Direct naar artikelinhoud

'Een artiest verstaat de kunst om altijd kind te blijven'

Eerst zou Arno pas volgend jaar aan een nieuwe plaat beginnen. Hij zou het even rustiger aan doen. Maar kijk: inmiddels heeft hij met Future Vintage toch weer een nieuwe plaat klaar, en staat er zelfs al een volgende tournee in de stijgers.

De bel van de Toybox Studios in Bristol doet het niet. Er hangt een briefje naast de deur met een telefoonnummer van de receptioniste, maar ook die geeft na een paar keer proberen niet thuis. Geen ramp, want tien meter verderop horen we dof gebonk uit een monovolume opstijgen. Vooraan zitten twee mannen roerloos voor zich uit te staren, quasi onbewogen bij het verpletterende volume waarmee de muziek door de luidsprekers spat. Arno en zijn kompaan Serge Feys hebben een nummer klaar, en doen wat ze altijd doen: ze kruipen een auto in om er zeker van te zijn dat het ook daar goed tot zijn recht komt.

Arno wenkt ons om erbij te komen zitten, want sinds vanmorgen is er nog iets nieuws klaar: een bloedstollende ballad waarvan je meteen voelt dat hij de komende jaren een vaste plek in zijn repertoire zal bezetten. 'Chanson d'amour' is een sleper die al bij de eerste kennismaking aan de ribben blijft plakken, en door die krakende stem van Le Plus Beau nog iets extra krijgt.

"On chante pas tout les jours / une chanson d'amour", kreunt hij mijmerend, maar eens de laatste noot is uitgestorven beklemtoont Arno onmiddellijk dat het, in weerwil van wat de titel wil doen geloven, niet om een liefdesliedje gaat.

"Daar zijn er al genoeg van", blaast hij. "Ik heb het meer over alledaagse dingen. Over het hier en nu. En over het tempo waarin de maatschappij verandert. Had je vijf jaar geleden gezegd dat er vandaag geen facteurs meer zouden zijn, niemand zou het geloofd hebben. Maar zie nu: de computers hebben dat beroep gekilld. Daarom zing ik ook: 'On s'endort dans nos conforts / et dans le gras de notre corps'. Pas op: ik vind het een fantastische tijd om in te leven, hè. Ik voel me ook helemaal geen drieënzestig. Zolang ik niet in de spiegel kijk, tenminste. Dat komt omdat ik niet het leven leid van iemand van mijn leeftijd. Ik heb lang geleden al voor een andere weg gekozen. Een artiest verstaat de kunst om ondanks zijn leeftijd toch altijd een beetje kind te blijven. Trouwens: 't is nu toch te laat om nog te veranderen."

Arno komt op dreef. Hij praat druk gesticulerend met me via de achteruitkijkspiegel. "Weet ge wat ik triestig vind? Dat er vandaag veel gasten van dertig zijn die al veel ouder denken dan ik. Twintig jaar geleden had je dat niet bij de jeugd. Kijk naar wat er gebeurt: heel Europa staat tot aan de knieën in de stront. Het enige wat je hoort is crisis hier en crisis daar. Maar de revolte van de jeugd bestaat niet meer. Tout le monde fait dodo."

Rommelhok

Serge, de meest praktische van de twee, belt met John Parish, en even later leidt de producer ons zijn studio binnen. Het blijkt niet meer dan een kelder waar het eerste vertrek goeddeels in beslag wordt genomen door een rek met stukken drumstel. Parish - iemand die dag in, dag uit een iets te grote lederen jekker draagt, maar verder een perfecte Britse gastheer - noemt het de keuken, omdat er tussen vooroorlogse computers, maskers en oude tv-toestellen ook een kookplaat en een microgolfoven schijnen te staan. Al weten we die pas na de derde dag ook echt te localiseren.

