Direct naar artikelinhoud

Wie is de echte Luciano D'Onofrio?

'Kan overal gebezigd worden', luidt het onderschrift in het Panini-plakboek Football 80. Kleine Licio werd een grote toekomst voorspeld bij Winterslag. Maar hij belandde in de nor en ontvluchtte zijn land. Twintig jaar later keerde hij terug naar zijn stad als schatrijke voetbalmakelaar. Het wondere leven van Luciano D'Onofrio, de verdreven sterke man van Standard Luik.

De restauratie van het 18de-eeuwse pand werd uitgevoerd door Charles Vandenhove, ridder en de duurste architect in Luik. Het fraaie gebouwtje ligt in de rue Bonne Fortune, in de schaduw van de Luikse kathedraal. Het is een oase van stilte in het stadscentrum. De eigenaar schuwt mensenmassa's en camera's. De thuiswedstrijden van Standard volgde hij twaalf seizoenen lang achter vipglas.

Luciano D'Onofriohadzich ook bijgeschoold tot wijnkenner. Wellicht had hij conversaties met notabelen in gedachten, op zaterdagavonden, nadat hij de drukte van het stadion was ontvlucht. Ze zouden hem uitvragen over Zinédine Zidane, of over de Europacup I-finale in Wenen, op 27 mei 1987. Bayern München-FC Porto. De onwaarschijnlijke terugkeer van de Portugezen, tien minuten voor het einde. Er stonden twee Belgen op het veld. Jean-Marie Pfaff was keeper bij München en Alex Ponnet scheidsrechter. Een derde Belg stond naast het veld, onzichtbaar, op de tribune naast Portovoorzitter Jorge Nuno Pinto da Costa. Het was hij, de derde, die won. Luciano D'Onofrio, 32 jaar en manager bij FC Porto.

Veel notabelen zijn er in de rue Bonne Fortune niet op bezoek gekomen, tenzij je de Luikse onderzoeksrechter Philippe Richard meetelt. Hij liet in 2008 bewarend beslag leggen op het gebouw. Het staat op naam van de in Liechtenstein gevestigde vennootschap Alalun- ga Anstalt, die via een Nederlands filiaal tot voor kort 11 procent van de aandelen in de nv Stan- dard Luik bezat. De twee bedrijven maken deel uit van een immens kluwen waar het Luikse parket één grote witwasoperatie achter vermoedt. Sinds 2004 puzzelen speurders van de financiële sectie zich suf in offshoreconstructies in Panama City, Londen, Dublin, Amster- dam, Lugano en de Maagdeneilanden. Op donderdag 23 juni, na zeven jaar puzzelen, raakte bekend dat de onderzoeksrechter Luciano D'Onofrio en zijn Zwitserse stroman Maurizio Delmenico in staat van beschuldiging heeft gesteld voor valsheid in geschrifte en witwassen. Het nieuws volgde een uur na dat van de overname van Standard door Roland Duchâtelet.

Verkeerde dingen geleerd

'Italiaan. Geboren 19.4.1955. Werd door Winterslag in 1979 gekocht bij Bas-Oha voor één jaar met optie. Kan overal gebezigd worden.'

Het Panini-plaatje toont een verlegen jongensgezicht met een pagekapsel. De latere sterke man van Standard wordt in die tijd Luciano noch Lucien genoemd, maar Licio. De A-kern van Winterslag telt in 1979-1980 clubmonumenten als Eric Vanlessen, Paul Theunis en Pierre Denier. De vedetten zijn Will van Woerkum en ex-Rode Duivel Johan Devrindt. De trainer is Robert Waseige.

Licio D'Onofrio heeft amper een half jaar bij Winterslag gespeeld. Het is in die tijd niet gebrui- kelijk dat spelers halfweg het seizoen vertrekken. Zoals Jos Vaessen van RC Genk het nooit nodig achtte te verduidelijken op welke gronden hij D'Onofrio een crimineel noemt, verkiezen de toenmalige spelers van Winterslag te zwijgen. "Het interesseert ons niet, die oude verhalen."

