Direct naar artikelinhoud

'Ik heb een ruggengraat van elastiek'

Vijfendertig jaar staat Warre Borgmans op de planken en dat viert hij met het Warre Borgmans Theaterfestival, een kleine maar fijne greep uit het oeuvre van de acteur. 'Enkel als ik speel valt de angst weg.'

Warre Borgmans komt café Camping Campina op de Antwerpse Dageraadplaats binnen met een bundel affiches onder de arm en een pak flyers in de hand. "Een beetje reclame maken", lacht hij, joviaal en schalks als altijd. Na ons gesprek zal hij zich giechelend terugtrekken in de damestoiletten en de halve muur met de affiches beplakken. Erop, in grote letters: het Warre Borgmans Theaterfestival. Een feestje moet dat worden. Omdat hij 35 jaar in het vak zit.

"Vijf-en-der-tig jaar!" Hij spuwt de woorden uit. "Zelf had ik er nooit bij stilgestaan dat ik al zo lang op de planken sta. Het was Dave Van Gestel, de vroegere programmator van cultuurcentrum Luchtbal, die mij vorig jaar vroeg hoe lang ik al in het vak zit. Nooit van mijn leven had ik gedacht ooit de woorden uit te spreken: "Ik speel al 35 jaar." Het lijkt alsof ik 80 ben. "Kunnen we geen festivalletje organiseren?", vroeg Dave, en wat oorspronkelijk als een grap bedoeld was, is nu uitgegroeid tot een reëel evenement. Het Warre Borgmans Theaterfestival: het klinkt zwaarwichtig, maar we konden het toch moeilijk 'Warre doet maar iets in zijn kelder' noemen?"

Terug naar de klassiekers

"Een ware best-of is het niet. De programmering is ingegeven door de mogelijkheden van het moment. Had ik werkelijk vrij spel gehad, had ik zeker ook Don Carlos hernomen, een van de eerste producties van het gezelschap De Tijd. Ivo van Hove regisseerde, ik speelde Filips de tweede, de vader van Don Carlos, en Dirk Roofthooft - toen nog niet dé Dirk Roofthooft - Don Carlos. En ook Damiaan De Schrijver - toen ook nog niet dé Damiaan De Schrijver - speelde mee. Het was een stuk waar je als acteur echt je tanden in kon zetten. Je werd ondergedompeld in een overvloedig bad van taalrijkdom. Al hadden we het nog zoveel beter kunnen maken. Wellicht waren we te jong en onervaren.

"Ik merk bij mezelf de nood om terug te grijpen naar klassiekers. Arthur Miller! Friedrich von Schiller! Goethe! Zij schreven stukken die de tijd overleefd hebben en waarvan de actualiteitswaarde op verbazingwekkende manier overeind is gebleven. Altijd maar nieuwe stukken is leuk en afwisselend en inspirerend, maar soms vind ik het ook vermoeiend. Denk ik: 'Moet ik nu alweer van nul beginnen?' Bij klassiekers vertrek je toch meestal van een zekere voorkennis.

"Je schrijft je ook in in een traditie. Het is misschien spijtig dat dat in ons theaterbestel zo weinig gebeurt. Let op: ik vind het positief dat wij in deze tijd met z'n allen beseffen dat de dingen niet voor de eeuwigheid zijn. Dat is ook niet zo. Alleen is de slinger misschien wat te veel doorgeslagen naar de andere kant. Leven we te veel in het moment en laten we te veel los. Ik weet het niet, hoor, maar voor het Duitse theatermodel valt misschien ook wat te zeggen. Stukken komen er op het repertoire en worden er jarenlang gespeeld. Acteurs krijgen er echt de kans te groeien in hun vertolkingen."

Relativeren tot in het onnozele

"Ik ben 56. Dan kijkt een mens al eens terug. Alleen al de banale vaststelling dat wat voor mij ligt korter is dan wat achter mij ligt. Ik vind dat een raar gevoel. Al wentel ik mij daar niet in. Ik weet alleen: ik heb goede dingen gedaan, maar ook veel minder goede. Omdat ik te nieuwsgierig was en geen nee kon zeggen. Of te ijdel om te weigeren.

