Direct naar artikelinhoud

Therapeut zkt. therapie

Ooit dacht hij dat psychologen de wereld konden verbeteren, nu heeft psychotherapeut Peter Rober vooral het gevoel dat ze ervoor zorgen dat de wereld blijft zoals die is. In zijn boek De naakte therapeut vertelt Rober daarom hoe psychotherapie kan mislopen, soms voor de therapeut, soms voor de patiënt. Iets wat de ongeoorloofde relaties van psychiater Walter Vandereycken onlangs al duidelijk maakten. Sjoukje Smedts

Het waren de jaren zeventig toen de jonge Peter Rober een studiekeuze moest maken. Zijn ouders wilden dat hij arts werd, maar hij koos voor psychologie. Want, zo redeneerde hij, als je de mens beter begrijpt, kun je de wereld verbeteren. Toch?

Even fast forward naar begin jaren negentig. Als de Robers op een avond thuiskomen, ligt er op de drempel van hun huis een vrouw, buiten westen. Het blijkt een patiënte van de psychotherapeut. De Robers dragen haar binnen en leggen haar op de bank in hun woonkamer. Zodra de vrouw wakker wordt, reageert ze dreigend en agressief. "Ze bedreigt ons, wil de kamer kort en klein slaan. Na lang praten, kan ik haar buiten zetten, maar ze blijft op de deur en op de ramen bonken. Zo hard dat het smeedijzer voor de ramen tegen het glas klettert", vertelt Rober. De patiënte dreigt ermee in de Schelde te springen, stapt in haar wagen en rijdt met gierende banden weg.

"Ze pleegde uiteindelijk geen zelfmoord, maar maanden daarna werd ik nog wakker omdat ik dacht dat ik het smeedijzer weer hoorde kletteren. Die angst achtervolgde me bijna een jaar lang", herinnert Rober zich.

Het duurde uiteindelijk bijna tien jaar voor hij de ervaring gebruikte als uitgangspunt voor een boek. De naakte therapeut verscheen voor het eerst in 2002 en gaf naast de fictieve verhalen van patiënten ook een inkijk in de hersenpan van een psychotherapeut. Zijn inspiratie vond Rober daarvoor niet alleen in zijn eigen praktijk, maar ook in gesprekken met tien therapeuten die zelf depressief werden door hun werk. Omdat het werk van psychotherapeuten de voorbije tien jaar nog meer onder maatschappelijke druk kwam, schreef Rober nu een grondig herwerkte versie van het boek.

Ironisch genoeg kwam ongeveer gelijktijdig met de nieuwe editie van De naakte therapeut nog iets anders naar buiten: psychotherapeut Walter Vandereycken had jarenlang seksuele relaties met patiënten. "Grensoverschrijdend gedrag van een therapeut. Dat kan niet, dat mag niet", zegt Rober streng. "Het mag echt niet. Maar als dat duidelijk is, mag je ook wel zeggen dat dit voorval toont hoe moeilijk het is om psychotherapeut te zijn. De complexiteit van ons beroep mag geen excuus zijn om over de grens te gaan, maar je bent nu eenmaal kwetsbaar als psychotherapeut", aldus Rober.

"Een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat je cliënten je in een intieme, persoonlijke situatie heel intieme dingen toevertrouwen", gaat hij verder. "In zo'n relatie kunnen patiënten je soms idealiseren. Ze worden misschien zelfs verliefd op je. Daar moet je mee om kunnen gaan. Want het is heel verleidelijk om mee te gaan in het ideaalbeeld dat een patiënt van je ophangt. Je kunt ervan genieten, je kunt het aanmoedigen, je kunt je erin wentelen en je kunt te ver gaan. Ik zeg niet dat dit bij Vandereycken gebeurde, maar de zaak Vandereycken zet therapeuten wel aan om over de complexiteit van hun beroep na te denken."

U pleit ervoor om therapeuten te beschermen tegen hun eigen kwetsbaarheid, maar moet je niet vooral de patiënt daartegen beschermen?

Peter Rober: "De patiënt komt natuurlijk op de eerste plaats, maar het ene sluit het andere niet uit. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat er in teams van psychotherapeuten kan worden gepraat over de seksuele aantrekking die een therapeut kan voelen voor patiënten. Elke therapeut, man of vrouw, wordt daar in de loop van een carrière wel een aantal keer mee geconfronteerd. Dat toonde onderzoek al aan, maar daar wordt onder therapeuten zelden over gesproken. Volgens mij is dat net de reden waarom het uit de hand loopt."

Maar veel collega's van Walter Vandereycken bleken wel te weten wat er gebeurde.

"Dat hangt ervan af wat je bedoelt met 'weten'. Ik wist het niet en was verrast toen ik het nieuws hoorde. Toen ik er met een collega over sprak, reageerde hij dat ik er wel van wist. Tijdens een vergadering waar ik aanwezig was, had een andere collega het namelijk verteld. Ik herinner me die vergadering. Dat is daar inderdaad gezegd, maar ik dacht dat het een roddel was."

Moeten zulke roddels toch geen alarmbelletje doen rinkelen?

