op basis van de juiste capaciteiten en niet op basis van de politieke kleuren.

Daarnaast zouden de Belgische overheidsdiensten, zowel de federale als de regionale en lokale, regelmatig een performantietest moeten afleggen. "Dat gebeurt nu allemaal niet. De Belg verdraagt veel te veel van de overheden in dit land."

Verandert er niets, dan dreigt de economische concurrentiekracht van België er verder op achteruit te gaan, waarschuwt professor Moesen. "Een goede werking van de overheid wordt hoe langer hoe meer een troefkaart. Zeker nu we budgettair in ademnood zitten."