Direct naar artikelinhoud

Anderlecht met forfaitcijfers

Als Anderlecht-Standard een clasico is, dan eindigde het gisteren met een 'manita'. Standard incasseerde een handje vol: 5-0, een uitslag met betekenis. Anderlecht geeft opnieuw de toon aan in het Belgisch voetbal. Luik verkocht te veel volk, en haalde te weinig.

Vijf tegen nul, het is altijd een uitslag met betekenis. Forfaitcijfers: het zegt dat één ploeg erg sterk was en een andere erg zwak. Maar de 'manita' van gisteren betrof er één met extra symboliek. Anderlecht vernederde Standard, de ploeg die hen een tijd geleden de koppositie binnen het Belgisch voetbal afhandig maakte.

Zo was de wedstrijd dus een statement. Sinds de dubbele titel van Standard is er veel veranderd. Er zetelt een nieuw bestuur in Luik, en de eerste beleidsdaad betrof de uitverkoop van wat restte van het kampioenenelftal. Sinds gisteren mag het erg duidelijk zijn: het huidige elftal is in hoge mate inferieur aan de ploeg die vorig seizoen play-off I domineerde. Zonder Defour, zonder Mangala, zonder Witsel en zonder Carcela blijft er weinig over. Nieuwkomers Seijas en Vainqueur zijn goeie voetballers, maar dit Standard mist metier. Er is geen lijn, geen leider, geen plan. Het verval ging razendsnel. Net iets meer dan een jaar geleden eindigde Standard-Anderlecht nog op 5-1.

Ook symbolisch: de doelpuntenmakers. Milan Jovanovic scoorde de eerste goal, Dieumerci Mbokani de derde. 'Dieu' juichte daar uitvoerig om, 'Jova' niet. Maar voor de Luikse supporters was het één niet minder pijnlijk dan het ander. Genekt door friendly fire. Door de twee spelers die symbool staan voor de vette jaren en nu dus voor 'de vijand' spelen. Gillet (kopbal) en Suarez (één op één met Bolat) zorgden voor de andere goals.

En dan volgde nog het slotakkoord vanop de stip: Marcin Wasilewski eiste de bal op en scoorde zijn persoonlijke revanche. Ook dat was symboliek, sinds de vermaledijde avond van de beenbreuk staat 'Wasyl' symbool voor de vijandigheid die leeft tussen Luik en Brussel.

Gisteren begon het overigens in die sfeer. De eerste twintig minuten van Anderlecht-Standard betrof een demonstratie van antivoetbal. Minder grotesk dan in de bewuste testwedstrijden, maar nog steeds voldoende om mateloos te irriteren. Waarom hakt Sébastien Pocognoli met de voet vooruit in op het scheenbeen van Lucas Biglia? Waarom gaat Felipe een luchtduel aan met zijn voet? Waarom moet Roland Juhasz vervolgens in een dolle sprint het veld over steken om zijn tegenstander de les te spellen? Waar komt al dat rare, agressieve gedrag toch vandaan? Logisch dat Gumienny dan elke minuut drie keer op zijn fluitje moet blazen.

Het arbitrale trio had trouwens echt geen goeie dag. Alleen de grensrechter hield Mbokani van twee goals. Het hele stadion zag dat zijn stiftertje over de lijn rolde. De man met de vlag niet. Dezelfde man zou Gillet en opnieuw Mbokani ook nog onterecht afvlaggen voor buitenspel.

Om maar te zeggen: voor Standard had het nog erger gekund. Anderlecht creëerde kansen bij de vleet.

Stijl van het huis

Een avondje uit de oude doos heette het daarom en daar viel iets voor te zeggen. Anderlecht degradeerde Standard in de hervonden stijl van het huis, gebaseerd op techniek en vernuft. Niet dat de thuisploeg doorlopend demonstreerde, wel integendeel. Maar af en toe viel er iets te zien wat in de Jupiler League eerder uitzonderlijk is. De voorbereiding van Suarez bij het eerste doelpunt bijvoorbeeld. Of de afwerking van Mbokani bij doelpunt drie. Zo'n fijne stifter die de doelman er laat uitzien als schlemiel.

Anderlecht staat nadrukkelijk eerste in de Jupiler League en heeft echt wel een goeie ploeg. Ook al vergaard in de oude stijl van het huis: gewoon wegkopen wat de concurrentie sterk maakt(e). In deze jaargang van de competitie is er één favoriet: Royal Sporting Club Anderlecht. Met één echte uitdager: Club Brugge KV. En tot nader order vooral niet Standard Luik.