In dit rommelhok neemt Parish niet alleen zijn platen op, maar kwamen recentelijk ook Seasick Steve, Giant Sand, Yann Tiersen en The Kills langs. Aan de muur hangt een foto van PJ Harvey, met wie Parish zowel Dance Hall at Louise Point als A Woman A Man Walked By opnam. Die laatste blijkt ook hier opgenomen, al is het nauwelijks denkbaar dat een diva als Harvey langer in dit jongenshol heeft doorgebracht dan strikt noodzakelijk was.

Arno en Feys zitten al tien dagen in Bristol, al lopen ze slechts af en toe even de Toybox Studios binnen. Eerder dit jaar hebben ze met hun tweeën in Oostende al een heleboel nummers opgenomen. "Die waren al goed genoeg om uit te brengen", zegt Serge. "Maar het leek ons toch een goed idee om er ook een buitenstaander bij te betrekken. Arno en ik werken intussen al dertig jaar samen. Dan is het goed om een derde mening te hebben. Iemand die kan zeggen of we nog wel goed bezig zijn." Arno knikt. "We hadden een maîtresse nodig voor een mènage à trois. En ik dacht: die Parish is een schone jonge gast. Fresh as mother's milk. Dié moeten we hebben."

Het echte verhaal: Arno heeft Parish leren kennen tijdens een gezamenlijke tournee met Stef Kamil Carlens, die in het verleden al vaker met de Britse gitarist heeft samengewerkt. "Nadien heb ik op de Thalys tussen Brussel en Parijs nog een erg goed gesprek met Arno gehad", vertelt Parish later op de dag. "Al is er toen met geen woord gerept over de mogelijkheid om samen een plaat te maken. De vraag is er pas anderhalf jaar later gekomen. Het gekke is: ik kende TC Matic wel. Alleen wist ik niet dat dat zijn bandje was. En zelf had Arno er tijdens onze gesprekken ook nooit over gerept. Dus toen ik dat te weten kwam, ging er een wereld voor me open." Een vreemde samenloop van omstandigheden, maar Parish vindt het niet nodig om veel research te doen naar de muzikanten met wie hij in zee gaat. "Anders is de verleiding te groot om een geluid op te bouwen dat in het verlengde ligt van wat ze al deden. Terwijl ze net met me willen werken om dat te vermijden." Onder de supervisie van Parish worden zowel bas als drums aan de demo's toegevoegd, en zelf speelt hij ook alle gitaarpartijen in. "Een uitzonderlijke situatie", zegt hij zelf. "Meestal hou ik wat meer afstand tot de projecten waar ik als producer bij betrokken ben."

Kater

"De stem", zegt Parish wanneer ik 'm vraag wat uiteindelijk de doorslag heeft gegeven om samen met Arno de studio in te gaan. "Als je hem hoort zingen, gebeurt er iets. Al was het net zo goed een intuïtieve beslissing. Ik wist dat we het als mens goed met elkaar zouden kunnen vinden. Al had ik niet gedacht dat het zo'n, ahum, interessante samenwerking zou worden. Arno kan nogal goed met drank overweg. Het is een unieke persoonlijkheid."

Parish moet zelf lachen om de eufemistische manier waarop hij, een echte Britse gentleman, zijn Belgische vriend omschrijft. "Maar nog belangrijker vind ik dat we eenzelfde gevoel voor esthetiek hebben. We houden beiden van muziek die buiten de lijntjes kleurt, vinden dezelfde dingen goed. Dat is cruciaal in een goede samenwerking, want zo ontstaat er wederzijds vertrouwen. En dat heb je nodig, want zonder zou het creatieve proces, hoe technisch onderlegd de partijen ook mogen zijn, geen lachtertje worden. Dat is mijn ervaring."

