Direct naar artikelinhoud

Nota-Di Rupo: na de euforie regeren kritiek en scepticisme

Van het oorspronkelijke voorzichtige optimisme over de formateursnota blijft niet veel over. De besparingen die Di Rupo voorstelt, zijn ruim onvoldoende, zeggen experts. Op het communautaire luik valt minstens even veel aan te merken.

De eerste reacties op de nota-Di Rupo waren zeker niet vernietigend. Hier en daar viel zelfs een sprankeltje onvervalste hoop te ontwaren. Wie had dat nog verwacht, één jaar na de verkiezingen. Er zat voor iedereen wat in, was de teneur - iedereen zou eveneens pijn gedaan worden. Zoals dat de bedoeling is bij een consensusnota.

Unizo-topman Karel Van Eetvelt was gisteren de eerste om zijn spreekwoordelijke kar te keren. In De ochtend op Radio 1 liet Van Eetvelt weten dat hij, nu hij de tijd heeft gehad om alles grondig te bekijken, het werk van de formateur bestempelt als een sociaaleconomische ramp.

"Ik was al verbaasd dat de eerste reacties gematigd positief waren", zegt Caroline Ven van ondernemersplatform VKW en voormalig sociaaleconomisch kabinetschef van CD&V-(ex)-premiers Herman Van Rompuy en Yves Leterme. "Als je naar de besparingen gaat kijken, stel ik vast dat daar veel symbooldossiers inzitten. De lonen van de ministers die met 5 procent zullen dalen, dat is geen vetpot. De werkingskosten van de administraties worden aangepakt, maar wel op basis van de 'kaasschaafmethode'. Een belangrijke maatregel die wel concreet is, is het niet langer fiscaal aftrekbaar maken van de dienstencheques. "Maar dat is dan in feite geen besparing. Hier wordt een fiscaal voordeel afgeschaft en de druk op de belastingsbetaler verhoogd."

Veel symboliek maar weinig effectiviteit. Dat is ook de analyse die hoogleraar economie Paul De Grauwe (KU Leuven) maakt. Het gros van de besparingen die Di Rupo voorstelt, moet komen uit belastingen op kapitaal. "Dat oogt misschien goed, het geld halen bij de grote vermogens, het probleem is alleen dat dat amper iets zal opbrengen", zegt De Grauwe. "Kapitaal is iets vluchtigs, geld is mobiel. Wie hier te zwaar belast wordt, verhuist zijn centen gewoon naar het buitenland."

Bij wat er dan nog overblijft aan inkomstenzijde, stelt De Grauwe zich eveneens vragen. "Neem nu de verlaging van de groeinorm van de gezondheidskosten. Die mogen in de toekomst niet meer met 4,5 procent stijgen, 2 procent wordt het maximum. Maar dat zal totaal geen effect hebben qua besparing, want dat verschil werd in het verleden ook niet uitgegeven, maar doorgesluisd naar een reservefonds." Dat werd gebruikt om het tekort in de sociale zekerheid bij te passen, maar Di Rupo heeft er al voor gezorgd dat er daar nu geen gat zal vallen. In zijn tekst staat letterlijk dat het financieel evenwicht van de sociale zekerheid gewaarborgd zal blijven dankzij een specifieke overheidsdotatie. Weg voordeel dus. "De formateursnota scoort qua besparingen onvoldoende", besluit De Grauwe.

Stukjes en brokjes

Hopen op beterschap op het communautaire vlak, dan maar. Di Rupo schermt met 17,3 miljard euro aan bevoegdheidsoverdrachten. Toch niet niks? Hoogleraar recht en grondwetspecialist Paul Van Orshoven (KU Leuven) schat dat enigszins anders in.

"In dit project zit zoveel grijs dat er bijna geen beeld meer overblijft". Neem nu de splitsing van B-H-V. Die wordt zogenaamd netjes afgehandeld, maar blijft wel het gegeven dat er in zes randgemeenten nog steeds gestemd kan worden op Franstalige politici uit het Brusselse. Bovendien komt er een federale kieskring, waarmee je B-H-V per definitie uitbreidt naar het hele land."

Van homogene bevoegdheidsoverdrachten is ook al geen sprake. "Allemaal stukjes en brokjes", oordeelt Van Orshoven. "Het overhevelen van bevoegdheden kan zo samengevat worden: de deelstaten opereren als financieel doorgeefluik, maar ze krijgen niet de macht om iets te veranderen."

Caroline Ven is het met Van Orshoven eens dat de formateursnota communautair niet meteen de grote sprong voorwaarts is. "Vlaanderen krijgt een pak bestedingsautonomie, maar het kader waarin gewerkt wordt, blijft voor een groot stuk federaal." Voor Ven is wat nu op tafel ligt wel het meest haalbare compromis. "Blijven gaan voor het ultieme hou je niet vol. We moeten een keertje vooruit gaan."

Van Orshoven besluit met wat hij zelf een flauw mopje noemt. "Het is zoals zeggen: we gaan in de toekomst aan de rechterkant van de weg rijden, zoals de Britten. Maar we gaan het voorzichtig aanpakken, voorlopig geldt het alleen voor vrachtwagens."