Direct naar artikelinhoud

Spaanse redding kost tot 379 euro per Belg

Hoeveel draagt de Belgische belastingbetaler bij tot de Spaanse redding? Minstens 91 euro per Belg, zo is af te leiden uit een eerste berekening door minister van Financiën Steven Vanackere (CD&V). Maar dat kan oplopen tot 379 euro per persoon.

De precieze bijdrage is nog geen uitgemaakte zaak, omdat niet duidelijk is hoeveel de Spaanse banken nodig zullen hebben en via welke weg de noodhulp verleend zal worden. De eurozone heeft een maximumbedrag van 100 miljard euro toegezegd. Op basis van eerdere verdeelsleutels zou België daar 4,17 procent aan moeten bijdragen. De Belgische steun aan Spanje komt dan uit op 4,17 miljard euro, of 379 euro per Belg.

Vanackere maakt een onderscheid tussen het huidige, tijdelijke noodfonds EFSF en het op stapel staande permanente noodfonds ESM. De financiënministers van de eurozone hebben nog niet uitgemaakt hoeveel uit elk fonds zal komen. Dat wordt echter bepalend voor de impact op de Belgische staatsschuld.

"Het hangt af van het deel dat van het EFSF komt en het deel van het ESM. Bij het ESM werkt men met waarborgen en is er geen directe impact. Stel dat je voor het maximum van 100 miljard euro een kwart tot een derde uit het EFSF put, dan is de inspanning voor België ongeveer 4 procent en de impact op onze schuld 1 miljard", rekent de minister uit.

Vanackere benadrukt dat het om een lening gaat, die terugbetaald moet worden. De rente bedraagt ongeveer 3 procent. "Lange tijd dachten we dat overheden altijd hun schuld terugbetaalden. Na Griekenland is dat niet meer zo. Maar het is niet zinvol in het andere extreem te vervallen en te denken dat je een lening nooit terugbetaald krijgt."

Het Internationaal Muntfonds (IMF) moet nog uitrekenen hoeveel het Spaanse bankenstelsel nodig heeft. De voorbije dagen circuleerden bedragen van 40 tot 80 miljard euro. Sommige specialisten denken dat zelfs een bedrag van 100 miljard niet zal volstaan. Volgens Vanackere is het engagement een krachtig signaal aan de financiële markten.

"Het is geen geheim dat Spanje een fier land is dat wat aangemoedigd moest worden om een doorbraak te forceren. Belangrijk is dat we ingrijpen met een bedrag dat veel groter is dan op het eerste gezicht nodig", zegt Vanackere. "We wilden komaf maken met de eeuwige kritiek van too little, too late."

Een tweede vraagteken is de startdatum van het ESM. De meeste eurolanden hopen dat het gros van de steun daaruit zal komen, zodat de impact op de eigen staatsschuld laag is. Maar het Duitse parlement heeft nog geen groen licht gegeven voor dat noodfonds, waardoor de start op 9 juli in gevaar komt. En dan zijn er nog de ratingbureaus. Die gaan mogelijk de kredietwaardigheid van sommige landen verlagen door de extra lasten. Dat kan leiden tot onrust en de rente op Belgisch staatspapier weer de hoogte injagen.