Het werk zit erop voor vandaag en we vertrekken naar ons hotel, waar we worden opgewacht door Arno's manager Cyril Prieur. Op het eerste gezicht een ernstige man: keurig gekleed, modieus sjaaltje, rustig op de achtergrond. Maar geef 'm wat tijd en ook hij komt los. Hij stelt voor om samen te eten en laat in één moeite door wat dure Franse wijn aanrukken. Eén fles worden er twee. Twee worden er drie en drie worden er veel meer. De tongen komen los en de sterke verhalen vloeien even vlotjes als de alcohol. "Ik ben ooit samen geweest met een Italiaanse madam", vertelt Arno "Ze had zo'n grote mond dat ze blowjobs kon geven waarbij de lakens in m'n gat verdwenen." Hij zegt het op een toon die geen ruimte voor interpretatie overlaat. Er is een tijd geweest dat Arno kon zuipen als een Zwitser, maar die tijd is voorbij. Terwijl de rest het feest nog tot ver na sluitingstijd voortzet, muist de zanger er rond een uur of één vanonder.

De ochtend nadien worden we om elf uur in de studio verwacht. Parish en zijn sound engineer hebben alweer een nieuwe mix klaar die goedgekeurd moet worden. Iedereen is op post. Maar geen Arno te bekennen. Parish weet meteen hoe laat het is en lacht minzaam. Hij heeft dit de voorbije weken kennelijk al vaker meegemaakt. Er wordt naar zijn kamer gebeld. Geen antwoord. Nog een keer. Zonder resultaat. Serge besluit terug te gaan om te kijken wat er scheelt, en een uur later komen ze samen terug de Toybox Studios binnen. Arno ziet er uit alsof er een overladen goederentrein over hem heen is gereden. "Ik heb een kater, vint! Nooit meegemaakt!"

Hij blaast wat voor zich uit, gaat even dag zeggen tegen de rest, maar staat een kwartiertje later alweer buiten. Op zoek naar frisse lucht. Misschien dat hij zich beter zal voelen na een hapje eten? We zoeken een bescheiden Italiaantje uit, maar het biertje dat Arno bestelt om de kater weg te drinken bekomt hem slecht. De dag wordt gestaakt, en de Bathroom Singer kruipt weer z'n bed in om de rest van de roes uit te slapen.

Serge heeft zijn maat naar eigen zeggen al lang niet meer zo slecht gezien maar blijft er rustig bij. De twee zijn als broers van verschillende ouders, ze kennen elkaar door en door. "Geef hem een paar uur en hij is zo weer de oude." Alleszins: de plannen voor een fotoshoot worden uit mededogen met een dag opgeschort. Om eerlijk te zijn: Arno ziet er op dit moment compleet transparant en dus totaal onfotografeerbaar uit.

Vliegen en vogelen

Het contrast wanneer hij een paar uur later weer onder de levenden is, wordt er alleen maar spectaculairder door. Ik kruip samen met hem en Serge de auto in, en samen horen we voor de eerste keer de finale versies van 'Die Lie' en 'We Want More', stevige rocknummers. Alweer geen woord zolang de muziek draait. Pas nadien legt Arno uit waarom de autostereo een betere test is een peperduur opnamesysteem. "In een studio klinkt alles altijd fantastisch", zegt hij. "En op de duur ben je gewend om die songs in optimale omstandigheden te beluisteren. Maar door de nummers in een andere omgeving te draaien, komen er soms onvolmaaktheden boven die ons anders zouden ontgaan. Een auto is neutraler. Zeker als je vooraan gaat zitten. Terwijl je weet dat ik niet eens een rijbewijs heb. Dat is te gevaarlijk voor de andere mensen. Mijn plek is naast de chauffeur. Zo krijg ik een juister beeld van hoe gewone mensen de plaat zullen horen."

Ik vraag of ze nu al weten of ze een goeie plaat hebben gemaakt. Serge schudt het hoofd. En Arno weet het evenmin. "Ik heb er een goed gevoel bij, maar dat wil niks zeggen. Ik was in eerste instantie ook heel tevreden over Brussld, maar nu staat er een nummer op dat ik zo slecht vind dat ik me zelfs de titel niet meer herinner. We hebben alle songs geschreven en opgenomen in drie maanden tijd. Een jaar geleden was er niks. Zero. Na het laatste optreden van de vorige tournee in Montréal wilde ik eigenlijk een jaar niks doen. Maar na een tijdje begon het toch weer te kriebelen.

