Direct naar artikelinhoud

Foto delen belangrijker dan ervaring

Op de foto met een Egyptische piramide? Leuk, maar liefst staan we er ook zelf op. 'Neppe authenticiteit', volgens fotograaf Julien Lombardi. 'We vinden onszelf belangrijker dan het monument.'

Het is een bekend gezicht. Toeristen die staan te dringen om een beeld te nemen van een toeristisch hoogtepunt. Of op de foto een sfinx kussen, om die dan te posten onder de hashtag #kissthesphinx. Sinds de uitvinding van de smartphone en de selfie, reizen en fotograferen we anders dan vroeger, volgens Frans antropoloog en kunstenaar Julien Lombardi. "Vroeger namen we een foto ván het beeld, nu mét het beeld", stelt Lombardi. "Een site van een monumentaal beeld is onze speelplaats en ons podium voor foto's geworden."

De Fransoos lanceerde het kunstproject EgoTour waarbij hij een installatie bouwde en een video maakte van foto's die hij vond via sociale media. Op alle foto's zijn toeristen te zien die op de foto gaan met piramides en sfinxen in Egypte. Ze hebben een ding met elkaar gemeen: de piramide is slechts het decor van hun foto's. Veel belangrijker is de reiziger die lollig 'zijn vinger in de neus van de sfinx steekt', of hem een kus geeft. Alsof dan. "Toeristen zijn enkel nog bezig met een foto te nemen die veel likes gaat opleveren. Vervolgens delen ze hun ervaring direct met de buitenwereld", meent Lombardi.

We staan maar met een been in de ervaring, meent media-expert Jan Van Den Bulcke. Wat onze sociale media denken van onze foto's palmt meer aandacht in. "Of de foto goed genoeg is voor Instagram is een veelvoorkomende vraag. We zijn permanent bezig met een andere plaats en andere mensen, dan met de ervaring op het moment zelf."

"Vroeger werd er enkel een foto genomen op belangrijke momenten zoals de eerste man op de maan zijn, of bij de beklimming van een berg. Tegenwoordig wil men 'bewijzen' ergens te zijn geweest door zelf op de foto te staan", legt kunstenaar Lombardi uit. Het is een theorie die Van Den Bulck niet vreemd in de oren klinkt. "We evolueren naar een maatschappij die altijd het dagelijkse leven documenteert. Mensen hebben een enorme behoefte aan die dagelijkse vastlegging, als herinnering, maar ook als bewijs voor de buitenwereld", zegt Van Den Bulck. "Ik geef een merkwaardig voorbeeld. Een man ontmoet Obama en start een conversatie. In plaats van hem aan te kijken, kijkt hij naar zijn telefoonscherm terwijl hij het gesprek filmt. Waarschijnlijk is dat moment het belangrijkste dat ooit in zijn leven zal gebeuren, en wil hij een herinnering."

#yolocaust

De beleving van sociale media en fotografie beroerde al vaker de gemoederen. De Israëlisch-Duitse kunstenaar Shahak Shapira bedacht de hashtag #yolocaust, waarbij hij foto's van sociale media haalde van mensen die bij het holocaustmonument in Berlijn poseerden met een groep of in vreemde houding. Die foto's plakte hij op echte beelden van de holocaust. Het doel van de Joodse kunstenaar was om mensen op te roepen na te denken voor ze een foto publiceerden. Online zijn er veel reacties te vinden, waarbij sommigen het onzin vinden dat de kunstenaar het gedrag in vraag stelt. Totdat iemand vraagt: "Wat zouden we zeggen als mensen op hun handen zouden staan op het monument van 9/11?" Plots was #yolocaust een goed initiatief, volgens de reagerende jongeren.

De grote vraag is natuurlijk wie of wat er verandert: is het de mens of is het de maatschappij? Het doel van de kunstenaar is om in ieder geval om het debat te openen. Want wat sowieso duidelijk is, is dat iets is verschoven.

"De generatie voor mij verzamelde plakboeken met prentjes. Degenen die écht begaan waren, hadden alle prentjes van het boek. Tegenwoordig is dat eigenlijk ook zo. 'Ik ben nog niet in Parijs geweest', fotootje bij de Eiffeltoren, en hop, we kunnen weer verder", besluit Van Den Bulck.