Direct naar artikelinhoud

Federaal parket: Belgisch gerecht bevoegd in zaak-Lumumba

Volgens het federale parket is het Belgische gerecht bevoegd in de zaak van de moord op de Congolese premier Patrice Lumumba in 1961. Die stelling wil het parket bevestigd zien door de kamer van inbeschuldigingstelling.

Die moord uit 1961 is nog niet verjaard, meent het parket. Het parket meent dat het Belgische gerecht bevoegd is als gevolg van de genocidewet uit 1993. Die geeft de Belgische rechter een universele bevoegdheid om oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid of volkerenmoord te vervolgen. Klagers of beklaagden moeten wel een band hebben met België, wat in dat geval wel zo is.

Intussen proberen de zonen van de Congolese premier al ruim tien jaar om de moord op hun vader voor de rechter te brengen, zowel in Kinshasa als in Brussel. Voor hun rechtszaak tegen de Belgische staat krijgen ze de steun van verschillende mensenrechtenorganisaties en van Ludo De Witte, auteur van het boek De moord op Lumumba (1999).

De familie diende een klacht in tegen een twaalftal overlevenden van toen, politiemensen, politici en ambtenaren. Een van de aangeklaagden is de 88-jarige Belg Charles Hughé, die volgens De Witte de facto de leiding had over de Katangese politie. De dag dat Lumumba vermoord werd, passeerde Hughé meermaals in het huis waar de Congolese premier gevangen werd gehouden.

Misschien wel de prominentste persoon die door de familie geviseerd wordt, is de Belgische captain of industry Etienne Davignon, die op het moment van de feiten diplomaat was in Leopoldsburg, het huidige Kinshasa. Davignon zelf ontkent dat hij met de moord ook maar iets te maken heeft.

Het parket is, zolang het de bevestiging van de kamer van inbeschuldigingstelling niet heeft dat het Belgische gerecht er wel degelijk voor bevoegd is, nog niet begonnen met het gerechtelijk onderzoek.