Direct naar artikelinhoud

‘Als schaken een sport is, zijn videogames dat ook’

Ook videogames spelen is een sport, vinden duizenden fanatieke gamers die het tot cyberatleet willen schoppen. Dit weekend zakken er zo enkele honderden van over de halve planeet af naar Hangar 26 in Antwerpen, waar ze het tegen elkaar opnemen in de games Call of Duty 4: Modern Warfare en Enemy Territory: Quake Wars. De Morgen sprak met twee deelnemers en de organisator.Door Ronald Meeus

Gamen krijgt Olympische ambities

E-sports, zoals enkele tientallen wereldwijde videogamecompetities worden genoemd, zijn stilaan hun curiosumstatus van zich aan het afwerpen. Er is een aanvraag onderweg naar het Internationaal Olympisch Comité om gamen te erkennen als olympische sport en internationale wedstrijden hebben een hoofdprijs van enkele tienduizenden euro’s. Het Antwerp E-Sports Festival doet het iets bescheidener, maar toch: zondag zal er aan het einde van de rit een prijzenpot van 18.500 euro worden uitgedeeld. Wie dit vaak doet en er de juiste behendigheid voor heeft, kan er dus zijn brood mee verdienen. Dat is al het geval in landen als Zweden en Zuid-Korea, waar bepaalde cyberatleten zelfs een kleine sterrenstatus genieten. Heel wat van die internationale spelers, vanuit locaties als Zuid-Afrika en Rusland, strijken dit weekend neer in Antwerpen. Maar er zijn ook een tiental Belgische teams, waarvan sommige deelnemers zich gemakkelijk kunnen meten met hun buitenlandse tegenstanders.

Stevy Verheyen (19):

‘Vorig jaar in één klap zesduizend euro verdiend’

“Ik ben een jaar of drie geleden beginnen deelnemen aan onlinemultiplayersessies en ontdekte snel dat ik er blijkbaar aanleg voor heb. Shooters zijn mijn ding. Je moet in een fractie van een seconde beslissingen kunnen nemen, andere spelers te snel af zijn, risico’s nemen, enzovoort. Ik zit nu in een e-sportsteam dat bij de beste van België mag worden gerekend: we hebben onze laatste acht toernooien gewonnen. Soms brengt dat goed geld op. Vorig jaar heb ik aan een bepaald toernooi, waar we als beste uit de bus kwamen, zesduizend euro verdiend. Niet kwaad als bijverdienste dus. Bovendien reis je half Europa af, wat ook mooi meegenomen is. Uiteraard zit je ook veel thuis voor de pc: ik game gemiddeld twee uur per dag, maar in de dagen voor een toernooi klimt dat wel op naar een uur of vijf. Je hebt er een goed uithoudingsvermogen voor nodig, want wedstrijden willen soms een uur of twee duren, tot zelfs drie uur bij finales. Maar ook logisch inzicht is belangrijk, en kunnen presteren onder stress.”

Camille Van Brabander (18):

‘Games zijn behoorlijk saai als je er niet goed in bent’

“Mijn oudere zus Charlotte en ik zijn opgegroeid met games, en het werd snel een passie. Nu proberen we zo’n beetje ambassadrice te spelen voor meisjes: Charlotte wordt geregeld opgevoerd als ‘gamebabe’, maar ook ik probeer waar ik kan aan te tonen dat zogeheten ‘core’-videogames, zoals schietspellen, niet het exclusieve terrein van jongens zijn. Shooters vragen behendigheid, oog-handcoördinatie en tactiek, vaardigheden die vrouwen evengoed hebben als mannen. Het grote verschil, denk ik, is de tijd die ze erin willen steken: ik game tijdens vakanties soms vijf uur per dag. Dat is een inzet waartoe heel wat meisjes of vrouwen helemaal niet bereid zijn. Als je professioneel wilt gamen is dat noodzakelijke training. Als je er niet goed in bent, zijn multiplayerwedstrijden in shooters behoorlijk saai. Je loopt de hele tijd te sterven. Maar eens je er een zekere vaardigheid in hebt, is het een uitlaatklep. Dat is voor mij het element dat van gamen een sport maakt: eventjes alles kunnen geven. Lichamelijk peigert het je niet zo af, maar het is wel belastend voor je hersenen.”

Organisator Steven Leunens:

‘Ik heb geen tijd meer om mee te spelen’

“Als verwoed gamer wilde ik altijd al van dat tijdverdrijf mijn beroep maken. Dat is ondertussen gelukt: ik run het bedrijfje Gamevibes, dat bedrijven in contact brengt met gamercommunity’s. Omdat ik al erg vroeg in het wereldje van onlinemultiplayergames zat, leerde ik ook de gemeenschap van gamers kennen. Dat bleken geen nerds die de hele dag in een kelder achter een pc zitten: het is een toffe, sociale bende die ook een leven heeft buiten de gamewedstrijdjes. De organisatie van het Antwerp E-Sports Festival groeide uiteindelijk ook vanuit die gepassioneerde gemeenschap. Er zijn buitenlandse evenementen waarin een prijzenpot van enkele honderdduizenden euro’s wordt verdeeld: we zijn dus op zich een kleinschalige organisatie, maar het is wel het grootste evenement in de Benelux. België is uiteraard klein, en de kans om een speler te worden die er zijn brood mee verdient is hier bijzonder klein. Maar wie er goed in is, kan er toch een mooi bonussalaris mee opstrijken. Zelf speel ik niet meer mee omdat ik er simpelweg de tijd niet meer voor heb. Op een bepaalde leeftijd komen je gezinsleven en je beroep op de eerste plaats, en om goed te worden in e-sports heb je veel tijd nodig om te trainen. Want vergis je niet: het etiket ‘sports’ plakken we er niet zomaar op. Het is mentaal een minstens even grote uitdaging als schaken, dat toch ook als een sport wordt beschouwd.”