Direct naar artikelinhoud

Niet alleen negatieve gevolgen

De daling van de grondstofprijzen heeft wereldwijd ernstige gevolgen. Zo moet Europa bijvoorbeeld vrezen voor een te lage inflatie. 'Maar we kunnen dit ook als iets positiefs bekijken.'

De cijfers zijn grimmig en onheilspellend. Het Britse mijnbouwbedrijf Anglo American ontslaat 53.000 mensen, zowat een derde van zijn totale personeelsbestand. (zie hierboven) Het Zuid-Afrikaanse mijnbouwbedrijf Lonmin PLC zet 6.000 mensen op straat, terwijl in Australië massaal ontslagen vallen op kolenvelden en in goudmijnen. Tegelijk kelderen de prijzen van gas en olie.

Is het toeval dat de grondstoffen bijna allemaal tegelijk kopje onder gaan? Ja en nee. Ja, omdat de oorzaken telkens anders zijn: het klimaat, geopolitieke spanningen, een sterke dollar, overproductie, de sputterende economische groei in China, beleggers die de prijzen beïnvloeden... Maar tegelijk ook niet, zegt Tom Simonts, marktenanalist bij KBC Securities. "De prijzen zijn een barometer voor de wereldeconomie. Heel wat landen doen het op dit moment niet zo goed. Japan, Brazilië en Rusland zijn in recessie. De BRIC-landen liggen op apegapen. Alleen India doet het niet slecht, maar dat land kan niet zo'n voortrekkersrol spelen als China."

Toeval is het dus niet. Maar nog belangrijker: wat is de impact van die lage grondstofprijzen op de wereldeconomie? Europa heeft reden om de evolutie met vrees aan te zien. Het continent vecht al langer tegen een lage inflatie, die de Europese Centrale Bank aanpakt door de geldkraan open te draaien. Die inspanningen dreigen nu te worden onderuitgehaald doordat de grondstofprijzen de inflatie naar beneden trekken.

Simonts: "Lage inflatie is een risico, dat klopt. Maar je moet ook kijken naar de kwaliteit van die inflatie. Je bekijkt daarom beter de kerninflatie, zonder de energie- en voedselprijzen. Die zit nog altijd goed. Bovendien wegen de lage prijzen positief op de economie. Bedrijven moeten minder geld uitgeven aan gas en olie. En aan grondstoffen tout court. Daardoor hebben ze meer ademruimte om te investeren of kunnen ze hun winstmarges vergroten. Na de voorbije moeilijke jaren is dat voor velen welgekomen. Daarom zou ik die lage prijzen eerder als iets positiefs bekijken, als een stimulans voor de economie."

Zwaar in de klappen delen

Toch zijn er ook verliezers. Met name heel wat Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen, net als Australië, dat van de grootste mijnbouwlanden ter wereld is. Zij halen het grootste deel van hun inkomsten uit de uitvoer van grondstoffen. Burkina Faso en Mali zijn afhankelijk van katoen, Ghana rekent op cacao en goud, Kenia en Malawi op thee, en Ivoorkust op cacao en katoen. Brazilië haalt een groot deel van zijn inkomsten uit koffie, ertsen en gas. Allemaal grondstoffen die zwaar in de klappen delen. In heel veel Afrikaanse landen is de koffieteelt verantwoordelijk voor een groot deel van de tewerkstelling. Daar dreigt meer werkloosheid en armoede. Een ander mogelijk negatief effect is het ontstaan van sociale onrust. Zo riepen de olie-exporterende landen in Afrika in april al op om de wereldwijde productie van olie te verminderen. De olieprijzen zijn zo laag dat ze tot sociale onrust kunnen leiden, zo argumenteerden ze. Voorlopig zonder gevolg.

De dalende grondstofprijzen kunnen dus acuut tot verregaande problemen met zich meebrengen, maar vroeg of laat komt er weer evenwicht in de situatie. Sijbren de Jong, analist bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies: "Als de wereldeconomie weer aantrekt - en daarvoor moeten we vooral naar China kijken - dan gaan de grondstofprijzen weer stijgen. We zitten in een golfbeweging die in de jaren 90 ook al te zien was. Toen stonden de grondstofprijzen relatief laag. Er werd minder geïnvesteerd, maar tegen het einde van het decennium steeg de vraag enorm door de groei in China en India. Doordat er zo weinig was geïnvesteerd, stegen de prijzen enorm.

"In 2008 ging de olieprijs naar bijna 150 dollar (135 euro) per vat. Je zult zien dat de prijzen stevig de hoogte in zullen gaan eens de economie het weer beter doet. Dan zal er ook weer meer worden geïnvesteerd door mijnbouwbedrijven. Maar de gevolgen daarvan laten zich maar met vertraging voelen, waardoor de prijzen dan een tijdje hoog zullen blijven. Elke dollar die nu niet wordt geïnvesteerd, betaal je later terug."

Profiteren

Ten slotte nog dit. Als de grondstofprijzen dalen, dan moeten de prijzen voor de consument op termijn normaal gezien ook mee dalen. Maar is dat wel zo? Niet noodzakelijk. In sommige gevallen worden prijsverminderingen pas met vertraging doorgerekend, in andere gevallen strijken bedrijven de ruimere marges zelf op en in nog andere gevallen profiteren de consumenten wel degelijk mee. "Het is altijd onduidelijk in hoeverre gewone consumenten mee profiteren en hoeveel bedrijven doorrekenen. Het is gewoon moeilijk in te schatten", zegt De Jong.

Simonts: "Consumenten zullen dat voelen, al zullen bedrijven zelf wellicht de ruimere marges nemen."