Direct naar artikelinhoud

'Ik wil Eefjes laatste woorden'

Jean Lambrecks wilde vorige week in het klooster van Malonne per deurwaarder beslag laten leggen op de oude potten en pannen van Michelle Martin. Natuurlijk is hij niet uit op geld. Op wat dan wel? 'Eefje sprak Frans, in elk geval beter dan ik. Ze heeft in de laatste dagen van haar leven nog gesproken. Die woorden wil ik.'

Eerst, zo is afgesproken, zullen we het hebben over Arjaan Lambrecks.

"We hebben Arjaan begraven op de dag dat hij twee jaar zou worden. Arjaan was drie jaar jonger dan Eefje, hij had normaal nooit mogen sterven. Al wat Arjaan nodig had, was antibiotica. Hij had buikgriep en we hadden hem naar het ziekenhuis in Hasselt gebracht. Hij lag daar, kreeg het steeds lastiger. 'Het gaat precies beter', zei een van die zusters. Ik zeg: 'Helemaal niet goed, er is iets mis.' Het was 1981, andere tijden. Mensen waren nog niet zo mondig. De dokter werd opnieuw opgeroepen. Ik vroeg: 'Wat heeft hij nu eigenlijk?' De dokter: 'Dat ik het niet weet.' Ik zeg: 'Kunnen we niet met hem naar Leuven gaan?' De dokter: 'Nu nog?' Het was avond."

"We zijn toen met Arjaan naar Leuven gegaan. Mijn toenmalige vrouw zat naast hem in de ziekenwagen, ik reed achter. We kwamen daar aan en men vroeg: 'Wat heeft hij?' Ik was verrast: 'Hebben ze dan niet gebeld vanuit Hasselt?' Nee, ze wisten van niks. Opeens was het te laat. Arjaan is in de ziekenwagen gestorven. Streptokokken. Opgelopen in dat ziekenhuis. Ze hadden hem antibiotica moeten geven. Ik ben in de jaren daarna ook gaan procederen. Men zei me dat er fouten waren gemaakt. Ik vroeg in Leuven of ze dat op papier wilden zetten. Dat doen ze natuurlijk niet."

"Mijn vrouw heeft zich in het spirituele gestort. Ze startte met yoga, ze stond 's nachts op en maakte lange wandelingen. We konden niet meer praten. Ze was altijd al een beetje apart geweest, kunstenares. We zijn van elkaar vervreemd, zij leerde iemand anders kennen. Die beloofde voor haar zijn vrouw te verlaten. Hoe gaan zulke dingen. Je zet een gezonde dochter en een gezonde zoon op de wereld, je denkt dat er niks mis kan gaan. Ik heb nu alleen nog Leendert, hij is net dertig geworden."

De ober vraagt niet wie de wijn gaat proeven en schenkt eerst in bij hem, bekend gezicht hier in Hasselt. "Zo gaat het altijd", zegt Jean Lambrecks (64), met een lachje. "Ze laten mij proeven en dan schenken ze bij iedereen in. En mij vergeten ze."

De wijn als metafoor voor levensgeluk.

Eefje Lambrecks (1976-1995)

Jean Lambrecks was het buitenbeentje tussen de ouders van vermoorde kinderen zoals die in de zomer van 1996 het morele zwaartepunt van het land leken te vormen. Ze organiseerden de witte mars: een emotionele roep om gerechtigheid en menselijkheid bij politie en justitie. Ze brachten meer dan 350.000 mensen op de been, de grootste betoging ooit.

Jean Lambrecks liep daar waar geen camera's waren. Hij had zelden een uitgesproken mening. Hij leek niet de woede in zich te hebben van Paul Marchal of het sarcasme van Carine en Gino Russo, ouders van Mélissa. Ze hadden allen een kind verloren, en hij zat al aan twee.

"Eefje was veertien toen we scheidden. Ik bleef wonen waar we woonden, dus was ze het vaakst bij mij. Ik bewaar vooral dat beeld van een week voor ze met An en de andere leden van toneelgroep Harlekijn naar zee zouden gaan. Het was augustus, op de zaak waren veel chauffeurs met verlof (Jean Lambrecks heeft een bedrijf gespecialiseerd in grondwerken, red.). Er moest een lader worden opgehaald in Doornik. 'Papa, mag ik nog eens mee, zoals vroeger?' Dat vond ik fijn. We hebben toen een mooi gesprek gehad. Dingen als: 'Heb je al een vriendje?' Nog niet echt, zei ze. 'Doe voorzichtig', zei ik. Ze vertelde over wat ze zou gaan doen. Ze wilde journalist worden. Ze had zich ingeschreven in de Provinciale Hogeschool Limburg. Zij wilde graag journalist worden, maar journalisten hebben vooral over haar geschreven, uiteindelijk."