Bij RJS Bas-Oha, het clubje waar de kleine Italiaanse middenvelder zich begin 1979 in de belangstelling van Winterslag voetbalde, vinden we secretaris Eddy Wiliquet terug. "Wij hebben hem verkeerde dingen geleerd, denk ik soms", zegt hij. "Wij wisten dat hij dealde. De politie kwam wel eens naar hem informeren. Wij lachten dan. Zo van: 'Ah oui, Licio et ces petits ennuis judiciaires.' Hij is opgegroeid met het idee dat een voetballer alles mag."

Vader D'Onofrio is halverwegede jaren '50 als gastarbeider vanuit Castelforte naar Luik gekomen om er in de mijn te gaan werken. In 1958 is moeder D'Onofrio, straatarm en ongeletterd, hem achterna gereisd met Claudio, Domenico, Licio en twee zussen. Domenico (later Dominique) begint te voetballen bij de jeugd van FC Ans en Tilleur FC en brengt zijn broertje mee. Licio heeft meer talent. Op een dag in 1975 wordt hij aangesproken door Henri Depireux, ex-speler van het kampioenenteam van Standard van de vroege jaren '70. Depireux bolt uit bij Bas-Oha, dan een derdeklasser. Hij wil Licio naast zich op het middenveld.

Eddy Wiliquet: "Van bij het eerste transfergesprek manifesteerde hij zich als een stevige onderhandelaar: 'Ik kom alleen als mijn broer mag meekomen.' Ze waren toen al hecht. Licio was heel aanwezig. Zijn oudere broer slofte er zo'n beetje achteraan. Domenico heeft nooit de A-kern gehaald, maar hij is jarenlang gebleven. Licio was erg balvast. Hij scoorde af en toe. Een beetje onze Axel Witsel (lacht). Hij heeft veel geleerd van Depireux en groeide uit tot onze beste speler. Bas-Oha vocht elk seizoen tot het einde tegen degradatie naar vierde. Ik herinner me één wedstrijd in Bastenaken, ik denk in 1976. Verloren we, dan degradeerden we. Pakten we een punt, dan degradeerden zij. Minuut negentig, we staan een doelpunt achter. Licio krult een hoekschop rechtstreeks binnen. Hij is die avond op de schouders gehesen. Bij zijn transfer naar Winterslag dachten we allemaal dat het een tussenstap was naar de echte top."

Een krantenbericht van 17 augustus 1979 laat zien dat D'Onofrio de vorige dag in de 46ste minuut als invaller zijn debuut heeft gemaakt in een bekerwedstrijd tegen Hasselt. Winterslag wint met 1-2, maar D'Onofrio wordt in het verslag verder niet vermeld. Hij mag invallen bij een 3-0-achterstand bij Club Brugge of als Beerschot met 1-2 komt winnen. Winterslag krijgt een pandoering van Standard (12-0), en hij komt niet van de bank af. Zijn eerste basisplaats verdient hij op 11 november 1979, als Lokeren in Winterslag komt winnen met 0-3. En dan verdwijnt hij. Kort na de winterstop meldt de sportpagina: 'Winterslag zal de kompetitie voortaan zonder D'Onofrio moeten afwerken. De man uit Bas-Oha werd immers getransfereerd naar de Verenigde Staten.'

De waarheid is dat Licio is gearresteerd bij een drugstransactie en enkele weken in de Luikse gevangenis heeft doorgebracht. De Italiaanse nationaliteit hebbende, riskeert hij een uitwijzingsbevel. De transfer is weinig anders dan een vlucht. "De politie wilde namen van hem", zegt Wiliquet. "Hoe de vork precies aan de steel zat hebben we nooit geweten. Zeker is dat Licio het land uit moest. Dat we onder ogen moesten zien dat we hier binnen de club veel te licht overheen waren gegaan."