"Ik heb het geluk gehad om met goede regisseurs te kunnen werken in een bepalende fase van hun carrière. Sam Bogaerts, die me bij zijn gezelschap De Witte Kraai betrok. Lucas Vandervost bij De Tijd. Ivo van Hove, Luc Perceval: ik heb met hen allemaal op cruciale momenten samengewerkt. Stukken als Wilde Leaen Othello bij de Blauwe Maandag Compagnie of De fantastenbij De Tijd. Dat was wel iets. Allez, hoor mij nu. 'Dat was wel iets.' (lacht) Vervelend hè, ik wil altijd alles relativeren. Ik word er zelf onnozel van.

"Weet je wat ik als kind graag wilde worden? Een beroemdheid. Zoals Ivanhoe of Tony Corsari of Kapitein Zeppos. Wanneer ik hen als klein jongetje op tv zag, was er iets in mij dat wist: 'Dat wil ik ook.' Zij werden bewonderd en iedereen sprak over hen en keek ernaar uit hen te zien op tv. Kapitein Zeppos! Dat was om de 14 dagen een halfuur. 14 dagen! Voor een halfuur! Ongemeen spannend was dat. Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen. Waar die drang naar roem vandaan komt? Dat weet ik goed genoeg. Mijn ouders hadden een kledingwinkel en moesten altijd hard werken. Ik verwijt hen niks, maar veel tijd hadden ze niet voor mij."

Voor eeuwig de clown

"Ik was ook gek op het circus. Telkens er een circus ons dorp Mortsel aandeed, stond ik te kijken van het moment de tent opgebouwd werd tot wanneer zij afgebroken werd. Ik hield vooral van de clowns. Jaren heb ik zelf in de tuin circus gehouden. Uren hebben mijn familie en vriendjes moeten kijken. En ja, bijna altijd bracht ik clownsacts.

"Die rol is aan mij blijven kleven. Dat heb ik ook zelf in de hand gewerkt. Ik heb daar geen spijt van en ik lig er ook niet wakker van, maar men vergeet soms dat ik in se een ernstige man ben. Ik ben geen losbol. Daarom ook ben ik Lucas, Ivo, Luc et les autres zo dankbaar. Zij hebben mij serieuze rollen gegeven, rollen die me steeds veel voldoening gaven. Mijn springerige natuur zocht vaak als vanzelf de lach op, maar zij dwongen me ook soms een andere weg in te slaan. Misschien heb ik dat te weinig gedaan. Dat kan.

"Sinds enkele jaren maak ik ook zelf voorstellingen. Ik heb altijd al komieken bewonderd zoals Toon Hermans en Theo Vanden Bosch. Ken je die? Met zijn lange das, zijn omgekeerd snorretje en twee traantjes geschilderd onder zijn ogen. En Wim Sonneveld! En Freek de Jonge! Maar ik heb nooit gedacht dat ik ooit zelf iets gelijkaardigs zou doen. Niet dat ik me met hen wil vergelijken. Zeker niet. Maar op mijn eigen bescheiden manier ben ik er wel in geslaagd de voorstelling Schone woorden klinken zo te maken, die toch redelijk succesvol was. Wekelijks nog krijg ik mails van mensen die vragen of we die nog eens zouden willen brengen. De dingen die dicht bij jezelf liggen, blijken heel vaak een snaar te raken bij anderen."

Zingende nonkel

"Schone woorden is in veel opzichten een sleutelvoorstelling geweest. Iedereen lijkt er zichzelf in te herkennen. Zo vertel ik over mijn straat en blijkt dat in heel Vlaanderen straten op die van mij lijken. Ik raak veel dingen aan die blijkbaar typisch Vlaams zijn. Misschien wel wat te veel. Als ik Freek de Jonge zo bewonder, dan is dat omdat hij zijn voorstellingen boven alles kan laten uitstijgen. Zijn stukken zijn bij wijze van spreken bijbelverhalen. Zo universeel zijn ze.

