Direct naar artikelinhoud

'Pubers bewandelen alle kronkelweggetjes in hun hoofd'

Ze hebben geen beste reputatie. Pubers zijn lui, egoïstisch en onberekenbaar - of zo gaat toch het cliché. De Nederlandse hersenwetenschapster Eveline Crone ziet dat helemaal anders. 'Pubers zijn juist creatiever dan volwassenen. Ze kunnen veel beter 'out of the box' denken. En dat is wetenschappelijk aangetoond.'

"Ik zag altijd alleen boeken over pubers met extreme problemen in de boekhandel", vertelt neurowetenschapster Eveline Crone op een druilerige maandagmiddag in haar kantoor aan de universiteit van Leiden. "Wat doe je als je kind gaat comazuipen? Of als het seksueel uit de band springt? Het klopt dat vijf tot tien procent van de adolescenten grote problemen geeft, maar met die andere negentig procent gaat het gewoon wel goed. Ik doe onderzoek naar 'gewone' pubers en die hebben ook hun uitdagingen maar niet in die extremen. Voor hen was er nog niet echt iets in de boekhandel. Daarom heb ik er maar over geschreven." Crone publiceerde twee boeiende populair-wetenschappelijke boeken over de hersenontwikkeling bij adolescenten. Ook tot haar eigen verbazing werden Het puberende brein en Het sociale brein van de puber vlot bestsellers. "De adolescentie is nog altijd een zeer slecht begrepen periode. De neurowetenschappen reiken ons nu nieuwe inzichten aan. Mensen vinden het blijkbaar leuk om daarover te lezen, omdat ze ook hun eigen kinderen beter gaan begrijpen."

In uw boeken helpt u een aantal hardnekkige mythes de wereld uit. Zoals het idee dat pubers lui zouden zijn en dat ze daarom 's ochtends zo moeilijk hun bed uit te krijgen zijn.

"In de puberteit veranderen de slaapritmes onder invloed van de hormonen, dat is heel duidelijk aangetoond. Adolescenten worden van ochtendpersonen avondpersonen. Ze gaan later naar bed, maar ze hebben wel nog altijd veel meer slaap nodig dan volwassenen en zo belanden ze in een voortdurende jetlag. Er wordt weleens gesuggereerd om scholen later te laten beginnen, maar dat vind ik een stap te ver. Pubers moeten ook leren om mee te gaan in ons ritme. We willen niet dat zij straks 's nachts leven en wij overdag. Maar geef ze nou de mogelijkheid om even bij te slapen. Dat zeg ik tijdens al mijn lezingen: laat ze in het weekend lekker liggen tot twaalf uur. Ouders reageren dan van: 'oh, dus dat is niet erg', want ze hebben snel het gevoel dat ze falen als hun kind tot de middag in bed ligt. Maar wij weten toch ook hoe het voelt om een jetlag te hebben."

Een ander hardnekkig vooroordeel is dat pubers egocentrisch zijn en alleen aan zichzelf denken.

"Dat egocentrische hoort er gewoon een beetje bij en dat neem ik ze niet kwalijk. Vooral aan het begin van de adolescentie - van tien tot veertien jaar - zijn jongeren echt naar binnen gericht. Ze zoeken hun plek: wie ben ik en hoe zie ik mezelf in verhouding tot de rest. Het is een periode waarin ze bezig zijn met hun zelfconcept. Ouders denken: het zit daar maar met zijn iPod op in zijn kamer en het doet niks. Maar er gebeurt juist heel veel in dat brein, pubers zijn juist heel erg bezig. We hebben ontdekt dat het zelfconceptgebied - het deel van de hersenen dat actief is als je over jezelf nadenkt - veel meer en veel intensiever gebruikt wordt in de adolescentie."

Het woord hormonen viel al. Welke rol spelen zij in de hersenontwikkeling?

"Je moet het zo zien: in de pubertijd vindt echt een verbouwing plaats in het brein. Vanaf een jaar of tien stromen de puberteitshormonen de hersenen binnen. Rond veertien jaar heb je de grootste boost. Die hormonen creëren een soort van chaos en vervolgens moet zich dat weer stabiliseren. Nu kun je je afvragen waarom dat zo is. Als je de hersenontwikkeling van kinderen tussen nul en tien bekijkt, zie je dat alles beter, sneller en efficiënter gaat werken. Waarom zet die evolutie zich nu niet gewoon door? De reden is: dan kom je nooit los van je ouders, van je sociale omgeving. Het is nodig om even chaos te creëren, om vervolgens je plek te vinden in de samenleving. Evolutionair is het ook goed. Die chaos in de hersenen is nodig voor de overleving van de soort."

Hoezo dan?

"Ratten bijvoorbeeld hebben ook een puberteit met hormonale veranderingen. Die duurt drie tot zes weken en we zien veel parallellen met de manier waarop die hormonen bij mensen inwerken op de hersenen. Jonge ratten gaan er net zo goed op uit en zoeken dan een ander nest. Eigenlijk is dat heel erg dom, want in de wereld loert overal het gevaar en het verkleint je overlevingskansen. Maar evolutionair is er natuurlijk een voordeel aan, anders zou het zo niet blijven bestaan. Het heeft ermee te maken dat ze hun genen moeten verspreiden, dat dat niet allemaal in dezelfde pool blijft zitten. Bij mensen is dat net zo. Adolescenten moeten bij hun moeder op schoot vandaan, maar daardoor vertonen ze vaak roekeloos gedrag, zoals die ratten."

En dus gaan ze met hun skateboard over de weg scheuren en met drugs en alcohol experimenteren. Dat jaagt ouders de stuipen op het lijf. Ze zouden het liefst de puberteit overslaan. Dat is dus geen goed idee?

"Nee, helemaal niet. Er zitten zoveel goede kanten aan. Het explorerende gedrag is juist positief. Pubers kunnen ook veel beter out of the box denken dan wij."

U schrijft: pubers zijn creatiever dan volwassenen.

"Daar hebben we de afgelopen vier jaar veel onderzoek naar gedaan en dat idee is echt bevestigd. De prefrontale cortex is het gebied in de hersenen waar onze ratio zit. Vroeger werd weleens gedacht dat daar bij pubers een soort zwart gat zou zitten, dat ze met andere woorden hun ratio nog niet kunnen gebruiken. Nu weten we dat het allemaal veel complexer ligt. In de hersenen hebben we grijze stoffen en witte stoffen. De grijze stoffen zijn de cellen, de werkkracht. De witte stoffen zijn de verbindingen tussen de cellen. Die verbindingen nemen vrij lineair toe tussen je geboorte en je 25ste. In de adolescentie is er tijdelijk een overproductie aan grijze stoffen en die is in de prefrontale cortex het grootst. Geleidelijk aan wordt er gesnoeid in de grijze stoffen, enkel de beste cellen blijven over. In de adolescentie hebben de grijze stoffen nog niet dat gespecialiseerde en superefficiënte van in de volwassenheid."

Maar wat heeft dat nu met creativiteit te maken?

"De prefrontale cortex is bij pubers nog onontgonnen terrein. Het zijn allemaal kronkelweggetjes die allerlei kanten opgaan. Als wij als volwassenen een slimme beslissing willen nemen, roepen we de prefrontale cortex aan en daar hebben we als het ware ingesleten vierbaanswegen die heel efficiënt van a naar b gaan. Daardoor kunnen we heel snel rationele keuzes maken. Volwassenen gebruiken een minder groot maar veel gespecialiseerder deel van hun prefrontale cortex, waardoor ze de alternatieven niet (altijd) meer zien. Wij denken in the box, je zou het ook een tunnelvisie kunnen noemen. Bij pubers is dat veel minder. Dat verschil hebben we aangetoond met proefjes met lucifers. Dat spelletje ken je vast wel: haal twee lucifers weg en maak er een nieuwe vorm van. Dat meet creatief inzicht. Adolescenten zijn daar veel beter in omdat ze al die kronkelweggetjes in hun prefrontale cortex nog ingaan. Daardoor kunnen ze dingen ontdekken waar wij als volwassenen niet meer op komen."

Is dat ook de reden waarom ze zich zo moeilijk kunnen concentreren?

"Dat heeft meer te maken met afleidingen. Als je pubers in een lab zet en ze zijn gemotiveerd om een opdracht tot een goed einde te brengen, dan kunnen ze dat heel erg goed. Dan zijn ze heus niet zo'n ongeleid projectiel dat zich niet kan concentreren. Maar als er op school een leuke jongen of een knap meisje naast je zit waar je indruk op wilt maken en 'oh ik moet nog mijn geschiedenisboek lezen maar als ik dit of dat nou zeg tegen hem of haar...' Al die afleidingen doen een beroep op hele andere hersengebieden, de emotionele hersenen. Die zitten veel meer dan andere hersengebieden vol met receptoren voor hormonen. Volwassenen hebben ook hormoonfluctuaties, zowel mannen en vrouwen, maar bij pubers zijn die twintig keer zo groot en dat is gigantisch. Dat is echt niet makkelijk voor ze. Hun emotionele hersengebieden staan wel niet de hele tijd compleet aan. Door de schommelende hormonen vuren ze op sommige momenten enorm veel en op andere veel minder."

