Direct naar artikelinhoud

Paus Benedictus fnuikt hoop van Cubaanse dissidenten

Paus Benedictus XVI is op Cuba aangekomen. Anders dan zijn voorganger Johannes Paulus, in 1998, brengt hij geen waarschuwingen mee aan het adres van de broers Castro. De Cubaanse dissidenten zijn eraan voor hun hoop.

Veertien jaar geleden had het pausbezoek als effect dat de internationale pers voor het eerst sinds lang massaal op Cuba neerstreek. Ze bood de wereld een blik op het dagelijkse leven in een van de weinige landen waar het communisme nog stand hield. Het bezoek had ook bij de eilandbewoners zelf gensters geslagen, in zoverre zelfs dat jaren na Johannes Paulus' komst er nog altijd pauselijke souvenirs te vinden waren in winkels en huiskamers: afbeeldingen van Wojtyla, affiches ook, aan hem opgedragen boeken.

Hoe anders is de sfeer anno 2012, nu zijn opvolger Benedictus XVI in Santiago de Cuba is aangekomen, de tweede stad van Cuba. Terwijl Karol Wojtyla van de strijd tegen het communisme een persoonlijk levensdoel gemaakt had en de toenmalig Cubaanse leider Fidel Castro terzake redelijk de mantel durfde uit te vegen, is Joseph Ratzinger politiek veel voorzichtiger - "pragmatischer", zoals voorstanders van zijn aanpak hem bestempelen.

Benedictus wil met zijn komst geen politieke verandering uitlokken. Hij wil er wel voor zorgen dat de katholieke kerk op Cuba genoeg voet aan de grond houdt om er een sociaal-spirituele rol te blijven spelen. Het regime van Raúl Castro gebruikt graag de term "maatschappelijke convergentie" om de relatief hechte samenwerking tussen Havana en het Vaticaan te duiden. Op voorwaarde dat ze zich politiek afzijdig houdt, krijgt de kerk marge om zich bezig te houden met ouderenzorg, anonieme alcoholici, kinderen met een handicap of het pastorale weerwerk tegen de ook op Cuba oprukkende pinksterkerken.

Alleen: het niet-aanvalspact dat de kerk met de Communistische Partij gesloten heeft, dreigt op resolute steun aan het regime neer te komen. Hoewel de voorbije jaren dankzij kerkelijke bemiddeling tientallen dissidenten vrijkwamen (lees: hun politieke activiteiten moesten stopzetten of in ballingschap moesten vertrekken), liet de aartsbisschop van Havana, Jaime Ortega, onlangs een kerk ontruimen die door tegenstanders van het regime was bezet.

De oproerpolitie trad daarbij bijzonder hard op, ook tegen tachtigjarigen. De opposanten hadden met hun actie niet meer voor ogen dan het afgeven van een brief aan de paus. Cubaanse mensenrechtenorganisaties, maar ook Amnesty International en Human Rights Watch, veroordeelden de brutale ontzetting met klem. "Niemand heeft het recht om een kerk in een politieke loopgraaf om te vormen", luidde Ortega's reactie in een communiqué. In de jaren zestig, toen de revolutie iedere vorm van mogelijke tegenstand preventief elimineerde, zat de prelaat zelf nog in een werkkamp. Op Cuba werd de godsdienstvrijheid pas in de vroege jaren negentig hersteld.

Geloofsbrieven

Alleszins zet het regime ook deze keer alles op alles om te vermijden dat een massaviering op de Plaza de la Revolución, woensdag in Havana, op een manifestatie tegen het communistische bestel uitdraait. Er zijn getuigenissen dat burgers die voor de gelegenheid naar de hoofdstad afreizen, gescreend worden op hun communistische loyaliteit en dat wie de juiste geloofsbrieven niet kan voorleggen, zijn identiteitskaart tijdelijk moet afgeven. Ook zijn er berichten dat Havana het (de jongste jaren toegenomen maar nog altijd beperkte) gsm- en twitterverkeer aan banden heeft gelegd.

Terwijl de partijkrant Granma en andere staatsmedia Benedictus al dagen lang verwelkomen, kan de doorsnee-Cubaan het bezoek gestolen worden. "Van dit bezoek valt niets te verwachten"; citeert een Franse correspondent een inwoner van Havana. "Anders dan Johannes Paulus lijkt deze paus totaal niet bereid ons te helpen."