Iets te toevallig

Tegenover ons zit een slachtoffer van het zuiveringsritueel van deze zomer bij Standard. "Het was een paar dagen na de overname door Roland Duchâtelet", zegt hij. "We werden in groep bij Pierre François (directeur-generaal, DDC) geroepen. Er werd amper gesproken. Hier zijn de papieren, zei hij. We waren ontslagen."

De ex-werknemer denkt een verklaring te hebben voor de wel erg toevallige samenloop van omstandigheden op donderdag 23 juni 2011. "De vraag die u moet stellen is: wie had er belang bij dat mijnheer D'Onofrio een voorbeeldige burger was als baas van Standard, en een misdadiger vanaf minuut één waarin hij dat niet meer was? Hij is bij de onderzoeksrechter ontboden op dinsdag, twee dagen voor Duchâtelet zijn handtekening zette. Standard was op toen nog aan het onderhandelen met Value8 van de Nederlandse zakenman Peter Paul de Vries. Het nieuws over de inbeschuldigingstelling is naar de media gelekt op donderdag, meteen na de overname. Zou mijnheer Duchâtelet ook hebben toegehapt als hij dit had geweten? Wat was het beroep van Pierre François voor hij werd binnengehaald bij Standard? Advocaat. Een goede advocaat, anders had D'Onofrio hem niet genomen. Zodra de aandelen waren verkocht, scheidden hun beider belangen."

Jarenlang waren zij de twee gezichten van het clubbestuur, D'Onofrio en François. De witteboordcrimineel en zijn advocaat. Met ver weg op de achtergrond voorzitter Reto Stiffer en de hoofdaandeelhouder, Adidasbaas Robert-Louis Dreyfus. "Naar buiten uit leek het een tandem", zegt de ex-medewerker. "In werkelijkheid was het elke dag oorlog, zeker de laatste jaren. Weet u wat er oorspronkelijk in het arbeidscontract van François stond? Niets, hij had geen titel, hij is pas later directeur-generaal geworden. De initiële afspraak was dat hij, zoals iedereen, de bevelen van D'Onofrio blind zou uitvoeren. Dat was het concept: doordat hij als UEFA-makelaar geen bestuursmandaat mocht bekleden binnen de club, bleef hij onzichtbaar in het organogram. Hij ging wel over alles. In '99 heeft François voorhet eerst zijn positie aangevochten. Wij zeiden toen: 'Un chien qui mort son patron, il recommence.' Een hond die zijn baas bijt, zal dat opnieuw doen. En zo is het gegaan. François heeft de overname door Duchâtelet bedisseld achter de rug van zijn baas. Hij wou D'Onofrio buiten werken en is daarin geslaagd.

"Daags voor de verkoop was er het jaarlijkse etentje waarmee het personeel van de club het einde van het seizoen vierde. François heeft een korte toespraak gehouden en zei: 'Morgen zullen de zaken ten gunste evolueren.' Waarop doelde hij? Op Duchâtelet, met wie slechts één dag is onderhandeld en van wie hij toch niet kon raden of die de volgende dag al zou tekenen? Of op de inbeschuldigingstelling?"

Operatie Gouden Fluit

Licio D'Onofrio speelt in de VS een seizoen lang bij Houston en wordt in 1982 op voorspraak van oud-Standardspeler Luís De Matos ingelijfd bij Portimonense SC, een Portugese eersteklasser. Hij staat er geregeld in de basis, maar loopt een dubbele beenbreuk op. Op z'n achtentwintigste is zijn loopbaan ten einde.

Tijdens een zoektocht naar een wonderdokter in Milaan rolt hij het managementwezen in. Licio spreekt Frans en Italiaans en heeft onderweg ook wat Spaans en Portugees opgepikt. Hij gaat in 1984 aan de slag bij Inter Milaan en klimt na een jaar op tot sportief raadgever. Hij wordt weggehaald door FC Porto, waar hij al heel vlug algemeen manager wordt. "Het was de tijd van versnelde professionalisering", zegt de ex-medewerker. "De meeste grote Europese clubs werden nog geleid door oude industriëlen die hun spelers als loonwerkers zagen. D'Onofrio had hun leeftijd, sprak hun taal, kende hun wereld."