"Misschien wel, maar dan moeten er veel alarmbelletjes afgaan hé. Er wordt zoveel verteld. Ik maakte ook al meerdere malen mee dat mensen in roddels vals werden beschuldigd. Je moet je eigenlijk afvragen wat het ergste is: een slachtoffer niet erkennen? Of iemand vals beschuldigen? Ik weet het niet. Je wilt alleszins niet dat er heksenjachten worden georganiseerd en dat lijkt in onze samenleving soms wel te gebeuren. Papa's durven niet meer met hun kinderen in bad. Zelf neem ik bij vrouwelijke studenten uitsluitend mondelinge examens af als er andere studenten bij aanwezig zijn. En behalve een handdruk bij het begroeten, raak ik een patiënt ook nooit aan. Terwijl sommige patiënten me wel eens vragen om hen even in mijn armen te houden omdat ze verdrietig zijn. Ik doe het niet."

Zou u gemakkelijk durven toegeven dat u tot een patiënt bent aangetrokken?

"Nee, want dat is niet gemakkelijk. Ik schreef De naakte therapeut in de hoop er toch meer ruimte voor te creëren. Ik vertel in mijn lessen ook aan toekomstige psychologen dat seksuele aantrekking iets is dat ze wel eens zullen meemaken in hun praktijk. Dat dat normaal is, dat ze daar met collega's over moeten praten. Net zoals ik hen vertel dat ik zelf al drie keer in therapie ging. Ik hoop alvast dat het voor hen de drempel verlaagt om zelf in therapie te gaan. Het is belangrijk dat psychotherapeuten dat doen."

Omdat therapeuten vaak zelf worstelen met problemen uit hun jeugd?

"Therapeuten zijn inderdaad vaak al kwetsbare mensen, die daarna nog eens in een risicovol beroep terechtkomen. Ik aarzel wat om dat toe te geven, want zo bevestig ik misschien het vooroordeel dat therapeuten gek zijn. Daar zal wel iets van kloppen, maar als je therapeuten goed opleidt, wordt hun milde vorm van waanzin net een troef. Ze zullen namelijk minder snel oordelen over iemand die met een gek verhaal komt aanzetten. Te gekke mensen zijn slechte therapeuten, maar te normale mensen ook."

In uw boek kijken - potentiële - patiënten mee in het hoofd van de therapeut. Om dan te merken dat hij zich niet kan concentreren omdat hij naar de borsten van een patiënt staart.

"Dat verhaal van die borsten, ongelofelijk hoe iedereen dat heeft gelezen en erover praat. De boodschap van dat verhaal is vooral dat zulke dingen kunnen gebeuren. Ze zijn gelukkig de uitzondering, niet de regel."

Er zijn ook andere voorbeelden. De therapeut die tegen zichzelf praat om zich niet te ergeren aan koppels. De therapeut die in slaap valt.

"De therapeut die in slaap viel, dat was ik niet. Het verhaal is wel echt gebeurd. Soms heb je slecht geslapen en ben je moe. Dat is geen excuus, maar toch gebeurt het soms dat een therapeut in slaap valt. Opnieuw: het is uitzonderlijk, maar therapeuten zijn ook maar mensen hé. Weet je, jonge studenten vergelijken therapeuten soms met automecaniciens: er is iets mis met een cliënt, de therapeut onderzoekt het probleem en herstelt het. Een hele slechte vergelijking, vind ik. Een therapeut is eerder zoals een voetbaltrainer. Je hebt er goede en slechte en zelfs de beste maken fouten en verliezen wedstrijden. Maar de meeste therapeuten hebben wel goede intenties en zetten zich ten volle in voor hun cliënten."

Zijn er ook charlatans?

"Die zijn er zeker, zoals in elk beroep. Er wordt vaak beweerd dat die charlatans zullen verdwijnen als het beroep van psychotherapeut wettelijk wordt erkend, maar daar geloof ik niets van. Ik zou het niet erg vinden dat er zo'n erkenning komt. De regulering van ons beroep heeft alleen een heel andere reden dan het uitsluiten van charlatans."

Welke dan?

"Meer greep krijgen op het vreemde domein dat psychotherapie voor velen nog is. Geld is ook een reden. Mensen denken dat er veel zwart geld omgaat in onze sector. Ze hebben waarschijnlijk gedeeltelijk gelijk. Daarom willen ze meer regulering, om de sector financieel onder controle te krijgen. Gezondheidszorg wordt nu eenmaal onbetaalbaar en dus wil de overheid ook psychotherapie goedkoper kunnen aanbieden."

Dat is toch positief?

"Op het eerste gezicht wel. Maar dan blijf je wel hangen in een eng medisch denken, terwijl niet alles waar mensen zich zorgen over maken een diagnose hoeft te krijgen. Laatst klopte bijvoorbeeld een vrouw bij me aan omdat ze verschrikkelijke nachtmerries had nadat haar kind bijna was overleden. Ik vroeg haar meteen of ze er al met haar echtgenoot over had gesproken. Het antwoord was neen, want ze wilde hem daar niet mee lastigvallen. Ze kwam liever met een specialist praten. Dat is verkeerd, maar die reflex wordt in onze samenleving wel aangemoedigd door psychologen en beleidsmakers die op alles een diagnose willen plakken."

