Direct naar artikelinhoud

De politie, wiens vriend?

Geen patrouilles, amper contact met de buurt, behalve bij interventies. Dat is het scherpe oordeel van Comité P over het werk van de lokale politie in 'probleemwijken' van Molenbeek en Anderlecht. De politie geeft toe dat er fouten zijn gemaakt, maar vindt het rapport achterhaald.

Het is allerminst een nieuw fenomeen, politiepatrouilles die zich op bepaalde plaatsen liefst zo weinig mogelijk tonen. Een handvol buurten in Molenbeek en Anderlecht, met alle veralgemenende gevolgen van dien voor de rest het grondgebied, wordt al te lang stiefmoederlijk behandeld.

"In de jaren 90 werd ons aangeraden om rond de periode van de ramadan niet te veel in bepaalde wijken te patrouilleren", zegt Gert Cockx, vandaag nationaal voorzitter van politievakbond NSPV, toen politieagent in Brussel. "Daarna kwam de vraag om ook buiten de ramadan in achtergestelde wijken niet regelmatiger te patrouilleren dan in gegoede wijken."

Dat zegt ook huidig politiewoordvoerder Johan Berckmans van politiezone Brussel-West, waar Molenbeek onder valt. Maar, zegt hij kordaat, no-gozones bestaan niet meer. "Als er in bepaalde buurten interventies gebeuren, zijn die soms heel kort, dat klopt. Maar er is wel overal politie."

Het tegenovergestelde van wat Comité P in zijn rapport schrijft. "Dat rapport is gemaakt op basis van een onderzoek uit 2012 en 2013", verdedigt Berckmans zich. "Intussen is er veel verbeterd en zijn er patrouilles in alle wijken."

Constructieve banden

Met korte interventies alleen is het natuurlijk zeer moeilijk om constructieve banden uit te bouwen met buurtbewoners. Een van de aanbevelingen van het Comité P is dan ook dat er een "visie inzake nabijheidspolitie" moet zijn. Wijkagenten die te voet en per fiets de buurt doorkruisen dus. "Politiewerk moet voor een deel afgestemd worden op het contact met de burger", zegt veiligheidsexpert Brice De Ruyver (UGent). "Zonder formele sociale controle creëer je ruimte voor illegale economie. En dat vreet verder aan het sociale weefsel van een buurt."

Om die wijkwerking in de zone Brussel-West op poten te zetten, is er nood aan extra mensen: 125 manschappen, volgens Berckmans. Die hebben allemaal recht op een Brussel-premie, wat op de armere politiezones als Brussel-West en Brussel-Zuid druk zet. Toch is geld alleen niet zaligmakend, beseft ook hij. Dat een kleine minderheid van de korpsen uit Brussel komt is een even groot probleem. Berckmans heeft het over amper 5 procent. "Alle nieuwe rekruten beginnen wel bij de wijkpolitie, om het terrein te leren kennen. Maar ze blijven geen 30 jaar meer, zoals vroeger, maar 10."

Op die manier krijg je een politiekorps dat geen afspiegeling van de maatschappij is, en dat is een voorwaarde voor een goede politiewerking, vindt ook de burgemeester van Vilvoorde Hans Bonte (sp.a), die in de jaren 80 als buurtwerker in Molenbeek aan de slag was. "Antwerpen mag sinds kort zelf agenten rekruteren, waardoor ze hun noden zelf kunnen invullen. Voor de rest van het land beslist de federale politie. Waarom mogen wij ook niet zelf rekruteren?"

Die lokale rekrutering gebeurde vroeger al, maar het heeft een groot nadeel, zegt vakbondsman Cockx: "Het werkt nepotisme in de hand. Zo zal een zwakkere agent uit de buurt het misschien onterecht halen van een sterkere kandidaat uit een andere stad. We moeten beide systemen combineren: rekrutering stimuleren vanuit de lokale politie en de federale aanwerving daarop afstellen."

Een ander afgevoerd systeem waar Cockx brood in ziet is dat van de gesubsidieerde politiewoningen. "Vroeger hadden rijkswachters de mogelijkheid om in goedkoop logement te wonen in de buurt van de kazerne. Daardoor namen ze automatisch deel aan het sociaal leven. Het is een piste waar we vandaag over moeten durven na te denken."

Maar de meest besproken piste blijft de eenmaking van de politiezones. Politiewoordvoerder Berckmans blijft als ambtenaar op de vlakte, "maar we moeten wel beter samenwerken op een aantal domeinen, bijvoorbeeld de aankoop van materiaal".

Voor Bonte en De Ruyver is het die eenmaking de conditio sine qua non. "Waar er te veel politie is, is die niet nodig, en waar er te weinig is, net wel", zegt De Ruyver. In een eengemaakte zone kunnen capaciteit en middelen dus veel efficiënter worden ingezet.