Het verklaart waarom pubers zo onberekenbaar zijn. Hun humeur kan zomaar omslaan.

"Ja, maar voor henzelf zijn die emoties ook onberekenbaar. Voor we de inzichten uit het hersenonderzoek hadden, werd vaak gedacht dat pubers het erom deden, dat ze gewoon niet wilden luisteren en alleen maar vervelend waren. Dat beeld hebben we inmiddels wel bijgesteld. Dat betekent overigens niet dat je ze nergens meer op kunt aanspreken. Soms moet je ze gewoon corrigeren, zo ontwikkelen de hersenen ook."

Belonen werkt wel veel beter voor het puberbrein dan straffen, schrijft u.

"Bepaalde structuren in het brein reageren sterk op beloning. Die worden actief als iemand die erge dorst heeft wat te drinken krijgt, of als je iemand seksuele plaatjes laat zien of veel geld laat winnen. Er is dus een duidelijk pleziergebied in de hersenen en in onderzoek zien we consistent dat dat meer actief is bij adolescenten dan bij volwassenen en kinderen. Dus ja: als je de keuze hebt tussen het ene belonen of het andere straffen, kies dan altijd voor het belonen."

Iets heel belangrijks wat het puberbrein moet leren is het perspectief van een ander in te nemen.

"Klopt, dat is iets wat volwassenen heel goed kunnen en pubers nog niet en dat zien we opnieuw terug in de hersenen. Dat is een vrij recente ontdekking. Er is een bepaald gebied dat specifiek actief is wanneer je heel snel wisselt tussen het perspectief van jezelf en dat van iemand anders. Dat werkt bij volwassenen veel beter dan bij adolescenten."

Hoe merk je dat concreet?

"Denk bijvoorbeeld aan jongeren die in de klas heel brutaal zijn tegen hun leraar. Volgens mij willen ze daarmee niet eens de relatie met hun leraar uitproberen. Op dat moment zijn ze er heel erg mee bezig om te wisselen tussen het perspectief van zichzelf en dat van hun klasgenoten en de sociale status die ze daarmee kunnen behalen. Ze willen indruk maken. Dat die leraar ook een perspectief heeft en het heel vervelend vindt wat ze doen, daar denken ze geen seconde over na. Het snelle wisselen tussen verschillende perspectieven moeten ze nog leren. Zeker dat iemand ook tegengestelde belangen kan hebben, is een nieuw inzicht voor ze."

Nog een opzienbarende ontdekking die u hier in Leiden hebt gedaan: gepest worden doet echt fysiek pijn.

"Als je in experimenten mensen elektronische schokjes geeft, dan wordt het pijnnetwerk in de hersenen actief. Datzelfde netwerk gaat vuren als je mensen het gevoel geeft buitengesloten te zijn of afgewezen te worden. In Nederland zegt men: woorden doen geen pijn. Maar woorden doen wel pijn. Gepest worden doet letterlijk net zoveel zeer als wanneer je geslagen wordt. Volwassenen reageren trouwens ook heel sterk op afwijzing, maar in experimenten zagen we dat zij daarnaast ook extra activiteit vertoonden in de prefrontale cortex, het rationele hersengebied. Ze zijn dus beter in staat om die negatieve gevoelens weg te rationaliseren. Ze denken sneller: 'ach ik vind dit niet leuk, maar niet iedereen hoeft me toch altijd aardig te vinden.' Dat relativeren kunnen pubers nog veel moeilijker."

Vriendschap werkt beschermend tegen pesten, schrijft u.

"Klopt, al hebben jongeren maar één goeie vriend buiten de school, dan kunnen ze dat pestgedrag op het speelplein toch beter aan. Dat is wel belangrijk om te weten omdat er ook weleens omgekeerd wordt gedacht. In de zin van: jongeren die vaak worden buitengesloten zijn het ondertussen wel gewend, die kunnen er wel mee omgaan. Dat is helemaal niet zo. Jongeren die thuis geen vrienden hebben, hebben net een extra probleem op het moment dat ze op school worden buitengesloten."

Opvallend: pubers lezen slecht emoties van gezichten. Ze kunnen het zelfs minder goed dan jongere kinderen.

"Ja, daar zit een beetje een dipje in. We noemen het de pubertal dip en het doet zich precies voor rond de tijd dat ze zelf ook zoveel veranderen, tussen twaalf en veertien jaar. Volgens mij denken we er niet genoeg over na dat jongeren in die periode zo enorm fysiek veranderen in hun gezicht: bij jongens komen die jukbeenderen op, meisjes krijgen vollere lippen en het voorhoofd verandert. Dat is toch bizar dat jijzelf en alle mensen om je heen zo'n andere gezichtsstructuur krijgen..."