"Dat was echt een fijne dag, toen. In de auto zetten we Clouseau op, ze was fan van Clouseau. Koen Wauters heeft voor haar gezongen op haar begrafenis."

"Eefje is een keer in haar leven boos op me geweest. Toen ze vernam dat ik mijn oude motor had verkocht. Ik reed daar wel eens mee en als kind spoot ze daar altijd de modder af met een tuinslang. Ik had al drie jaar niet meer met het ding gereden. 'Ik zou die motor krijgen, papa!' Toen was ze tien of elf. Ze was gek op motoren. Op de firma werkte ze met de hijskraan. Zo was het met alle nieuwe machines: 'Papa, laat mij daar ook eens mee werken!' En ze kon dat. Ze had nauwelijks uitleg nodig. Op haar zestiende haalde ze haar vaarbrevet. Ze mocht met speedboten varen. Eefje ging ook zielsgraag waterskiën."

Onlangs bereikte hem op Facebook een vriendschapsverzoek van Paul Marchal, vader van de samen met Eefje vermoorde An. Er zat een berichtje bij, naar mocht worden aangenomen een aanzet om hun al zeventien jaar durende vete bij te leggen.

"Ik heb het berichtje niet eens geopend. Ik heb er geen zin in. Het is een beetje verkeerd gelopen in het begin. Hij, Marchal, ging erover. An en Eefje waren nog spoorloos en hij vond het nodig om in een of ander boekje te verkondigen dat Eefje met oude mannen meeging. Dat het eigenlijk haar schuld was. Ik heb destijds twee processen ingespannen tegen Marchal, een tweede omdat hij een vzw was begonnen met de naam 'An en Eefje'. Ik had dat liever allemaal niet moeten doen. Toen de meisjes gevonden werden, drong de bisschop van Hasselt aan op een gezamenlijke begrafenis. Ik heb gezegd: het spijt me, er is te veel gebeurd. An en Eefje zijn apart begraven. Logisch, zij waren niet echt vriendinnen. An zat nog maar net bij de theatergroep. De vorige avond waren enkelen onder hen naar de hypnoseshow van Rasti Rostelli in Blankenberge gaan kijken, ze hadden twee vrijkaarten gekregen. An zocht iemand om mee te gaan. Zo was Eefje dan: de eerste om te helpen. Een hypnoseshow, dat was helemaal haar ding niet. Het meisje dat An zou vergezellen was ziek geworden. Eefje offerde zich op zodat An niet alleen naar Blankenberge moest."

"Eefje was tamelijk groot, ze was ook een van de oudsten in de groep. Ze voelde zich altijd verantwoordelijk, van kleinsaf. Onze buurjongens waren ooit aan het vechten. Ze gooide zich ertussen en haalde ze uit elkaar. 'Kijk papa', zei ze. 'Ze hebben ook op mij geslagen, en ik heb blauwe plekken. Maar ik heb wel gewonnen.' Dat was Eefje."

"Weet u nog, hoe hard iedereen ervan overtuigd was dat het de schuld van de hypnotiseur was dat ze waren verdwenen? Weer zoiets waarin Paul Marchal en ik zo anders zijn. Ook nadat de lichamen waren gevonden en we wisten dat de dader Marc Dutroux heette, bleef hij maar zoeken naar dingen die hij Rasti Rostelli kon verwijten. Die brave man had er niets mee te maken. Marchal weigerde dat te aanvaarden en ging door met zijn eis om een verbod op hypnoseshows. An en Eefje hadden net zo goed ontvoerd kunnen zijn nadat ze naar de film waren geweest."

"Ooit, helemaal in het begin, stonden we zij aan zij. Twee vaders, zoekend. We hadden een groepje dat geregeld vergaderde over de zoekacties en over hoe we met de media zouden omgaan. Dat zag je toen al: hij was altijd degene die de interviews wilde geven. Eerst vergaderden we bij hem thuis, maar het werd er wat krap. Ik heb iets meer ruimte, dus vergaderden we bij mij. Hij weigerde te komen. Aan het eind van de vergadering stond hij er toch. Hij vroeg: 'Wat is er beslist?' We legden uit hoe we de taken hadden verdeeld. Nee, zei hij, het moet anders."

