Direct naar artikelinhoud

Geweld tegen homo’s neemt toe in Irak

In Irak hebben milities het steeds vaker gemunt op homo’s. Ook mannen die zich in hun ogen homoseksueel gedragen, zijn vaak het slachtoffer van martelingen en moord. Dat schrijft Human Rights Watch (HRW) in een rapport. De mensenrechtenorganisatie zegt dat de Iraakse autoriteiten niets doen om het geweld te stoppen. Het geweld tegen homo’s begon een paar jaar geleden in de sjiitische wijk Sadr City in Bagdad, een bolwerk van het Mehdi Leger van de radicale geestelijke Moqtada al Sadr, en heeft zich verspreid naar veel andere steden. Human Rights Watch zegt dat honderden mensen zijn gemarteld en vermoord. Hoeveel precies is niet duidelijk. Veel mannen durven geen aangifte te doen. In sommige gevallen waren veiligheidsdiensten zelf betrokken bij de vervolgingen, zeiden enkele getuigen tegen HRW. Een slachtoffer van marteling meldt op anonieme basis hoe hij in april door agenten ondersteboven werd opgehangen, werd ontkleed, geen eten en drinken kreeg, stroomstoten kreeg toegediend en meerdere malen werd verkracht terwijl hij een zak over zijn hoofd had, tot hij zou bekennen dat hij een tanta (homo) was. Artsen zeggen tientallen lichamen in lijkhuizen te hebben gezien van slachtoffers die waren gemarteld. Van sommigen was de anus dichtgelijmd. Een andere man vertelt hoe gewapende mannen zijn partner op een nacht uit huis haalden. De dag erna werd hij teruggevonden bij het vuilnis. Zijn genitaliën waren eraf gesneden en zijn keel was doorgesneden. De milities voeden angsten voor ‘de derde sekse’ en de ‘feminisering’ van Irak, aldus HRW. Homoseksuelen meldden de organisatie dat hun ouders of broers hen hebben bedreigd met eerwraak, omdat hun “mannelijke” gedrag de naam van de familie zou aantasten. Homoseksualiteit is niet verboden door de wet. De milities zeggen de islamitische wetgeving te volgen. Maar volgens HRW schenden de moordpartijen eveneens de shariaregels voor een eerlijk proces.