In 2006 doet het boek Eu, Carolina het Portugese voetbal op zijn grondvesten daveren. Het is geschreven door Carolina Salgado, een ex-prostituee en vooral ook de ex van Jorge Nuno Pinto da Costa, de Portovoorzitter. In het boek getuigt ze over het schaamteloos, bijna systematisch omkopen van refs en spelers. Over crimineel geld dat op grote schaal wordt witgewassen via voetbaltransfers. Het boek volgt twee jaar na een gerechtelijk onderzoek, 'Ope- ratie Gouden Fluit'. Pinto da Costa werd ook toen beticht van omkoping van arbiters. Het bewijsmateriaal leek verpletterend: een reeks bandopnamen van compromitterende telefoongesprekken. De Portugese justitie oordeeldeechter dat de opnamen in de rechtszaal niet als bewijsmateriaal mochten worden gebruikt. Pinto da Costa kwam ermee weg, FC Porto wachtte enkel een korte Europese schorsing.

Weinig ploegen zijn zo vaak geplaagd door omkoopverhalen als FC Porto. Een van de oudste verhalen is dat van Serge Cadorin, de jonge spits van Club Luik die in 1983 ook al door toedoen van De Matos naar Portimonense is gehaald. "Ik werd in november 1985 benaderd door D'Onofrio, die ik nog kende uit de jeugdreeksen in Luik", zo vertelde hij enkele jaren voor zijn dood. "Ik moest in de eerste vijf minuten van de competitiewedstrijd tegen Porto ie-mand van hen neerhalen en zo een strafschop veroorzaken. Ik zou er 100.000 escudo (vandaag ongeveer 500 euro) voor krijgen. Lukte het, en kon ik Porto aan de winst helpen, dan zat er allicht een mooie transfer voor me in, zei Licio."

Cadorin stapte destijds met zijn verhaal naar de politie, maar die nam genoegen met de repliek van D'Onofrio: leugens. Cadorin werd een te mijden figuur in het profvoetbal. Hij eindigde bij tweedeklasser KSK Tongeren, raakte aan lager wal en overleed in 2007 op zijn vijfenveertigste na een hartaanval.

In Portugal werd Licio Luciano. Hij was in 1991 een van de eersten in de business die na het storten van 5 miljoen Zwitserse frank een erkenning verkreeg als UEFA-spelersmakelaar. Hij regelde de miljoenentransfers van Zinédine Zidane (Bordeaux) en Thierry Henry (Monaco) naar Juventus. Hij was de makelaar bij wie clubleiders in de jaren '90 wezen moesten als ze wilden praten met topspelers als Trézeguet, Desailly, Dugarry of Deschamps. "Geen club heeft me ooit verweten dat ik de kwaliteit van een speler heb overroepen", zegt D'Onofrio in 1997 in Le Soir. "Ik verkies kwaliteit boven kwantiteit. Ik beperk mijn markt tot Europa, tot gevestigde waarden. Ik ga niet snuffelen in Afrika en Zuid-Amerika of het jeugdvoetbal volgen."

Verleden was taboe

Al die jaren was het verleden van D'Onofrio een taboe-onderwerp op Standard. Voor zijn jeugdzonde ten tijde van Winterslag werd hij in 1990 al door het Belgische gerecht gerehabiliteerd. Een volgende veroordeling was er een aan de zijde van Bernard Tapie in 1997 voor financiële malversaties bij Olympique Marseille. Hij werd in beroep vrijgesproken, maar liep in 1998 een nieuwe veroordeling op voor geknoei met commissielonen bij transfers van Paris Saint-Germain. "Zijn sterkte is zijn zwakte", zegt een makelaar. "Hij is zo goed in wat hij doet omdat hij de wetten van het voetbal boven alle andere plaatst. Ten aanzien van zijn spelers komt hij rigoureus zijn beloften na, clubleiders houden van hem omdat hij hun zwart geld wit maakt. Als D'Onofrio een deal uitdoktert, dan wordt iedereen daar beter van."

