Direct naar artikelinhoud

Iedereen aast op de oliekoek van Kirkoek

Met veertig procent van de Iraakse olie in handen zou Kirkoek een welvarende stad kunnen zijn. Maar terreuraanslagen en spanningen onder Koerden, Turkmenen en Arabieren bemoeilijken de verdeling van het zwarte goud.

Door Ayfer Erkul / Foto's Filip Claus

'Druk, hè", grimassen we voorzichtig naar onze chauffeur. "Ja, er gebeuren nogal wat ongevallen hier", roept de man en drukt het gaspedaal van de oude Opel nog dieper in. Tegen 140 per uur razen we door Kirkoek. Dwars door een onoverzichtelijke verkeersbrij, rakelings langs andere auto's, of scherend langs een paard met kar.

Kirkoek: aan de ene kant hoeden herders hun schapen en zijn er mooie huizen met voortuintjes, aan de andere is er prikkeldraad en tonen verwoeste gebouwen de aanslagen van de afgelopen jaren. Onze chauffeur, geboren en getogen in Kirkoek, wil geen risico's nemen. Stilstaan is hier soms doodgaan. Een week eerder zijn hier bij aanslagen in een klap twaalf mensen om het leven gekomen. De bodyguard naast de chauffeur klemt tijdens de hele rit zijn kalasjnikov stevig in zijn handen.

De veiligheidssituatie in Kirkoek, een stad met ongeveer achthonderdduizend inwoners op zo'n 250 kilometer ten noorden van Bagdad, ging de afgelopen jaren alleen maar bergaf. Kort na de Amerikaanse inval werd de stad bevrijd door Koerdische peshmerga's, die werden bijgestaan door Amerikaanse troepen. Kirkoek, dat net ten zuiden ligt van de grens van de Koerdische autonome regio, kwam daarna onder controle van de Amerikanen en werd later afhankelijk van de Iraakse centrale regering van premier Nouri al-Maliki.

Dit najaar nog wordt een referendum gehouden over het uiteindelijke lot van Kirkoek. De bevolking mag dan kiezen of Kirkoek deel wordt van Koerdistan of dat het onder de Iraakse centrale regering blijft. "Kirkoek is zowel geografisch als historisch voor 100 procent Koerdisch", zegt Kemal Kirkuki, de vicevoorzitter van het Koerdische parlement en, zoals zijn naam al duidelijk maakt, zelf afkomstig uit de stad.

Maar zo eenvoudig is het niet. Volgens een Amerikaans onderzoek uit 2004 bestaat de bevolking in de provincie Kirkoek voor zo'n 40 procent uit Koerden, voor 35 procent uit Arabieren en voor 26 procent uit Turkmenen. De Arabieren willen de huidige situatie liever behouden, terwijl de Turkmenen verdeeld zijn over de kwestie. Maar allemaal willen ze één ding: de olie van Kirkoek. In de omgeving van de stad ligt 40 procent van alle Iraakse oliereserves.

"Kirkoek is een stad die beroofd werd door Saddam. Hij heeft de olie genomen en niets gedaan voor de stad", zegt Kirkuki. "Er is zelfs geen rioleringssysteem in de stad."

Iets buiten Kirkoek toont Kirkuki ons het landgoed van zijn familie, dat baathisten afpakten en dat de Kirkuki's sinds kort opnieuw in hun bezit hebben. Hier, in deze omgeving, werd in 1927 voor het eerst olie gevonden in Noord-Irak. Grote vlammen geven aan waar de olievelden liggen. "Dat vuur is een gevolg van natuurlijke gassen die ontsnappen uit de bomen en is hier al duizenden jaren te zien", zegt Kirkuki.

Een tiental peshmerga's hebben zich in de buurt van Kirkuki opgesteld. In deze regio zijn aanslagen op olieleidingen geen uitzondering. "Dit is allemaal opnieuw van mijn familie", wijst Kirkuki lachend in de verte. Behalve het kostbaarste dan, de olie. Die is voor de Iraakse regering, die de winst verdeelt over het hele land.

Veel van die oliewinsten komen echter nooit in handen van de Irakezen zelf. Door de corruptie, zo berekende de VN onlangs, zijn honderden miljoenen dollars van de oliewinst van vorig jaar vermist of kwamen ze terecht in verkeerde handen.

