Direct naar artikelinhoud

'Wij breken de negatieve spiraal'

Vijfhonderd Poolse kinderen volgen, naast het Vlaams onderwijs, les in hun eigen taal. Volgens onderzoek zullen zij zich zo sneller thuis voelen in Vlaanderen. 'Veel jongeren schamen zich voor hun afkomst, wij geven hen een gevoel van eigenwaarde terug.'

Een Pools eiland in hartje Antwerpen. Het Sint-Jan Berchmanscollege zou uitgestorven moeten zijn op woensdagnamiddag en zaterdag. Maar op de eerste en tweede verdieping verdringen zich kinderen op weg naar de lokalen. Zij volgen bijlessen in het Pools, de taal van hun ouders. De Poolse school telt intussen vijfhonderd leerlingen, verdeeld in 27 klasgroepen, en wil de scholieren de eigen taal, geschiedenis en cultuur bijbrengen.

Vier- tot achttienjarigen nemen plaats in de schoolbanken. De heilige Drie-eenheid wordt uitgelegd door een pater in pij, de speciale grammatica door een juf in mantelpak. Monika Pruska, directrice en lerares, kijkt tevreden toe. "Voordat ze hier komen, verbergen ze op straat en op school dat ze Pools zijn. Ze associëren hun afkomst met armoede. Hun ouders kunnen hen niet helpen, omdat ze zelf vaak amper Nederlands spreken. Veel jongeren schamen zich en zien zichzelf uitsluitend als migrant. Wij geven hen een gevoel van eigenwaarde terug."

Identiteit is kwetsbaar, hier in de Poolse school, maar ook kneedbaar. Alleen door extra begeleiding kunnen bestaande stigma's doorbroken worden, meent Pruska. "Het Belgisch schoolsysteem stuurt migranten bijna meteen naar het bso. Door onze lessen zitten de kinderen beter in hun vel en worden ze ambitieuzer. Ze begrijpen de eigen cultuur beter en stellen zich daardoor meer open voor de Vlaamse. Wij breken de negatieve spiraal. Zo gaat bijna vijftig procent van onze Polen naar het aso."

Dokter, advocaat of dierenarts. Beroepen met aanzien, beroepen die hoog op het verlanglijstje van de Poolse kinderen staan. "Ik zou graag aso Latijn-wiskunde gaan volgen en dat zou ook moeten kunnen", zegt de elfjarige Julia Wreczycka trots. "Ik wil in Polen als arts gaan werken, maar ik blijf hier tot na mijn studies. De Vlaamse universiteiten zijn immers een stuk beter."

Aan hun ambities is wel een prijs verbonden. Alleen op zondag hebben de kinderen vrij. Ula Parcheva (11) maakt zich er niet druk om. "Deze school heeft me opgevangen en maakt me gelukkiger. De leraren op de Vlaamse school vinden deze extra lessen te zwaar. Zij zijn bezorgd dat mijn Nederlands hierdoor zal verslechteren, maar dat is helemaal niet waar."

Ula heeft het academisch onderzoek aan zijn zijde. Vier jaar lang onderzochten 22 onderzoekers van de Universiteit Antwerpen, de UGent en de KU Leuven 11.000 migrantenkinderen in Antwerpen, Genk en Gent. "We zien veel mislopen bij hen", zegt Noel Clycq (UA), coördinator van het project Oprit 14. "De sociale ongelijkheid is in Vlaanderen erg groot. Uit onze studie blijkt dan ook dat het onderwijspersoneel diversiteit en meertaligheid vaak als problematisch ziet. 65 procent van de leerlingen geeft aan dat ze hun thuistaal niet mogen spreken op school. Als ze dat wel doen, worden ze gestraft. Zoiets is nefast voor een vlotte schoolloopbaan."

Clycq en zijn collega's hielden de Poolse school lange tijd in het oog. Er werd samengezeten met de kinderen, de leraren, de ouders en de betrokken Vlaamse scholen. "Het spreken van de eigen taal is zeer belangrijk voor het welbevinden", zegt Clycq. "En dat heeft een gunstig effect. We zien bij de onderzochte jongeren dat zij minder vaak blijven zitten en betere cijfers halen."

Toch kent het Poolse project weinig navolging. Er bestaan enkele Chinese en Turkse scholen, maar daar blijft het ook bij. Clycq meent dat de Vlaamse overheid in actie moet schieten. "Ons onderwijs is nog te sterk monocultureel. Het lerarenkorps en het curriculum zijn blank. Er moeten meer lessen in vreemde talen komen. Het Chinees mag nu wel onderwezen worden, maar waarom mogen het Pools, Marokkaans of Turks niet op het lessenrooster staan?"