Behalve de fiscus. In 1999 volgt alweer een veroordeling, nu voor geknoei bij Bordeaux. Maar in Frankrijk, dat net wereldkampioen geworden is, gelden voor de makelaar van het halve nationale elftal andere wetten. President Jacques Chirac verleent hem gratie.

Monte Carlo, 14 april 1998. Ali Lukunku is spits op overschot bij AS Monaco. De 22-jarige Congolees krijgt na een zware blessure amper nog speelkansen en moet op zoek naar een nieuwe club. Aan de vooravond van Monaco - Juventus, halve finale Champions League, heeft hij in een hotel afgesproken met D'Onofrio. De miljonair geworden mijnwerkerszoon is teruggekeerd naar de stad die hij ooit moest ontvluchten en heeft er met Robert-Louis Dreyfus Standard van een faillissement gered.

Lukunku: "Hij zat daar aan tafel met de leiding van Juventus, onder wie Roberto Bettega, een van mijn jeugdidolen. Alle Juventusspelers gingen op een rij staan om hem een handje te geven: Zidane, Davids, Del Piero, Filippo Inzaghi. Dat beeld heeft indruk op me gemaakt."

Ali Lukunku was de eerste transfer in een heel lange rij van D'Onofrio voor Standard. Vergane gloriën als Robert Prosinecki, Ricardo Sá Pinto of Jorge Costa komen voor een heel of een half seizoen in Luik spelen. Spelers komen en gaan in een niet te volgen tempo. Voor veel kenners is het eerder het tempo van de zakenman D'Onofrio dan van een club met ambitie.

De Uruguayaanse doelman Fabian Carini wordt in 2002 gekocht van Juventus voor 5 miljoen euro. Hij keert in 2004 voor hetzelfde bedrag terug naar Italië, waar hij wordt doorgestuurd naar Inter, dat hem als derde keeper zal gebruiken en hem twee jaar lang geen enkele speelminuut zal gunnen. In 2006 doet onderzoeksrechter Richard een eerste reeks huiszoekingen bij Standard en bij D'Onofrio. Hij vindt dat er wel erg veel miljoenen heen en weer zijn gereisd voor een door zijn coachesonge- wenste keeper. De Carini-transactie lijkt een flagrant voorbeeld te zijn van het soort transfers datenkel dient om fictieve geldstromen op gang te brengen en via commissielonen aan offshorebedrijfjes zwart geld wit te maken.

Grenzeloze loyauteit

Luciano D'Onofrio ging bij Standard over alles, letterlijk alles. Iemand vertelde hem over Milou Delsart, een van zijn jeugdtrainers bij Tilleur, lang geleden. Nu was Josiane gestorven, de echtgenote van Milou. De oude man, 77, was verdrietig en zat alleen thuis te kniezen. Luciano D'Onofrio regelde het per gsm. Materiaalmeester Momo Mellal werd op staande voet ontslagen wegens incompetentie en vervangen door Delsart. Die was naar zijn inzicht veel competenter om ballen op te pompen en kegeltjes te plaatsen. De loyauteit van D'Onofrio voor vrienden van vroeger is grenzeloos. Henri Depireux, de man die hem lang geleden naar Bas-Oha haalde, had op zijn oude dag zin om af en toe nog eens te coachen. Hij is trainer van Standard Femina, het vrouwenteam.

Depireux is de enige van de D'Onofrio-clan die na de overname niet op staande voet werd ontslagen. Dat gebeurde wel met Milou Delsart, woordvoerder Sacha Daout, commercieel directeur Frédéric Leidgens en een van de verantwoordelijken voor de jeugdopleiding.

Franstaligen hebben de neiging om de wereld te verklaren aan de hand van het dierenrijk. Zoals een spelersmakelaar, laatst in het weekblad Foot Magazine: "Die van Standard, dat waren vroeger wolven, en nu zijn het schapen. Het probleem is dat het aan het eind altijd de wolven zijn die de schapen opeten."

