Direct naar artikelinhoud

Reuzenbeelden op Paaseiland 'waggelden' naar hun plaats

Hoe kwamen de beroemde beelden van Paaseiland vanuit de groeve naar hun plek? Simpel: ze zijn komen lopen, suggereert nieuw onderzoek.

Zoals je een wasmachine verplaatst: zo ging een groep onderzoekers onlangs onder het oog van de camera aan het sleuren met een replica van een reuzenstandbeeld van Paaseiland. Het team, onder leiding van de Amerikanen Carl Lipo en Terry Hunt, wist het 4,4 ton zware betonnen gevaarte 10 meter te verplaatsen door het met touwen heen en weer te laten waggelen. Dit is hoe men de 'moais', zoals de beelden heten, verplaatste naar de kuststreken waar de meeste vandaag staan, willen Lipo en Hunt maar zeggen. "Ze zijn gemaakt om dit te doen", zegt Lipo.

De 961 reusachtige moais zijn nog altijd met raadselen omgeven. Niemand weet precies wat ze voorstellen. Onduidelijk is of men de beelden vanaf de 12de tot diep in de 17de eeuw neerzette uit machtsvertoon of uit religieuze piëteit. En niemand snapt waarom aan de beeldencultus een einde kwam. "Het lijkt of men, bij wijze van spreken, op vrijdagmiddag om 3 uur al het werk heeft stilgelegd", zegt Morgan de Dapper, hoogleraar geomorfologie en geoarcheologie aan de UGent en al vele jaren actief op Paaseiland. "De grote vraag is of dat ook echt zo is."

Tufsteen

Hoe men de moais verplaatste, is slechts een van de raadsels. Maar een raadsel is het: de meeste beelden zijn gemaakt van vulkanische tufsteen uit een groeve in de oostelijke punt van het eiland. Dat betekent dat men de tot 10 meter hoge en 74 ton zware gevaarten soms kilometers moet hebben versjouwd. Archeologe Jo Anne Van Tilburg - ook zij zwoegde ooit met een namaak-moai om haar punt te maken - denkt dat men ze voortrolde op boomstammen; anderen ploeterden met sledes, takels en hefbomen. De belangrijkste ontdekking: het valt niet mee om zo'n beeld bergje op, bergje af te krijgen.

Het idee dat de moais zijn komen lopen, is niet nieuw. Een eeuw geleden al opperde de Britse archeologe Katherine Routledge dat de beelden rechtopstaand waren verplaatst, en in de jaren 80 kreeg ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl zelfs een moai met henneptouwen aan het lopen. In het vakblad Journal of Archeological Research komen Lipo en Hunt nu met het volgens hen definitieve bewijs.

Neem de ongeveer zestig beelden die op het eiland langs de kant van de weg liggen. Heuvelop liggen die op hun gezicht, en heuvelaf op de rug, wat doet vermoeden dat die moais ooit vanuit de groeve over het eiland waggelden. Of neem de onafgemaakte oogkassen van de beelden langs de weg. Volgens Lipo en Hunt een teken dat de eilanders touwen om de ogen van de moais bonden en de beelden pas afwerkten als ze op hun plek stonden.

"Bovendien zijn de beelden langs de weg wat breder aan de onderkant en zijn ze zodanig gemaakt dat ze de neiging hebben om voorover te vallen. Dat maakt het waggelen gemakkelijker", zegt Jan Boersema, hoogleraar bij het instituut voor milieuvraagstukken van de VU Amsterdam en auteur van het boek Beelden van Paaseiland. Boersema, die niet bij de experimenten betrokken was, noemt het onderzoek van Lipo en Hunt "aardig overtuigend". "Al denk ik niet dat alle beelden zo zijn verplaatst."

In Gent is hoogleraar De Dapper sceptischer. Over de omgevallen beelden langs de weg hebben de archeoloog Nicolas Cauwe en hij een heel andere theorie, zegt hij, die ze over twee weken op een congres in Brussel uit de doeken doen. De wetenschappers zullen dan betogen dat de platliggende beelden langs de weg niet op transport zijn gesneuveld maar daar in de grond zijn geplant. Het belangrijkste bewijs: ingegraven hulpstenen, die de moais kennelijk rechtop moesten houden, en sporen van regen-erosie die erop duiden dat de beelden tientallen jaren rechtop stonden.

Zee van tijd

"Uiteindelijk is het een overtrokken probleem", vindt De Dapper. "We hebben prehistorische culturen in Malta, Bretagne en Engeland gekend die nog veel zwaardere stenen verplaatsten. Er zal dus wel een manier zijn geweest." Zelf houdt De Dapper het op sledes. "Dat is de manier waarop men op bepaalde eilanden in de Pacific tot in de 20ste eeuw nog zware dingen verplaatste. Vergeet niet: deze mensen hadden alle tijd van de wereld."

Misschien zijn er wel vele manieren om een groot stuk steen te verplaatsen, beseft ook Boersema. "De Paaseilanders waren creatief, en niet voor een gat te vangen. Dat is wat mij uit alle onderzoek, bronnen en de situatie ter plekke wel duidelijk is geworden."