Direct naar artikelinhoud

'Ze wilden de grond, dus staken ze ons huis in brand'

Internationale landbouwbedrijven jagen op grond in ontwikkelingslanden. Bijna 227 miljoen hectare hebben ze al. In de lieflijke heuvels van Oeganda zorgt de komst van een Brits bosbouwbedrijf voor een humanitair drama en conflicten met de arme boeren.

Het topje van die paal, dat moet het bewijs zijn. Het kleine zwartgeblakerde deel, dat lijkt te zeggen: dit huis is niet zomaar door zijn bewoners in de steek gelaten, nee, hier is een huis door anderen moedwillig vernield en in brand gestoken. Het bewijs van een misdaad, al bijna onzichtbaar geworden in die snel dichtgroeiende jungle.

Voor Tushebe Jamani lijdt het geen twijfel. Hier, in wat ooit een hut van leem en palen was, woonde vorig jaar zijn broer, samen met zijn gezin. Hier, op die zo groene en vruchtbare Oegandese heuvel, hadden zij hun akkertje. Tot dat hier, op die fatale dag, de mensen verschenen die hun redelijk welgestelde levens aan stukken zouden scheuren.

Het waren arbeiders van het bosbouwbedrijf, zo zegt Jamani zeker te weten. "Ze zeiden tegen mijn broer dat hij moest vertrekken. Al zijn bezittingen gooiden ze naar buiten. En toen staken ze zijn huis in brand. We hebben geprobeerd bij elkaar te rapen wat nog over was. Mijn broer woont nu ergens anders. Wat kan ik zeggen? Er zijn hier zo veel huizen in brand gestoken."

Het verhaal van Tushebe Jamani staat model voor het lot van ruim 20.000 mensen in Oeganda. Dat althans meent de internationale ontwikkelingsorganisatie Oxfam, die vandaag naast haar rapport over wereldwijde 'landgrabbing', land afpakken, een gedetailleerd verslag uitbrengt over de bewoners van Mubende en Kiboga, twee districten in Oeganda, waar een conflict heerst met een Brits bosbouwbedrijf, de New Forests Company (NFC).

Oxfam heeft een paar journalisten uitgenodigd zelf een kijkje te nemen in het gebied, enkele uren rijden ten westen van de hoofdstad Kampala. Het is een tamelijk geïsoleerde, maar door de pracht van de natuur zeer indrukwekkende omgeving. 's Ochtends hangt een verraderlijk lieflijke mist over de heuvels. In de namiddag stapelen de wolken zich op en klinkt het gerommel van een naderende onweersbui.

Hier woonden jarenlang mensen die tot op de dag van vandaag menen dat zij er het recht hadden de grond te bewerken. Ze laten ons foto's zien van hun vroegere huizen, sommige zelfs van steen en met een fleurig verandaatje. Nu, zo zeggen zij, zijn ze zo goed als aan de bedelstaf geraakt. Met geweld verdreven van huis en haard. Vergeefs wachtend op vergoeding. En boos op 'de witte man'.

Wie precies die witte man is, wordt niet echt duidelijk. Hij lijkt soms als een spook op te duiken in de verhalen over hun gedwongen verhuizing. Een enkeling meent hem een naam te kunnen geven: Julian Ozanne, de baas van het bosbouwbedrijf. Maar de witte man staat ook voor iets dat de bewoners zien als een nieuwe kolonisatie in Afrika.

De adder onder het gras

De New Forests Company heeft een vergunning van de Oegandese autoriteiten om in Mubende en Kiboga bomen te planten in een gebied dat lang geleden als beschermd bosgebied werd aangewezen. De mensen kwamen er wonen, omdat zij onder Idi Amin land toegewezen kregen, of omdat de Kabaka, de traditionele koning van het gebied, hen wilde compenseren als nabestaanden van Oegandese soldaten uit het Britse leger in de koloniale tijd.

Het bedrijf plant eucalyptus- en naaldbomen. Het hout moet in Oeganda zelf worden verkocht, een product dat in de groeiende economie hard nodig is. Zo'n 1.400 mensen, zegt New Forests Company, hebben al een baan gevonden. Het bedrijf, dat ook werkt in Rwanda, Mozambique en Tanzania, zegt maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel te dragen.

Waarom zou het dan in Oeganda fout zijn gelopen? De bewoners, die hun huizen verloren zagen gaan en nu soms wonen in driehoekige hutjes van maïsstengels en -bladeren, zeggen dat zij niet fatsoenlijk over hun gedwongen vertrek zijn geïnformeerd. Niemand heeft hun instemming gevraagd. En van compensatie is volgens hen nog altijd geen sprake. Oxfam zegt het hen na, en stelt het bedrijf mee verantwoordelijk.

Ten onrechte, meent de NFC. Het bedrijf zegt te horen te hebben gekregen dat de onteigening vrijwillig en vreedzaam is verlopen. Compensatie noemt het bedrijf "niet alleen redelijk en rechtvaardig, maar ook de snelste weg naar een wederzijds gunstige oplossing".D Maar: de Oegandese regering zou dit "uitdrukkelijk" hebben verboden om precedentwerking te voorkomen.

Het is de adder onder het gras van de heuvels in Mubende en Kiboga. Het bosbouwbedrijf, meent Oxfam, verschuilt zich achter de organisatie waarvan het de grond als 'vergunninghouder' voor de komende halve eeuw in gebruik heeft genomen. Dat is de Oegandese National Forestry Authority, die de bewoners van het ooit als 'beschermd' aangewezen gebied beschouwde als 'illegale indringers' en hen daarom dwong te verhuizen.

Maar New Forests Company, zegt opnieuw Oxfam, kan zijn zaken ook doen dankzij internationale financiële steun van organisaties als de Wereldbank en banken als HSBC, die volgens internationaal geldende waarborgen en normen willen werken. "Volgens de internationale standaarden die NFC zegt te onderschrijven, heeft het bedrijf duidelijke verplichtingen om de getroffen gemeenschappen te raadplegen en met ze te onderhandelen."

Daarvan, zo zeggen de verdreven inwoners van Mubende en Kiboga, is momenteel geen sprake. Dat weten zelfs de arbeiders van NFC, die lang niet allemaal uit de districten zelf afkomstig zijn. "Die mensen zouden geld moeten krijgen, of hulp moeten krijgen", zegt een man die bezig is met de aanplant van eucalyptussen. "Maar het gebeurt niet."