"Die vorige tournee is heel raar begonnen. Miserie met mijn muzikanten. Dat werkte serieus op mijn systeem, en het moest eruit. Bovendien: de wereld is heel rap aan het veranderen. En ik ook. Niet dat ik er zélf veel last van ondervind, maar ik merk het aan de mensen rondom mij: de crisis is overal. Er wordt elke dag over gesproken, en in de gazetten hebben ze het over niks anders. Ik besef eigenlijk pas nu wat voor een geweldig leven ik eigenlijk gehad heb. Vroeger stond ik daar eigenlijk nooit bij stil, maar ik ben opgegroeid met iets wat de jongeren van nu misschien nooit nog zullen kennen: totale, absolute vrijheid. Ik kom uit een generatie die nooit een wereldoorlog heeft meegemaakt. Mijn vader zag er één passeren, mijn grootvader twee. Die hebben het serieus moeilijk gehad, in de jaren dertig en veertig. Maar wij, wij waren godskinderen.

"In de fifties en de sixties kon alles. Toen ik achttien was, vond ik iemand van vijfentwintig een ouwe zak. Want die had de oorlog nog meegemaakt. Bovendien: het was de eerste keer in de geschiedenis dat de jeugd zijn eigen cultuur maakte. Met eigen muziek, eigen kledij, en een andere manier van leven. Ook op seksueel gebied. Die vrijheid was echt ongelooflijk. Aids bestond niet, dus iedereen deed het met iedereen. Als je kon vliegen kon je vogelen, en als je kon vogelen kon je vliegen. Zo ging dat toen. Er was revolte en anarchie. Maar ook: love and peace. Met 500 euro kon je over en weer naar Kathmandu. Nu is de toekomst één groot vraagteken. Ik weet niet of dat goed of slecht is, maar het inspireert me alleszins. En daarom is de nieuwe plaat er dus veel vroeger dan voorzien."

Op dit moment heeft de plaat nog geen titel. Arno wil de plaat 'Arno Stereo' noemen, maar haast iedereen in zijn nabije vriendenkring lacht hem daarmee uit. Prieur vindt er niks aan, Feys ook niet. "En Dominique Deruddere is evenmin een fan. Zelfs mijn eigen broer vindt het belachelijk. Dus nu denk ik aan 'Arno- Full Stereo' of Arno Mono/Stereo. Dat klinkt toch ook goed, neen? Ik wil geen typisch Engelse of Franse titel. Je moet ze in elke taal kunnen verstaan. Ik zing zelfs in het Vlaams op de nieuwe plaat. 'Eén, twee, drie, vier hoedje van papier.' Dat is poëzie, jong. En tegelijkertijd kan ik er goed mee lachen. Maar misschien is Future Vintage nog wel de beste titel van allemaal. Ik draag altijd alles vintage. Al mijn kleren zijn tweedehands. Da's altijd al zo geweest." Hij denkt na, en proeft de woorden. "Future Vintage. Da's een vlag die de lading helemaal dekt."

Na nog een laatste restaurantbezoek is het tijd om te vertrekken. Serge Feys rijdt straks met de wagen terug naar Oostende, Arno neemt het vliegtuig richting Brussel. Nog één dag en de plaat die uiteindelijk effectief Future Vintage zal heten, is helemaal klaar. Anders dan alle andere platen van Arno, en tegelijkertijd toch heel herkenbaar, want "het is te laat om mijn stem nog te veranderen". Vlak voor hij ons afzet aan het station van Bristol fluistert Arno ons nog een laatste goede raad in het oor. "Niet met vreemden praten", zegt hij gedecideerd. "Want ge weet nooit of die het wel goed met u voorhebben."

Future Vintage verschijnt op 17 september. Arno speelt op 19/12 (uitverkocht) en 20/12 in de AB. Nadien is hij ook nog te zien in Antwerpen (Trix, 2/2/2013) en Gent (Vooruit 21/2/2013).