Direct naar artikelinhoud

Le petit départ: laveren tussen kwallen

De kop is er af, Onze Man mag een eerste Touretappe op zijn palmares bijschrijven.

Nee, een Grand Départ was het niet, mijn vertrek gisteren. Daarvoor was de opkomst - onze fotograaf, een ploegje van Vive le vélo, een toevallig passerend oud vrouwtje en ikzelf, misschien toch net iets te mager. Maar magisch, dat was het moment heel zeker.

De Tour vertrekt dit jaar bij het begin van de Passage du Gois, een weg waar je alleen bij laagtij over kunt rijden. En dus stonden fotograaf Jonas en ik gisterochtend geparkeerd naast een weg die plots in klotsend water verdwijnt. Terwijl we ontbijten, kunnen we zien hoe de eerste kilometer van onze Tour langzaam maar zeker uit het water opstijgt en de eerste auto's - het leken eerst boten - zich aan de oversteek wagen.

Niet veel later volg ik hun voorbeeld, zij het met de grootst mogelijke omzichtigheid. Esthetisch en symbolisch gezien mag de Passage du Gois misschien wel een gedroomde plek voor een Tourstart zijn, over de veiligheid ervan kun je vragen stellen. De eerste vijftig meter van mijn Tour moet ik - ik verzin het niet - tussen gigantische kwallen laveren. Terwijl mijn fietsbandjes normaal een zacht zoemend geluid maken, hoor ik nu alleen maar gekraak van schelpdieren. Ergens midden in de Passage du Gois liggen nog een paar diepe putten, te wachten op vallend peloton.

Zuigende tractor

Eens de Passage du Gois achter de rug, begint - eindelijk - het grote genieten. Weg is plots alle stress van de afgelopen weken, vanaf nu is het: ik, mijn fiets, het landschap en de zon. En het wordt allemaal nog veel mooier als ik na een kilometertje of tien word ingehaald door een tractor met erachteraan een gigantische hooiwagen. De tractor zuigt me mee, kilometers en kilometers lang moet ik geen trap geven. Pas op het ogenblik dat ik begin te vermoeden dat de tractor van plan is om net als ik de hele Tour te verkennen (en mijn hartslag onder de tachtig is gezakt), slaat hij af, en moet ik weer op de trappers duwen om een beetje vooruit te komen.

Niet getreurd echter, de eerste Touretappe is zeker niet loodzwaar. Maar vlak is ze zeker ook niet. Na een kilometer of honderd begint het landschap meer en meer te glooien, en krijgt de renner enkele licht Ardeense heuvels voor de wielen geschoven. De finale is best wel pittig, en de twee laatste kilometers - de Mont des Alouettes - gaat het bij momenten acht procent omhoog. Heel even doet het pijn, maar dan zie ik de boog - de échte! - die vertelt dat het einde van rit één nabij is. Euforie. Mijn allereerste Tourrit ligt achter de rug, dit pakt niemand me meer af.