"Er was altijd wat, met Marchal. Tijdens de witte mars kregen we te horen dat we werden ontvangen bij premier Dehaene. Marchal veerde recht: 'Hij mag niet mee!' Ik mocht niet mee binnen, want ik had de witte mars niet mee georganiseerd. De kabinetschef van de premier is tussenbeide gekomen: 'De premier staat erop dat u ook mee binnengaat.'"

Huwelijksaanzoek

Zondag komen de ouders weer op straat, om te protesteren tegen de vervroegde vrijlating van Michelle Martin. Jean Lambrecks gaat er naartoe, zoals altijd met klamme handjes.

"Op de witte mars liep ik langs de zijkant, hopend dat ik niet zou worden aangeklampt, maar de mensen deden het toch. Mensen die ik nog nooit gezien of gehoord had kusten mijn gezicht. Ik ben tussen Sabine Dardenne en Laetitia Delhez(kort daarvoor bevrijd uit het gruwelhuis in Marcinelle, DDC) gaan lopen. Hen durfden ze niet aanraken. Dat vond ik het ergste tijdens de witte mars: hoe de mensen je overvielen en aanklampten. Die armen, die handen, die lippen. Alsof ik een Heilige God was. Ik weet dat dat bij Marchal anders ligt. Hij voelde zich gelukkig op de witte mars."

"De eerste jaren ging ik een keer per week Eefjes graf bezoeken. Dat deed ik na een tijdje minder en minder. Ik hoop altijd een rustig moment te vinden, want ik word altijd aangeklampt. Mensen bedoelen dat goed, maar ik vind het niet leuk. Ik denk dan: ik kan beter gewoon veel aan Eefje denken, zonder graf. Je krijgt de meest bizarre reacties, huwelijksaanzoeken ook. Per brief, en met een foto bij. Er waren er die mij hun vermogen wilden nalaten: huizen en auto's. Je houdt het niet voor mogelijk. Er vliegt opeens een vrouw op je af: 'Gij, gij hebt veel meegemaakt gij, ik sta achter u!' Dan zegt ze: 'Ik heb zelf ook veel meegemaakt. Mijn moeder heeft mijn vader doodgeschoten, maar ja dat is natuurlijk niet hetzelfde, oei wat zeg ik nu?' Zo'n dingen."

"Toen Leendert zestien was, gingen we naar Mexico. Dat was in de nadagen van de Dutroux-affaire. Een verademing. Ik kon door de straten lopen zonder dat iemand me opmerkte. Tot we naar het hotel terugkeerden en merkten dat daar net een groep uit Beringen was aangekomen. (lacht)"

Schattenjacht

Els Schreurs, zijn partner, kwam deze week in het bezit van een fotomapje uit het dossier-Dutroux waarop de meer dan vijftig juwelen van Michelle Martin afgebeeld zijn. Ze wist de juwelen in 1997 op naam van haar moeder te zetten en deed later afstand van haar erfenis. Zo kreeg ze het geregeld dat moeders villa in Waterloo, voor 69.000 euro aandelen en de juwelen terecht kwamen bij de kinderen van Dutroux. Vorige week werd Lambrecks officieel in gebreke gesteld door advocate Véronique Elias die optreedt voor de kinderen van Dutroux, wat erop lijkt te wijzen dat het familiebezit is geconsolideerd met het oog op de vrijlating van Martin. "Er zaten ook diamanten tussen, merk ik nu", zegt Els Schreurs. "Die waren op zich al samen vijfduizend euro waard. Ik denk dat de eerste schatting van tienduizend euro er ver onder zit. Echt grof."

Advocaat Jan Nolf verweet Lambrecks deze week op de website van Knack een "schattenjacht". Doordat hij probeerde beslag te leggen op een oude loopkruk en een paar potten en pannen in het klooster van Malonne. Jean Lambrecks leest vluchtig, haalt de schouders op.

Hij is bedrijfsleider. Hij weet: van de firma die in de rue Daubresse in Jumet de aarde moest afvoeren waaronder Eefjes lichaam werd ontdekt tot de psychologen die ten behoeve van de rechtbank een profiel schetsten van Dutroux en Martin, allen stuurden ze op een dag een factuur. Het Dutroux-onderzoek, dat zeven jaar duurde, was misschien wel het duurste strafonderzoek ooit. Een deel is gefinancierd door de openbare verkoop van alle huizen en bezittingen van Dutroux, het overgrote deel door de gemeenschap. "Door wij allemaal", zegt Jean Lambrecks. "Ja, dan procedeer ik. Als ik denk dat ik gelijk heb, zet ik door. Ik weet best dat ik geen euro ga trekken, maar het is niet juist dat zij via een juridische kunstgreep de villa, het geld en al die juwelen aan de gemeenschap onttrekt. En dan op de rechtbank ook nog komen beweren dat ze sinds 2006 'burgerlijke partijen aan het vergoeden is'. Ik besef wel dat Martin ooit zal vrijkomen, maar als dat gebeurt vind ik dat zij van nul moet herbeginnen."