Het zijn wel niet alleen de gezichten van leeftijdgenoten die ze minder goed kunnen lezen.

"Klopt, ook bij volwassenen zijn ze er tijdelijk minder goed in. Ik heb dat geïnterpreteerd in het kader van dat even egocentrisch zijn. Ze zijn heel erg met zichzelf bezig, die complexe emoties van anderen moeten er maar even niet bij komen. We zien die pubertal dip trouwens heel goed terug in hersenscans. Er is echt een gezichtengebied in ons brein, het fusiform face area noemen we dat. Dat is fascinerend, we vinden niet vaak van die hele specifieke hersengebieden. Als ik dit zie, dan denk ik: waw, dit is toch echt een speeltuin, dat hersenonderzoek."

Waarom speelt groepsdruk zo'n grote rol in de puberteit?

"Enerzijds werken we dat zelf in de hand. Wij hebben met de leerplichtwet bepaald dat pubers vijf dagen van de zeven, acht uur of meer per dag samen moeten doorbrengen. Vroeger was dat anders. Toen leefden ze meer in gezinsverband en speelde groepsdruk minder een rol. Maar daarnaast zit er ook een biologische kant aan. We weten uit recent onderzoek dat hormonen ook een sociale functie hebben. Over het hormoon testosteron hebben we de afgelopen jaar bijvoorbeeld heel veel ontdekt. Vroeger werd dat louter gezien als een agressiehormoon. Nu bestempelen wetenschappers het ook als een knuffelhormoon, omdat het ervoor zorgt dat je je groep beschermt. Hoe hoger het testosteron, hoe groter de behoefte om leiding te geven. Testosteron maakt ook dat je een hoge sociale status wilt halen binnen een groep. Als je dat gecontroleerd toedient aan vrouwen, krijgen ze een grotere behoefte aan status. In de puberteit gaan de testosteronniveaus enorm omhoog, niet alleen bij jongens, ook bij meisjes. Als je dan een hoge sociale status wilt halen, heb je automatisch meer behoefte aan goedkeuring van de groep."

Met de meeste jongeren gaat het goed, maar toch steken veel psychologische stoornissen net in de puberteit de kop op. Hoe komt dat?

"Dat geldt niet voor stoornissen als ADHD of autisme, die zijn er eerder. Het zijn vooral de stemmingsstoornissen, de psychoses en schizofrenie die dan voor het eerst tot uiting komen. Ik denk dat dat toch te maken heeft met de chaos die dan gecreëerd wordt in de hersenen, waardoor alles opnieuw zijn weg gaat zoeken. Natuurlijk speelt daar ook een grote genetische kwetsbaarheid mee, maar het kan afhankelijk van de omgeving waarin jongeren opgroeien net de ene of de andere kant opgaan. Dat is op zich positief, want het betekent dat er veel mogelijkheden zijn voor interventie."

U bent het dus niet eens met uw collega Dick Swaab dat alles al in de baarmoeder vastligt?

"Oh, maar dat vindt hij zelf ook niet zo hoor. (lacht) Ik denk dat het fifty-fifty is. Er wordt heel veel in de baarmoeder bepaald, maar als het gaat over hoe je bijvoorbeeld met emoties omgaat, dan is er toch ook een hele grote nurture-component. Dat weten we bijvoorbeeld van kinderen die in hele slechte omstandigheden opgroeien. Ik vind de vraag naar hoeveel nu nature is en wat nurture ook niet zo boeiend. Nature ligt vast. Daar kun je niets meer aan veranderen. Nurture is wat we nog hebben en ik ben daar wel hoopvol in."

EVELINE CRONE

Amper 37 is Eveline Crone en al drie jaar is ze hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Leiden. Daar stampte ze, haast in haar eentje, het Brain and Development Laboratorium uit de grond. Samen met inmiddels vijftien wetenschappers doet Crone er baanbrekend onderzoek naar de hersenontwikkeling van pubers (met publicaties in toptijdschriften als Nature). Haar werk werd meermaals onderscheiden. In 2011 ontving ze in Boston de Early Career Award van de Society for Psychophysiological Research. Ze heeft ook twee bestsellers op haar naam: Het puberende brein (uit 2008, meer dan 75.000 exemplaren verkocht) en Het sociale brein van de puber (2012). Eveline Crone is getrouwd en heeft een dochter van vier.