Gebeurt dat niet om het gebruik van medicijnen zoals antidepressiva terug te dringen?

"Ja, en dat is goed, want je kunt veel problemen oplossen door erover te praten. Alleen worden veel zaken die bij het leven horen tegenwoordig gedefinieerd als een psychiatrisch probleem. DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, SJS) doet daar weer een schepje bovenop. De drempel om antidepressiva te geven is bijvoorbeeld weer verlaagd."

In uw boek heerst er daarom spanning tussen psychologen en psychiaters, die sneller medicatie voorschrijven. Is die er in het echte leven ook?

"Psychiaters en psychologen werken meestal heel goed samen, maar er heerst wel een zekere spanning tussen hen. Psychiaters hebben in veel gevallen geen tijd meer om patiënten te zien, het zijn managers geworden. Ze doen daarom nog maar weinig aan psychotherapie en schrijven inderdaad sneller medicatie voor. Maar ook veel psychologen houden zich vandaag bezig met heel andere dingen dan psychotherapie, hoor. Ik kan me enorm opwinden over het feit dat psychologen tegenwoordig meer aandacht besteden aan de werking van de hersenen dan aan psychologische materies als dromen, verdriet of liefde. Ja, ze kunnen perfect tonen hoe onze hersenen oplichten als een kerstboom wanneer we die emoties voelen. Maar daar ben je als psychotherapeut niets mee. Het maakt geen verschil voor de manier waarop je als therapeut met mensen moet spreken.

"Ach, ik vind mezelf nu een beetje naïef omdat ik dacht dat psychologen de wereld zouden kunnen verbeteren. Ik heb nu soms eerder het gevoel dat psychologen ervoor zorgen dat de wereld blijft zoals hij nu is."

Waarom?

"Psychologen individualiseren de problemen. Denk maar aan wat er zal gebeuren na de ontslagen bij Ford Genk. Van al die mensen die hun baan verliezen, zal er misschien een een aantal depressief worden en aankloppen bij een therapeut. Die zal met die man of vrouw aan de slag gaan en het probleem individueel aanpakken. Terwijl de werkloosheid eigenlijk een sociaal probleem is. Zo voorkomen psychologen in zekere zin dat er een revolutie ontstaat. Werken met delinquenten, nog zo'n voorbeeld. Pedofielen of gewelddadige partners worden meteen in therapie gestuurd. Terwijl we uit onderzoek weten dat therapie bij hen nauwelijks werkt, zeker als ze verplicht is. Toch wordt daar door onze samenleving in geïnvesteerd. Omdat het mensen geruststelt, want ze weten niet beter. Ook met al die slachtofferhulp heb ik het moeilijk. Na het busongeval in Zwitserland vorig jaar vroeg een dansgroep bijvoorbeeld of er een psycholoog kon langskomen. Enkelen van de aangesloten kinderen maakten het ongeluk mee en zij zouden misschien huilen tijdens de eerstvolgende les. Laat die kinderen maar huilen en laat de andere kinderen en de begeleiders hen troosten. Daarvoor heb je toch helemaal geen psycholoog nodig?"

Werkt u ondertussen niet gewoon mee aan dat systeem?

"Nadat De naakte therapeut voor het eerst verscheen, kreeg ik tientallen psychotherapeuten over de vloer omdat ze zich herkenden in mijn verhalen. Als ik hen tijdens de therapie vroeg of ze al met hun team spraken over hun gevoelens, vertelden ze me altijd dat dat niet het geval was. Over machteloosheid mogen therapeuten niet spreken. Door die mensen toch in therapie te nemen, zorgde ik ervoor dat hun problemen nooit in hun team werden aangekaart. Zo droeg ik inderdaad bij tot het probleem."

In het boek leent u daarom een zin van Louis Paul Boon: 'Wat heeft het alles voor zin?' Kent u het antwoord al?

"Ik denk het wel, al is elk antwoord op zo'n vraag voorlopig. Ik geloof dat psychotherapie niet is bedoeld om problemen op te lossen. Het is vooral zinvol om mensen te begeleiden als ze op hun levensweg iets tegenkomen waar ze het moeilijk mee hebben. Amai, nu klink ik precies als Bond Zonder Naam. (lacht) Maar in gezinstherapie is het bijvoorbeeld fantastisch dat mensen die geen vertrouwen meer hadden in elkaar de ander toch terugvinden en met elkaar delen hoe moeilijk het leven soms kan zijn. Dat je daar als therapeut getuige van mag zijn, is heel mooi. Ik geloof soms dat je als therapeut elke dag recht hebt op twee patiënten waarvan je denkt: daarvoor doe ik het, jullie maken mijn dag goed."

Peter Rober spreekt op 3 november om 11.30 uur in de Oranje Zaal op de Boekenbeurs.

De naakte therapeut, uitgegeven bij Acco, 280 pagina's, 24,50 euro.