Direct naar artikelinhoud

Tienduizenden herdenken bloedbad van Srebrenica

Tienduizenden rouwenden kwamen gisteren samen in de Bosnische stad Srebrenica voor de vijftiende verjaardag van het ergste bloedbad in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, waarbij Bosnisch-Servische troepen meer dan 7.000 moslimmannen en -jongens afslachtten. Bijna 800 slachtoffers, gevonden in massagraven en onlangs geïdentificeerd, werden gisteren herbegraven.

Bijna 800 pas geïdentificeerde lijken uit massagraven plechtig herbegraven

De aanwezigheid van de Servische president Boris Tadic op de herdenkingsceremonie werd als een positief signaal beschouwd, maar werd ook op gemengde gevoelens onthaald.

Ieder jaar op 11 juli krijgen de slachtoffers van de genocide die in massagraven werden gevonden en in de voorbije twaalf maanden geïdentificeerd werden een nieuwe begrafenis. Maar nooit waren er zoveel herbegravingen als gisteren tijdens de vijftiende ceremonie voor de herdenking van Srebrenica: 775 nieuwe kisten werden bij de al bijna 4.000 aanwezige graven gezet op de begraafplaats van Potocari. Hasan en Suhra Mahic, beiden in de tachtig, konden gisteren eindelijk hun zonen Fuad en Suad een fatsoenlijke begrafenis geven. “Ik had liever gehad dat we allemaal waren gedood, zodat we dit niet meer hoefden mee te maken”, zei Hasan Mahic aan het persbureau AFP.

Bij de herdenking werd voorgelezen uit de Koran en hielden premier en presidenten toespraken. “We erkennen dat er geen blijvende vrede kan zijn zonder gerechtigheid”, stond in een verklaring van VS-president Barack Obama die gisteren werd voorgelezen. Die gerechtigheid betekent volgens Obama de vervolging en bestraffing van zij die zich schuldig maakten aan de genocide. “Dat houdt ook Radko Mladic in, die de supervisie hield over de moorden en nog steeds spoorloos is.”

Ook Eimert van Middelkoop, de ontslagnemende defensieminister van Nederland, woonde de herdenking van gisteren bij. In een verklaring van zijn ministerie luidde het dat de minister met zijn aanwezigheid opnieuw “de politieke medeverantwoordelijkheid voor het onvermogen van de internationale gemeenschap om in 1995 de moslimbevolking te beschermen” tot uitdrukking wilde brengen. Ook wil Nederland volgens Defensie opnieuw een signaal geven dat het van groot belang is dat de resterende verdachten van de massamoord voor het Joegoslaviëtribunaal worden gebracht.

De genocide van Srebrenica was de grootste etnische zuivering sinds de Tweede Wereldoorlog. In juli 1995 werden in de enclave tussen 7.000 en 8.000 Bosnische moslims, hoofdzakelijk jongens en mannen, afgemaakt door Bosnisch-Servische troepen. Het precieze cijfer is vijftien jaar na de gebeurtenissen nog niet bekend. Srebrenica was destijds een door de VN veilig verklaarde zone, waar duizenden Bosniërs op de vlucht voor de oorlog een onderkomen hadden gevonden. Maar de Bosnisch-Servische troepen onder leiding van Radko Mladic konden de Nederlandse VN-troepen, die voor de plaats verantwoordelijk waren, met gemak aan de kant schuiven. Dutchbat, zoals het Nederlandse VN-bataljon heette, was te licht bewapend en kreeg niet de luchtsteun waarom het dringend had verzocht.

Generaal Radko Mladic, die de baas was van de Bosnisch-Servische troepen in de oorlog (die duurde van 1992 tot 1995) wordt al vijftien jaar gezocht. Vermoed wordt dat hij zich verbergt in Servië. Hij werd door het Joegoslaviëtribunaal in beschuldiging gesteld voor genocide en misdaden tegen de mensheid vanwege zijn rol in de oorlog.

Dat president Boris Tadic van Servië aanwezig was, werd beschouwd als een positief gebaar vanuit Servië, maar werd door vele aanwezigen ook onthaald op erg gemengde gevoelens. In maart nog aanvaardde het Servische parlement een resolutie waarin verontschuldigingen werden aangeboden voor het bloedbad. Er werd toen gezegd dat Belgrado meer moeite had moeten doen om de tragedie te voorkomen. “Als Mladic zou worden gearresteerd, zou ik dat deel van mijn taak kunnen afronden. We hebben dit nodig voor de toekomst, om vertrouwen op te bouwen voor onze volgende generaties.”

Toch zijn niet alle Serviërs ervan overtuigd dat die excuses van het Servische parlement noodzakelijk waren en beklagen ze zich over de aandacht die aan Srebrenica wordt besteed. “De Serviërs worden in de media voorgesteld alsof ze zich schuldig maakten aan genocide”, zei Mladen Grujicic, een medewerker van een vereniging die zich inzet voor hulp aan families van Servische slachtoffers van de oorlog. “De Serviërs betwisten niet dat er een misdaad gebeurde in Srebrenica”, aldus Grujicic aan BBC. “Maar ze zijn beledigd vanwege de aantallen, die duidelijk gemanipuleerd zijn.”

Een dag voor de herdenkingsplechtigheid in Srebrenica kreeg de toenmalige Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic trouwens een onderscheiding van zijn partij voor ‘zijn verdiensten voor de Serviërs in Bosnië’. Karadzic wordt momenteel vervolgd voor oorlogsmisdaden door het Joegoslaviëtribunaal in Scheveningen. Hij wordt beschouwd als een van de hoofdverantwoordelijken voor de gebeurtenissen in Srebrenica.