Direct naar artikelinhoud

De vele wegen van de verf

Het S.M.A.K. zet zo'n vijftig werken uit zijn vaste collectie schilderkunst in de kijker. Er wordt gekeken naar de uiteenlopende wegen die schilders de voorbije vijftig jaar zijn opgewandeld, tot installatie en performance toe.

Het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent S.M.A.K. krijgt geregeld het verwijt dat er al te weinig van de vaste collectie te zien is. Daar biedt de tentoonstelling RE: Painted. Schilderkunst uit de collectie alvast tijdelijk een antwoord op. Curator Thibaut Verhoeven wilde niet zomaar een selectie tonen uit de rijke verzameling. Hij koos daarentegen voor een boeiende aanpak: op de benedenverdieping van het museum zijn vijf grote clusters van werken te zien, die telkens opgebouwd zijn rond één schilderkunstige vraag of probleem.

Het is niet de bedoeling om een uitputtende verkenning te maken of een chronologisch overzicht van de schilderkunst uit de laatste vijftig jaar te bieden. De titel RE: Painted verwijst naar emailverkeer: een 'reply' op een email met als onderwerp 'Painted'. Zo wil S.M.A.K. laten zien hoe schilderkunst de virtuele wereld is binnengetreden en wat de antwoorden zijn van schilders op de uitdagingen anno nu.

De tentoonstelling begint met enkele grote kanonnen in een aantrekkelijk ensemble rond figuratie en abstractie. De confrontatie tussen schilderijen van Jan Van Imschoot, Karel Appel en Marlene Dumas is tekenend voor de zeer uiteenlopende manier waarop vrouwelijk naakt aangepakt kan worden: sensueel en omfloerst bij Van Imschoot, rauw, hard en destructief bij Appel. Dumas schildert smeuïg en met lange omhalen. Haar vrouwelijke naakten zijn steevast dubbelzinnig: rauw, behaagziek, oncontroleerbaar. De zittende figuur (Kardinaal) (1955) van Francis Bacon - eindelijk terug na vele reizen - krijgt een echo in Le Grand Curé (1959) van Antonio Saura: de krijsende, vervormde kop bij Bacon versus een zwart vlak als lijf en een bijna weggeschilderde kop bij Saura. In dezelfde zaal is werk uit de popart te zien en het figuratieve, licht bevreemdende werk van Karin Hanssen. Met een installatie van Anne-Mie Van Kerckhoven - emailverf op aluminium - die in het midden van de zaal hangt, een plexiglaswerk van Evelyne Axel en een schervenschilderij van Rik Meijers wordt al aangegeven dat schilderkunst niet alleen om verf en doek gaat.

Uitgeknipte vormen

Drie zalen zijn opgebouwd rond manieren waarop schilders met abstractie omgaan. Raoul De Keyser en Engelbert Van Anderlecht zijn antipoden als het over het gebaar gaat. Bij Van Anderlecht gaat het om de zeer brede, uitbundige, zelfs explosieve geste. Raoul De Keyser doet het bijna miniaturistisch, doordacht en precies. Bogart koos voor materiekunst, een 'schilderij' als sculptuur van hangend cement, terwijl Henri Michaux zich graag verloor in de peinture automatique, waarin de directe band met de waarneembare werkelijkheid werd opgegeven. De Belgisch-Franse kunstenaar beweerde dat hij niet kon schilderen "zonder minstens enkele momenten van echte verblinding". De jonge Belgische kunstenaar Mil Ceulemans kiest dan weer voor een beheerste gestualiteit, zoals dat heet. Terwijl van Masato Kobayashi een ineengeklapt doek te zien is: een tentachtige constructie, een schilderij tussen sculptuur en concept.

In elk van de volgende ensembles rond vlakverdeling, compositie en mechanische reproductie zitten er enkele blikvangers of worden twee werken nadrukkelijk tegen elkaar uitgespeeld. Koen van den Broek herneemt op zijn manier het iconische, duistere, vroeg-abstracte werk van Henri Matisse, Porte-fenêtre à Collioure (1914): door voor een lichte achtergrond te kiezen, wijzigt Van den Broek de sfeer van het origineel totaal. Daarnaast hangt een monumentaal werk van Amédée Cortier opgebouwd uit zwarte en rode vlakken, terwijl Philippe Van Snick de grenzen van het doek verlaat en zijn uitgeknipte vormen (ook al een knipoog naar Matisse) uiteen laat spatten in een hoek van de zaal.

Niele Toroni zet op mechanische wijze vierkanten als stippen op een lang doek. Stilaan laten schilders de borstel achterwege en geven ze zich over aan mechanische reproductie van motieven met bijvoorbeeld zeefdruk en het gebruik van sjablonen. De Marilyn-serie van Warhol, nochtans in het bezit van het S.M.A.K., had hier niet misstaan.

IJslolly

Wat verderop in de tentoonstelling is niet alleen de borstel, maar zijn ook verf en doek verdwenen. De schotten tussen schilderkunst, video, installatie en concept worden opgeheven. Bij de jonge Deense kunstenares Tove Storch leidt dat tot een installatie waar alleen nog het frame aan de grenzen van het doek herinnert. Voorts gebruikt zij in verf gedrenkte, doorzichtige membranen om de lagen van een 'klassiek' schilderij op te roepen. De Chinees Lee Kit gebruikt een à la Daniel Buren beschilderd doekje om, in een performance, een venster mee schoon te vegen en dat vuile doekje vervolgens als schilderijtje op te hangen. De Iraniër Navid Nuur gaat nog verder: hij legt een ijslolly op een projector. Door de warmte smelt de lolly en het gekleurde ijs loopt als een verfstroompje over het glas en wordt als een bewegend schilderij op de muur geprojecteerd. Geen verf, geen borstel, geen doek. En ook geen hand van de kunstenaar meer. Wel reflecties over schilderkunst zonder dat de schilderkunst er nog echt aan te pas komt.

RE: Painted is een boeiende excursie door het land der schilders, zowel binnen als buiten de grenzen van het canvas. Maar je zou bijna vergeten dat er ook op dit eigenste moment nog altijd geschilderd wordt met kwast, verf en doek, ook door een jonge generatie kunstenaars, onder wie Matthieu Ronsse, Ellen De Meuter, Kati Heck en Wannes Lecompte, die de schilderkunst en haar nagenoeg onuitputtelijke mogelijkheden blijven verkennen.