"Op Rimpelrock zag ik zaterdag Willy Claes. Hij zei: 'Jean, hier zit meer achter en ik ga u helpen!' Het idee om haar in huis te halen komt niet van die nonnen. Van waar dan wel? Ik zou niet weten. Van hogerhand, neem ik aan."

"Een week voor het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank waren er de debatten. Wij mochten, als burgerlijke partijen, onze mening geven over haar reclasseringsplan. De inhoud van het plan mochten we niet kennen. We mochten onze opinie geven over iets dat we niet kenden. Martin was er, die dag. Niet achter glas, zoals op het proces in Aarlen. Ik heb haar nog eens bekeken (aarzelt). Ik zou gelukkiger zijn als ze niet meer buiten kwam. Nooit meer. Of dat men zich toch minimum houdt aan die dertig jaar, waartoe ze is veroordeeld."

"Ik heb nog dat beeld van Marc Dutroux tijdens de ondervraging van een speurder die zich had verdiept in de vraag hoe lang de lichamen van Julie en Mélissa in de vriezer hadden gelegen. De speurder had een schatting van het aantal dagen en opeens vroeg Dutroux het woord. Hoe, vroeg hij, kon de speurder zo zeker zijn van zijn berekening? De speurder draaide zich om naar Dutroux: 'Maar u hebt het gedaan, u hebt die kinderen in die ijskast gelegd, vertelt u het ons!' Zo was het op dat proces de hele tijd, bij haar net zo goed als bij hem. Die kilheid, de afwezigheid van elk gevoel. Soms bracht ik hele namiddagen starend door, kijkend naar het gezicht van Michelle Martin, tussen twee politiemannen in. Ik probeerde iets in dat gezicht te lezen, maar er was niets. Geen spijt, geen pijn, niets."

We vragen hem wat hij van haar wil. Geen geld, zoveel is wel duidelijk, en ook geen kapotte loopkruk. Wat dan wel?

"De laatste woorden van Eefje, die wil ik. Ergens, in een verklaring, heeft Dutroux ooit iets gezegd over hoe Eefje de ogen zou hebben geopend, net voor hij haar levend begroef. Ze zou iets hebben gezegd in de trant van 'ik weet dat we gaan sterven'. Heel vaag. Toen daar naar werd gevraagd op het proces, kwam er geen antwoord. Eefje sprak Frans, in elk geval beter dan ik. Ze heeft in de laatste dagen van haar leven nog gesproken. Die woorden wil ik. Michelle Martin, die er toch de hele tijd bij was, die met Dutroux sprak over zijn misdaden, die voor hem kookte, de nacht van de ontvoering, moet toch iets hebben meegekregen? Ze moet zich toch iets herinneren? Maar neen, ze zegt dat ze zich niets herinnert. Ze laat blijken dat het haar ook totaal niet interesseert. Er is heel veel dat zij weet. Op heel veel vragen waar wij en alle andere ouders mee zitten kent zij het antwoord. Maar ze zwijgt. Wij weten dat An en Eefje zijn ontvoerd in Oostende nadat ze uit de laatste kusttram stapten. Maar waar, in welke straat Dutroux en Michel Lelièvre hen hebben opgepikt, dat weten wij niet. Het is binnen het bredere geheel misschien niet belangrijk, voor mij wel."

"Toen ze vier was klom Eefje in bomen. Ze was een waaghalsje. Er is dat verhaal geweest over haar ontsnapping, in het gruwelhuis in Marcinelle. Dutroux had haar en An verdoofd en vastgeketend aan het bed. Ze was naakt. Toch lukte het haar om zich los te maken en door een raam naar buiten te kruipen. Dutroux zag haar over het doorkijkdak lopen en is achter haar aan gegaan. Tijdens het proces bezochten we dat huis. Ik heb daar gestaan. Gekeken naar dat dak. Ik heb daar zeker een kwartier gestaan. Dat is wat ik van Martin wil. Vertel. Geef me terug wat er van Eefje nog rest, al zijn het maar een paar woorden."