Direct naar artikelinhoud

Schatten van op zolder

In een Zwitserse bankkluis is een schilderij gevonden dat van Leonardo Da Vinci zou zijn. Recent werden al werken ontdekt van onder meer Magritte, Van Gogh en Titiaan. Hoe komt het dat er plots zo veel nieuwe kunstvondsten zijn? Is dat toeval? Of mogen we nog meer ontdekkingen verwachten?

Afgelopen weekend werd een schilderijtje van 61 bij 45 centimeter ontdekt dat een werk van Leonardo da Vinci zou zijn. De kenner die het werk in een Zwitserse kluis vond, is overtuigd van de authenticiteit, maar nogal wat experts hebben grote twijfels. Het portret toont Isabella d'Este (1474-1539) in profiel, een vriendin van Da Vinci die het hertogdom Mantua bestuurde.

Maar er was dit weekend nog een ontdekking. In het MoMA in New York werd een verloren gewaand schilderij van de Belg René Magritte herontdekt. Al ruim tachtig jaar wist niemand wat er metThe Enchanted Posewas gebeurd. Nu blijkt dat Magritte het werk in vier stukken heeft gesneden. Twee daarvan gebruikte hij als basis voor andere werken die hij in 1935 maakte. Onder die verf zitten dus fragmenten van een naakte dame.

Deze laatste ontdekking werd gedaan door het team van professor Koen Janssens (Universiteit Antwerpen). Het is een van de vele voorbeelden dat de sterk verbeterde wetenschappelijke onderzoeksmethodes tot almaar meer kunstvondsten leiden. Janssens is een chemicus, maar hij en zijn team hebben een mobiele scanner ontwikkeld die inmiddels de wereld rondreist en die op niet-destructieve manier schilderijen onderzoekt: er moeten met andere woorden geen verfstaaltjes genomen worden om te onderzoeken welke pigmenten de schilder gebruikte. Janssens kwam zo al tot de vaststelling dat het ooit heldere geel van Ensor en Van Gogh bruiner wordt. Het was ook zijn team dat ontdekte dat onder een bloemstilleven in het Kröller-Müller Museum in het Nederlandse Otterlo een studie van twee worstelaars zat, die Vincent van Gogh maakte in zijn Antwerpse periode. Het stilleven wordt nu als een authentieke Van Gogh beschouwd.

Verborgen schatten

Voor zijn onderzoek gebruikt Koen Janssens een verfijnde en gecombineerde methode van röntgenstralen en infrarood. Volgens Janssens worden er recent zo veel ontdekkingen gedaan omdat musea anders omgaan met hun collectie. "Vroeger waren musea vooral gericht op het tonen van hun verzameling en boden ze in de museumshop postkaarten aan. De laatste jaren worden de websites van musea stilaan gestoffeerd met hogeresolutiebeelden en digitaal materiaal. Doordat men de collectie zo veel mogelijk wil ontsluiten, gaat men het eigen bezit beter onderzoeken. En men is eropuit om verborgen dingen te ontdekken."

Koen Janssens was met zijn mobiele scanner een tijdlang aan het werk in het Museum of Modern Art in New York. "Met onze scanner kunnen we kijken wat er onder het verfoppervlak zit. Zo hebben wij de ontdekking van de overschilderde werken van Magritte gedaan." Janssens blijft nog even in New York bezig, want nu heeft het Metropolitan Museum de hulp van de Antwerpse chemicus ingeroepen. "Daar zijn we nu de Rembrandtcollectie aan het onderzoeken. Nee, ik kan nog niets zeggen over mogelijke resultaten(lacht), maar het is interessant. We zijn daar ook met Memling en Caravaggio bezig."

Volgens Nico Van Hout, conservatoroude meesters bij het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen KMSKA, zijn er meer vondsten "doordat in de voorbije decennia de restauratieateliers in de grote musea zijn uitgebouwd. Vroeger waren er veel privérestaurateurs. Nu werken restaurateurs en kunsthistorici nauw samen. Bovendien bestaan er ook samenwerkingsverbanden op universitair niveau."

Van Hout ziet nog een fenomeen. "Ik heb de indruk dat pers, musea en universiteit elkaar versterken. De pers is zeer geïnteresseerd in die nieuwe ontdekkingen, en de musea plus de universiteiten spelen daar graag op in. Het levert bekendheid enexposureop."

Maar Van Hout wijst toch graag op het blijvend belang van het connaisseurschap bij nieuwe toeschrijvingen. "Wetenschappelijk onderzoek, zoals het tellen van de draden in het doek, heeft bijvoorbeeld aangetoond dat hetPortret van Swalmiusin onze collectie uit dezelfde rol komt alsde Danaë, een schilderij dat onomstotelijk van Rembrandt is. Maar uiteindelijk betekent die constatering alleen dat ons portret zeker uit het atelier van Rembrandt komt. Om vast te stellen of het om een échte Rembrandt gaat heb je het connaisseurschap nodig: de kenner die veel gezien heeft en kan vergelijken."

Vaak ligt dat bij oude meesters moeilijk. Zij hadden een groot atelier, er werkten soms veel handen aan één schilderij. Wat is eigenhandig van Rubens en wat maar gedeeltelijk? Wie schilderde welk onderdeel? "Toeschrijvingen zijn vijftig tinten grijs", lacht Van Hout. "Maar museumbordjes beloven vaak meer dan men kan waarmaken."

"Het connaisseurschap ligt onder vuur, zeker in deze tijd waarin men het sowieso moeilijk heeft met autoriteit. Maar wie gaat de pas ontdekte Titiaan authentiek verklaren? De kenner! Want er is is geen archiefmateriaal, geen kopie, geen beschrijving in de literatuur. Dat maakt het echt een buitenbeentje."

Prijsverschil van paar nullen

Van Hout is ervan overtuigd dat er nog veel ontdekkingen zullen volgen. "Natuurlijk. Er zijn zo veel privécollecties die het daglicht niet zien. Aankoop en verkoop gebeurt discreet, via tussenpersonen." Kortom: er is een verborgen goudmijn.

Het is een cliché, maar het is ook crisis, zegt veilingmeester Peter Bernaerts van het gelijknamige Antwerpse veilinghuis. "Er wordt dus veel meer aangeboden in de hoop dat er een ontdekking tussenzit. Door het internet, maar ook door tv-programma's zoalsRijker dan je denkt,zitten veilinghuizen en veilingmeesters niet meer in een ivoren toren. Mensen doen vaker een beroep op ons."

En dan duiken er soms echte verrassingen op. "Zoals die stapel tekeningen van Andy Warhol die recent gevonden is," zegt Bernaerts. "Je verwacht dat we van Warhol nu toch echt alles weten."

En er waren ook de 24 onbekende werken van de Amerikaanseaction painterJackson Pollock, die in 2005 in een garage ontdekt werden. Achteraf bleek het om vervalsingen te gaan. Pigmentanalyse bracht daar de uitkomst.

Het verschil tussen een Pollock en geen Pollock, tussen een Rembrandt en geen Rembrandt betekent al gauw een prijsverschil van enkele nullen. Vóór de komma, wel te verstaan.