Direct naar artikelinhoud

'Not another brick in the wall'

Ondernemingen zijn meer dan ooit op zoek naar goed gevormd talent. Het is een essentiële hefboom voor Vlaamse ondernemingen en voor de samenleving om te kunnen doorgroeien. En toch vinden we dat talent maar moeilijk: zo zoeken we momenteel nog 9.324 ingenieurs en 8.921 verpleegkundigen, om nog maar twee knelpuntberoepen aan te halen. Tegengesteld aan wat je dan zou denken steeg de jongerenwerkloosheid vorig jaar (-25 jaar) met 15,5 procent. Kunnen we vandaag aanvaarden dat 15,5 procent meer jongeren werkloos blijven? Is het dan niet de taak van ondernemers om te wijzen op die uitdaging?

Als ondernemers het hebben over de arbeidsmarkt en het onderwijs, dan heeft dat bij voorbaat iets verdachts. Althans, zo laat Yves Desmet in zijn commentaarstuk 'Bespaar ons een onderwijs dat volledig in functie staat van de economie' doorschemeren. Ondernemers houden in die redenering niet van wereldburgers, mensen die openstaan voor andere culturen of nog: "democratische burgers, die er niet enkel zijn om jobs in te vullen". Dergelijke uitspraken zullen het debat alvast niet vooruithelpen, laat staan de jongeren aan een job helpen.

Onderwijs moet los staan van de arbeidsmarkt, daar zijn we het mee eens. Maar onderwijs en arbeidsmarkt moeten wel solide bruggen met elkaar bouwen. Zonder die bruggen kun je de welvaart in een regio niet verder uitbouwen, laat staan een groei bevorderend klimaat voor ondernemingen creëren. Dat vraagt wendbaarheid en aanpassingsvermogen in een steeds sneller veranderende wereld. Daar moeten ondernemingen zich aan aanpassen, maar a fortiori ook het onderwijs. Trouwens: leiden we niet jongeren op voor de jobs die vandaag zelfs nog niet bestaan?

Het klopt dat er vanuit de ondernemerswereld een grote vraag is naar technisch geschoolde talenten. Die vraag staat ook centraal bij het hervormingsdebat van het secundair onderwijs dat vandaag in Vlaanderen volop aan de gang is. Dat betekent niet dat er een devaluatie van de humane wetenschappen is, integendeel, maar het wordt tijd dat we af stappen van die strenge tweedeling tussen humane en niet-humane wetenschappen.

Net door dit soort debatten worden de meer technische richtingen niet naar waarde geschat. Als we vaststellen dat meer dan de helft van de studenten in het eerste jaar hoger universitair onderwijs niet slaagt (ook in de humane richtingen), dan betekent dat dat het talent van jongeren niet op de juiste manier wordt gekanaliseerd. Dat wil zeggen dat het oriënteren van talent een absolute prioriteit moet zijn in een dergelijk debat. Uitgaan van de kracht en het talent van de studenten, veeleer dan het maatschappelijk stigma dat door dit soort debatten wordt gecreëerd. Daar speelt ook de ondernemingswereld een rol in. Zij kunnen meehelpen het talent van jongeren te ontwikkelen door te tonen hoe je theoretische kennis in de praktijk kunt toepassen. Ze kunnen leerlingen ook veel meer sensibiliseren voor wat je later met een diploma kunt doen. Wie kan daar iets tegen hebben?

Geen alleenrecht

Niemand onderschat de waarde van humane richtingen, maar het "maatschappelijk kritisch vormen" tot "democratische burgers" is niet het alleenrecht van de humane richtingen. Alsof een ingenieur of een vertaler-tolk deze kwaliteiten niet zou bezitten.

Onderwijs moet meer zijn dan het creëren van 'another brick in the wall', het moet jongeren opleiden en laten kennismaken met alle actoren waarmee ze later in de maatschappij geconfronteerd zullen worden. En daar maken ondernemers integraal deel van uit.

Jo Libeer is gedelegeerd bestuurder van Voka