Zijn vertrokken: Witsel, Defour, Carcela, Mangala, Benteke. Kwamen in de plaats: niemand met enige naam of faam. Jovanovic en Mbokani, het spitsenduo uit het kampioenenteam van 2008 en 2009, zitten nu bij Anderlecht. Mangala kon voor veel meer geld en een hoger salaris naar Valencia. Idem voor Defour die naar Lokomotiv Moskou kon. Ze trokken naar FC Porto, de één voor 6,5 en de ander voor 6 miljoen euro. In Luik heerst de overtuiging dat Defour veel meer had moeten opbrengen, maar dat de speler slechts naar één man luistert.

"Mbokani kon eigenlijk niet direct weg bij Monaco", zegt een makelaar. "Wie, denkt u, heeft met één telefoontje de zaak gedeblokkeerd? D'Onofrio. Vroeger zou dit ondenkbaar zijn geweest: D'Onofrio die een inspanning levert voor Anderlecht."

De ex-werknemer: "Het tafereel van wereldsterren die als schoolkinderen een rij vormden om hem de hand te mogen schudden, deed zich altijd opnieuw voor, bij elke Europese loting. Je maakt tegenwoordig geen indruk meer op profvoetballers met een nieuwe auto of een extra premie. Wel door Zidane naar Luik te halen voor de uitreiking van de Gouden Schoen. Je maakt indruk door je aan je woord te houden. Herinnert u zich het commentaar van Pierre François nog, na het vertrek van Boussoufa naar Anzji Machatsjkala? 'Wij leiden geen spelers op om ze te laten vertrekken naar Dagestan.' Waar speelt Carcela nu? Je maakt indruk door, zoals D'Onofrio deed bij Jovanovic, Onyewu en zovele anderen, te zeggen: 'Jij blijft nog één jaar hier en dan regel ik voor jou een toptransfer.' En door dat dan ook nog te dóen. Emile Mpenza (35) liet vanuit Azerbeidzjan weten dat hij nog wel in België wil voetballen, maar niet bij Standard, nu de D'Onofrio's daar weg zijn."

De enige die zijn eigen weg ging was Witsel. Die moest eerst 8 miljoen kosten, maar vertrok naar Benfica voor 6 miljoen. "Die twee miljoen", zegt een insider, "is het verschil tussen een transfer mét allerlei commissielonen en één zonder".

Geknoei

Roland Duchâtelet, Standards nieuwe sterke man, beantwoordt onze vragen per mail. Duchâtelet: "Ik ken Luciano D'Onofrio niet als een verbitterd persoon. Het is ook niet abnormaal dat hij nog contacten heeft met spelers die hij gehaald of begeleid heeft. Maar het zou onjuist zijn te zeggen dat dit geen invloed heeft gehad op het sportieve beleid - met name de uitgaande transfers - van Standard."

Hoe lang hebt u onderhandeld over de overname van Standard?

"Tussen het eerste contact en de overdracht zijn een tiental dagen verlopen. Er is vooral tijd gegaan naar het voorafgaand onderzoek. De onderhandeling op zich was enkel de dag zelf."

Hebt u sinds de overname gesproken met D'Onofrio?

"Nee. Ik heb het wel overwogen."

Veel supporters blijven D'Onofrio zonder meer beschouwen als de redder van Standard. Door de jeugdopleiding en door tweemaal kampioen te worden. Maar vooral ook door deze zomer de overname van de club door Value8 te torpederen. De Nederlandse beleggersgroep wou 32 miljoen op tafel leggen. Dat was minder dan de 41 miljoen die Duchâtelet uiteindelijk zou betalen, maar tot net voor de deadline van 15 juni wees alles erop dat er geen andere kandidaten waren dan Value8.

De ex-werknemer: "De Nederlanders zeiden dat ze én de D'Onofrio's én Defour én Witsel wilden houden. Als je iets van voetbal kent, dan weet je: onzin. De transfers van Defour en Witsel waren al lang gepland. Er was geen half procent kans dat ze zouden blijven. Wie dit soort dingen belooft, is bij aanvang oneerlijk."

Op een vergadering met D'Onofrio, François en De Vries in de buurt van Antwerpen, begin juni, was die laatste volgens de D'Onofrio-clan vergezeld door Maasbert Schouten. Dat is de Nederlandse zakenman die in 2010 eigenaar werd van Vitesse, de supporters Champions League voorspiegelde en de club uiteindelijk verkocht aan een Georgische zakenman. Vitesse kon vorig seizoen maar nipt de degradatie afwenden. Dit, zei D'Onofrio, is wat nu ook met Standard staat te gebeuren. Net niet, zo betoogde Pierre François, wiens echtgenote in de fan- shop werkt. "Vanuit die positie heeft zij dagenlang het personeel zitten opjutten", zegt de ex-werknemer. "De hele tijd was het van: 'Als het niet Value8 wordt, dan zijn wij over enkele weken allemaal werkloos'."

De onderhandelingen met Value8 waren al zes weken bezig toen de naam van de kandidaat-overnemer uitlekte in de Franstalige pers. De Vries, in eigen land een onbesproken belegger en financieel wonderkind, werd in La Meuse dag na dag, pagina na pagina, neergezet als een bedrieger die Standard naar de ondergang zou leiden. De fans schoten in actie. In een week tijd brachten ze meer dan 3 miljoen euro bij elkaar. We zullen nooit weten wat precies de bedoeling was van de Nederlanders. Niemand kan zeggen hoe het was gelopen zonder Duchâtelet.

Lastercampagne

Tot vandaag ziet De Vries één grote verantwoordelijke voor het mislukken van de overname: Sacha Daout, de trouwe luitenant van D'Onofrio. "Het was een lastercampagne", blikt de Vries terug. "Er hebben gesprekken plaatsgevonden met Luciano D'Onofrio, ook in klein gezelschap. Wij vonden hem een sympathieke man. Hij was ook duidelijk over zijn positie bij de club. Belangrijke dingen werden door hem besloten. Gevoelsmatig zou ik zeggen dat D'Onofrio zo lang bij de club zat dat het tijd was voor een volgende stap."

"We hebben uitstekende gesprekken gehad, de klik was prima. Maar het was duidelijk dat Daout campagne voerde tegen ons. Of hij dat in opdracht van D'Onofrio deed, daarvoor hebben wij geen aanwijzingen. Wij hebben intern wel grappen over hem gemaakt. Daout moest als pr-manager zorgen voor de communicatie. En communiceren heeft hij volop gedaan!"

Ook De Vries antwoordt enkel per mail. Op één enkele vraag komt geen antwoord. Wat was/is de rol van Maasbert Schouten? Stilte.

"We beseften al twee jaar dat we op geleende tijd leefden", zegt de ex-medewerker. "Vanaf het moment waarop Dreyfus overleed was het wachten op een nieuwe investeerder. We wisten ook dat mijnheer D'Onofrio nooit, jamais, een baas boven zich zou dulden. De club verkopen en D'Onofrio aan boord houden, dat zou nooit zijn gelukt. Hij deelt de wereld immers in in diegenen die iets van voetbal kennen en diegenen die er niks van kennen. Het idee om zelfs maar één keer per jaar verantwoording te moeten afleggen bij een aandeelhouder was voor hem ondenkbaar."

In 2007 loopt Luciano D'Onofrio eennieuwe veroordeling op, nu tot zes maanden gevangenisstraf, alweer voor geknoei bij Olympique Marseille. Van de Franse rechter mag hij twee jaar lang niet optreden als makelaar. De verwachting is dat D'Onofrio in Luik op een goede dag een soortgelijk vonnis wacht. Meer dan waarschijnlijk gaat hij zich met zijn gezin vestigen in Porto, waar hij nog steeds zijn domicilie heeft in de Rua de António Cardoso. Net als toen lijkt Porto het enige eindpunt te kunnen zijn in de zoektocht naar respect van de man die 'overal gebezigd kan worden'.