Direct naar artikelinhoud

DSK is heel misschien onschuldig, verkrachting mag dat nooit zijn

We hebben bij herhaling gezegd dat we niet weten wat zich in werkelijkheid heeft afgespeeld in kamer 2806 in New York. We hebben ons gericht op verkrachting en de sociale tolerantie die eromheen hangt, en hebben zeker niet het proces gemaakt van één man, Dominique Strauss-Kahn. Vandaag weten we nog altijd niet wat er gebeurd is; we waren dan ook heel verbaasd over die ongenuanceerde uitingen van opluchting en steun in de loop van vrijdag 1 juli, zelfs voor de zitting.

Waar we over moeten debatteren, is niet wat er in de suite van het Sofitel gebeurd is. Het is de receptie van het evenement die belangrijk is, want die geeft vorm aan onze verbeelding en bepaalt onze voorstelling van de wereld. In eerste instantie sloeg de slinger negatief uit voor vrouwen. De persoon die klacht indiende, was onzichtbaar, haar stem werd genegeerd. Onze gedachten voor het kamermeisje betroffen niet zozeer Nafissatou Diallo, maar alle vrouwen die in een oorverdovende stilte het slachtoffer zijn van seksistisch geweld.

Als je geen aandacht hebt voor haar verhaal, voor haar persoon, dan stuur je een boodschap van misprijzen naar alle verkrachte vrouwen. Het is alsof je hen zegt: “Jullie bestaan niet, jullie tellen niet mee.” De baas van het IMF daarentegen kon een beroep doen op zijn vrienden om hun sympathie voor hem uit te spreken in de pers. De solidariteit van de kaste en het geslacht heeft geprimeerd op de verdediging van de ondergeschikten.

De macho-uitlatingen in die 48 uur waren onduldbaar, en blijven dat, wat ook het verdict wordt. “Er is toch niemand dood?” en “verleiden van het huispersoneel” zijn maar het topje van de ijsberg. Er waren zelfs commentatoren die beweerden dat hij haar niet aangerand kan hebben omdat ze te lelijk is. In vele opzichten was het verwarring troef. Alles werd door elkaar gehaald: privéleven en strafrechtelijke feiten, promiscuïteit en seksueel misdrijf, alsof een vrouwenzot zijn of aan partnerruil doen aanzetten tot verkrachting, in deze ‘zedenaffaire’. Seksistisch geweld veroordelen heeft niets te maken met een terugkeer naar de morele orde.

De feministen zijn erin geslaagd de termen van het debat te wijzigen, om het loden lid op te heffen dat seksueel geweld en mannelijke dominantie in machtscentra bedekt. Dat die onderwerpen bekend en politiek worden, zet onze gewoonten op de helling. Want ondanks de wetten die hier sinds de jaren tachtig bedacht werden om dit soort gedrag te verbieden, blijft het taboe enorm.

Een vrouw kan tijdens een etentje onder vrienden vertellen dat ze het slachtoffer was van een inbraak, een aanval of dat ze een naaste verloren is. Het zijn traumatische gebeurtenissen die we probleemloos vertellen. Maar bij verkrachting heerst er radiostilte. De stijging met bijna 30 procent van oproepen naar het gratis nummer van ‘SOS Viol femmes informations’ in de dagen na het losbarsten van de affaire-DSK of de verhalen die we hoorden in de familie, onder vrienden of op kantoor tonen aan dat er meer vrijuit gepraat wordt. Er is een proces op gang gekomen: we hebben de omvang en de banaliteit van dit soort misdrijven en delicten ontdekt.

In de voorbije dagen stellen we vast dat de balans weer omslaat: de hypothese van een buitenvervolgingstelling van DSK vertaalt zich in een golf van medelijden voor de man en een tweede verdwijning van de persoon die klacht indiende. En het proces wordt gemaakt van de feministen die zich uitspraken. Dromen we? Is het dan negatief dat vrouwen het woord nemen om seksistisch geweld aan de kaak te stellen en de strijd aan te gaan met de mannelijke dominantie? Is het onze fout dat we geen enkele andere kans krijgen om verkrachtingen in het centrum van het maatschappelijke debat te plaatsen? En als DSK onschuldig is, moet het deksel er dan maar opnieuw op?

Weet goed dat in Frankrijk elk jaar ongeveer 75.000 verkrachtingen plaatsvinden. Dat de slachtoffers in het algemeen in schaamte leven en proberen te overleven, na deze daad van dominantie van het ene geslacht ten opzichte van het andere. Verkrachting is de ontkenning van de wil van de andere. Het verwoest een menselijk wezen. Machismo richt overal schade aan, zowel thuis als op de werkplek. Als vrouwen vandaag de dag een broek kunnen dragen, kunnen stemmen of de pil kunnen nemen, dan is dat dankzij de feministische beweging en feministen die zich niet neerleggen bij de gevestigde orde. Als vrouwen morgen om drie uur ’s ochtends in minirok over straat kunnen wandelen zonder schrik te moeten hebben voor verkrachting, dan zal dat zijn omdat die bewegingen en die individuen ten strijde zijn getrokken tegen een taboe.

Deze historie houdt de Fransen sterk bezig, omdat ze op het kruisvlak ligt tussen het politieke en het intieme. Ze stelt onze verhouding met de seksualiteit en de macht in vraag. Het spiegeleffect heeft gewerkt. Ja, machtige mannen gebruiken hun dominante positie om zonder wederzijdse toestemming seksuele relaties aan te knopen. De fantasieën van mannen, maar ook van vrouwen, en de seksuele normen worden sterk bepaald door oude seksistische modellen. We hebben moeite om een verschil te maken tussen versieren en lastigvallen: dat is geen toeval. Onze opvatting van lust, macht en seks moet ontmanteld worden, en worden vervangen door een model dat rekening houdt met de gelijkheid van mannen en vrouwen. We mogen dat debat niet uit de weg gaan.

Als bewezen wordt dat Nafissatou Diallo gelogen heeft, dan zal dat een vernedering zijn voor de justitie, een verlossing voor DSK en zijn naasten na een verschrikkelijke beproeving. Maar het zal ook een zware klap zijn voor vrouwen die het slachtoffer werden van een verkrachting. In dat geval moeten tal van stemmen opgaan die eisen dat de strijd tegen seksisme en verkrachtingen doorgaat. We zouden een serieuze ‘backlash’ meemaken, om de titel van de beruchte bestseller van Susan Faludi te gebruiken, als het woord van verkrachte vrouwen nog verdachter zou worden dan voor de affaire. Dat willen we niet geloven.