Direct naar artikelinhoud

Aantal spijbelaars verdubbeld

Het aantal leerlingen dat spijbelt, is in zeven jaar tijd verdubbeld. Er wordt het meest gespijbeld in het deeltijds beroepsonderwijs. Daar is liefst 20 procent meer problematisch afwezig dan zeven jaar geleden.

Vlaams Parlementslid Jos De Meyer (CD&V), die de cijfers opvroeg bij onderwijsminister Hilde Crevits (ook CD&V), vergeleek het schooljaar 2007-2008 met 2014-2015 (de meest recente gegevens). Leerlingen die meer dan 30 halve dagen spijbelden, kregen het etiket 'problematisch afwezig'. Intussen is de norm wel verstrengd van 30 naar 15 halve dagen. "Bij wie 30 halve dagen afwezig is, helpt er heel weinig om hen weer aansluiting te doen vinden met onderwijs", zegt Crevits.

Spijbelen komt niet in alle netten evenveel voor. Koploper is het officieel gesubsidieerd onderwijs, ofwel het onderwijs georganiseerd door steden, gemeenten en provincies. Bij 5,1 procent van hun leerlingen is er sprake van spijbelgedrag. Dit komt wellicht omdat daar vooral beroeps- en technisch onderwijs wordt aangeboden, waar sowieso meer gespijbeld wordt dan in aso-richtingen. In het gemeenschapsonderwijs zijn er 3,9 procent spijbelaars, in het vrij gesubsidieerd onderwijs - vooral katholieke scholen - 4,9 procent.

Na het deeltijds beroepsonderwijs, waar 45,5 procent problematisch afwezig is, wordt er het vaakst gespijbeld in de onthaalklassen voor anderstaligen (11,5 procent), het buitengewoon secundair onderwijs (7,8 procent) en het beroepsonderwijs (4,9 procent).

Minister Crevits reageert door te verwijzen naar haar reeds bestaande Spijbelplan, dat spijbelen en schooluitval wil aanpakken. Dat plan bevat vijftig actiepunten, zoals het sneller inschakelen van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding.