Direct naar artikelinhoud

Vulkaan gooit roet in het eten. Letterlijk

Eindelijk ben je in Indonesië, voor het eerst. Alle aanbevelingen van vrienden en collega's (die hier kennelijk massaal rondreisden, zonder welk onheil dan ook - het is niet eerlijk!) heb je op zak. Je bent voorzien op alles wat maar mis kan lopen, van moesson tot malaria. En plots blijkt het een berg die, zomaar, roet in het eten komt gooien. Letterlijk haast.

Donderdagavond, terwijl ik nietsvermoedend baantjes trek in het zwembad van Prambanang Guesthouse, hartje Yogyakarta en naar ik verneem het eigendom van een van de broertjes Clouseau, weerklinkt plots een doffe knal. Hij houdt vaagweg het midden tussen een donderslag bij heldere hemel en een explosie, een detonatie in slow motion, zoiets. Kortstondig gefronste wenkbrauwen bij de andere badgasten - waarna ze tot de orde der dingen overgaan, in casu zwemmen en vakantie houden.

Gistermorgen pas lees ik op het internet dat de uitbarsting van de Keludvulkaan, 250 kilometer oostwaarts van 'Yogya' en niet eens 2.000 meter hoog (hoe durft hij!), tot in deze monumentale sultansstad hoorbaar was. Dat was het dus, dat gedonder boven het blauwe water.

Amper is de verrassing er een beetje af of het dringt door dat het gepland uitje naar de hindoetempels van Prambanan, gevolgd door een rit op de flanken van de Merapivulkaan en een doorreis naar Borobudur - waar we 's anderendaags (vanochtend dus) de beroemde stoepa willen beklimmen - niet zal doorgaan.

Alarmfase

'Sneeuw', luidde mijn primaire reactie toen ik de gordijnen opentrok en zag hoe daken, bloemen, bomen en tuinmeubels onder een witte laag bedekt waren. Kan niet, schrok ik plots wakker. Daarvoor was het wit te grijs en zijn de tropen te heet. Vulkaanas, dus: stof, mul, gruis en poeder in alle hoeken. En een bassin dat in plaats van azuurblauw modderkleurig oogde.

Aan de receptie van het hotel is het op dat moment al druk. Een Britse moet het vliegtuig op richting Jakarta en daarvandaan naar Heathrow. Dat ziet er dan slecht uit. Een Amerikaans stel dat in alle buitengewesten (Sulawesi, Kalimantan, Flores...) waar het de voorbije weken voet aan wal gezet had uitgeregend werd, heeft zijn ultieme hoop op Java gesteld. Helaas.

Of nog, ondergetekende, die Prambanan en Borobudur als voor de hand liggende topbestemmingen heeft ingeprogrammeerd. Niet dus. Gisteren niet, vandaag niet, morgen niet. De sultan (en tevens provinciehoofd) van Yogyakarta, Hamengo Buwono X, heeft voor zeven dagen de alarmfase afgekondigd. De Kelud blijft gevaarlijk rommelen, nieuwe erupties vallen niet uit te sluiten, en om ongevallen met waaghalzen te vermijden, blijven de tempels dicht. Ze moeten grondig schoongespoten voor er weer een toeristenvoet op mag, zo blijkt.

Guesthouse Prambanangh is hotel Prambanangh: vriendelijk personeel, flegmatisch en pragmatisch, maar ook wel een beetje geschrokken van 'mijnheer Kelud'. "Ik kan me niet herinneren dat ik Yogya er ooit zo heb zien bijliggen", zegt de receptioniste. "De vorige asregen was van de Merati afkomstig, veel dichterbij, maar minder erg dan dit."

Als we even later alsnog de straat opgaan, geven we de moed na 10 meter al op. Modder, asse, en een niet te harden stoflucht. Het hotel zit allang door zijn voorraad maskertjes heen en ook in de nabijgelegen apotheken blijken ze in een mum van tijd op.

Een zakdoek dan maar. Op straat hangt een compacte mist, het eergisteren nog zo drukke openbaar leven is manifest tot stilstand gekomen, niet alleen erfgoed en luchthaven, ook scholen en winkels zijn dicht. Het duurt tot halfweg de namiddag voor we iets anders kunnen ondernemen dan lezen op de kamer.

Sloten sultanthee in een nabijgelegen café dat met de rolluiken dicht serveert, bier in de enige andere gelegenheid in de straat die alweer open is. En voor de rest: niemand die het weet, want de vuurbergen behoren de bovennatuur toe, en daar geldt, voor wat het Javaanse volk betreft, alleen de wet van het opperwezen, of dat nu hindoeïstisch, boeddhistisch, islamitisch of christelijk is.

'Religious tour'

Yogya is van oudsher multiconfessioneel en dus hadden we, bij wijze van troost, aan een religious tour gedacht. Helaas, ook daar blijkt Kelud te machtig voor. Er rest ons met andere woorden weinig anders dan wat ook andere toeristen doen: het gelag vullen van de luttele bars die open zijn, de vingers kruisen dat een stevige regenbui alle grijsheid wegspoelt en, dat vooral, vergeten dat het superbe eiland Flores waar al onze zinnen op staan, voor een volgende reis zal zijn.

Niets dus, al bij al, vergeleken met de 200.000 Javanen die have en goed hebben moeten achterlaten.