Ondertussen willen niet enkel de Koerden, Turkmenen of Arabieren de olie niet door hun vingers laten glippen. Ook buitenlanders hebben een oogje op Kirkoek. De Turken bijvoorbeeld proberen hun invloed in de regio te vergroten door steun aan de Turkmeense minderheid. Iran heeft al geld vrijgemaakt om te investeren in olievelden die dicht bij de grensstreek met Irak liggen. En ook de Amerikanen willen een deel van de koek.

Olie heeft een nare bijsmaak in Kirkoek. Om controle over de olievelden te verwerven, voerden baathisten in de jaren zestig en ook later, onder de dictatuur van Saddam Hoessein, een verregaande arabisering door in Kirkoek. Arabieren kregen sleutelposities in het bestuur, terwijl honderdduizenden Koerden en, in mindere mate Turkmenen, werden verdreven uit de stad. Die werden vervangen door Arabieren uit het zuiden van Irak. De demografie van de stad veranderde nog meer nadat duizenden Koerden en Turkmenen werden gedwongen de Arabische identiteit aan te nemen.

Nu zijn de verjaagde Koerden terug in Kirkoek. De gelukkigen vonden hun huis ongerept terug. De minder fortuinlijken vonden niets of troffen een Arabisch gezin in hun woning.

Mohammed Saleh kwam drie jaar geleden terug. Na weken zoeken vond hij zijn ouderlijke huis terug. Dat lag nu in een mooie wijk van de stad. Toen hij op de deur klopte, deed een vrouw in chador open. "Ik zei dat dit het huis van mijn ouders was", vertelt de bejaarde, bebaarde man. "Daarop kwam de vrouw met een eigendomsakte waarop haar naam stond. Ik was te verbijsterd om iets te zeggen en ben weggegaan." Sindsdien woont Saleh, samen met honderden andere Koerden in dezelfde situatie, in het voetbalstadion van Kirkoek. Onder de tribunes, in de kleedkamers of in een krotwoning net buiten het stadion.

Saleh wil hier zo snel mogelijk weg. "Ik wil mijn huis terug", zegt hij. "Maar in de stad zeggen ze dat ik geduld moet hebben." Saleh veegt een traan uit zijn ooghoek. "Toen wij uit ons huis werden verjaagd, hielp niemand ons. Mijn vader en twee van mijn broers werden voor mijn ogen doodgeschoten, omdat ze protesteerden."

Ondertussen is er in het voetbalstadion geen elektriciteit of water. Vuilnis stapelt zich op aan de rand van het terrein. Sommigen hebben een handeltje opgezet. De 36-jarige Hafsa heeft een kar vol snoep en koekjes, waarmee ze regelmatig naar Kirkoek trekt. Thuis is voor haar en haar gezin met vier kinderen een kamer onder de tribunes, met als wc een gat in de grond. Sinds enkele maanden heeft het gezin amper inkomsten. "De aanslagen in Kirkoek hebben me bang gemaakt", zegt de vrouw. "Ik durf bijna niet meer naar de stad. Maar als ik niets verkoop, hebben we ook geen eten."

Hafsa behoort nog tot de beter behuisden: ze heeft een met muren omringd koertje voor haar kamer. "We zitten hier met bijna vijfhonderd families", verklaart Abdullah Kerim, de vertegenwoordiger van het vluchtelingenkamp. Zijn tanden zijn even zwart als zijn handen. Zijn tenen zijn zichtbaar door de gaten in zijn sportschoenen. "De stad heeft ons aan ons lot overgelaten. Als er eten is, koken we. En anders lijden we honger."

De eersten kwamen hier aan in mei 2003 en zitten er nog. Ze bakken brood in de openlucht en gebruiken, bij gebrek aan hout, oude autobanden om te stoken. Ary, een 19-jarige jongen, vraagt nog snel een sigaret als we willen vertrekken. "En? Wat gaan jullie nu doen? Net zoals die andere journalisten een mooi verhaaltje schrijven en niets meer van jullie laten horen?" Hij spuwt op de grond en shot tegen een verroest blikje. "Ga maar", zucht hij dan moedeloos. "We trekken ons wel uit de slag."

Kirkoek werd beroofd door Saddam. Hij heeft de olie genomen en niets gedaan voor de stad. Er is zelfs geen rioleringssysteem