"Zelf kan ik niet om het feit heen dat mijn familie een bijzonder dankbare inspiratiebron is. Ik besefte vroeger niet door wat voor een kleurrijke en afwijkende figuren ik omringd werd. Zo had ik een nonkel die beroepsmilitair was, met elektrische treintjes speelde en altijd, maar dan ook al-tijd, zong. Wilde hij een koffie, dan maakte hij er een kleine opera van om er een te vragen. (zingt in operastijl) 'Voor mij ne koffie!' En niet om onnozel te doen, hè. Hij was gewoon zo.

"In nogal wat voorstellingen ben ik de verteller, maar dat verteltalent heb ik pas later bij mezelf ontdekt. Zo heb ik mijn kinderen nooit voorgelezen. Ik viel zelf in slaap. Maar nu doe ik dat doodgraag: vertellen. Ik kan er helemaal mijn gang in gaan. Ook dat verteltalent heeft wellicht zijn wortels in mijn familie. Mijn nonkels en tantes babbelden allemaal veel. Wanneer ze ergens binnenkwamen, staken ze meteen een verhaal af. Vanuit diepe vaten borrelden onophoudelijk verhalen op. En met Schone woorden klinken zo heb ik voor het eerst ontdekt dat ook ik zo'n vat in mij heb."

Bang en onzeker

"Dat ook ik iets excentrieks heb? Vind je dat? Ik vind mezelf net veel te gewoon. Ik ben een onzekere en bange mens. Lastig, hoor. Ik bewonder mensen die grote avontuurlijke reizen maken, die zonder afspraak gewoon vertrekken naar India en daar onbekommerd rondwandelen. Ik kan dat niet. Ik ben meteen bang dat ik bestolen of vergiftigd zou worden. Voor mij schuilt het gevaar achter elke hoek. Ik worstel echt met die angst. Daar zit wellicht nog een voorstelling in.

"Enkel als ik speel valt de angst weg. Het is wellicht een van de redenen waarom ik acteur ben geworden. Het podium is mijn habitat. Daar voel ik me niet bedreigd. Terwijl: in het echte leven moet ik me al in een heel vertrouwde omgeving bevinden om me zo te voelen. Daarom ook zal ik niet snel mijn mening over de dingen verkondigen. Al vind ik het wel mooi als anderen dat wel durven.

"Ik vind het goed dat acteurs mondiger geworden zijn. Ik stam nog uit de tijd waar ons gezegd werd waar precies op het podium te staan en wat precies te zeggen. Eigen suggesties doen: dat dééd je niet. Daarom was het zo goed dat Sam Bogaerts, Lucas Vandervost, Luc Perceval en al die anderen toen in mijn omgeving vertoefden. Ik ben nooit een voortrekker geweest en kon gelukkig in hun spoor meegaan. Uit mezelf had ik nooit gerebelleerd tegen 'het systeem'. Wellicht was ik er zonder die mensen eerder aan ten onder gegaan. Je hebt tafelspringers en je hebt mensen die anderen op de tafel zetten. Ik behoor tot die laatste categorie. Maar ik kijk wel goed uit wie ik op tafel zet."

Theater is een wolk

"Ik kan wat ik doe ook goed relativeren. Theater is een voorbijgaande wolk. En natuurlijk wil ik de wolk zo mooi en substantieel mogelijk maken, maar het blijft een wolk. Mijn grote talent is dat ik me in alles en iedereen kan verplaatsen. Al van kindsaf. Ik ging niet graag naar school en omdat de industrie langs de Rijnader of de verschillende aardlagen in de Ardennen me niet konden boeien, deed ik de leraar na. Op een heel natuurlijke manier, onbewust haast, nam ik alles van hem over. En nu nog. Als ik de krant lees of op tv zie wat mensen elkaar aandoen, dan kan ik me daar perfect in inleven.

"Ik heb een ruggengraat van elastiek. Als acteur heeft dat het grote voordeel dat je zowat alles met mij kan doen. Als mens echter vind ik het een nadeel. Het is niet ondenkbaar dat ik in de oorlog fout was geweest. Uiteraard ben ik nu tegen de nazi's - welk weldenkend mens is dat niet? - maar als je je zoals ik makkelijk laat leiden, kan je gewoonweg niet uitsluiten dat je destijds met de verkeerde had geheuld. Door het stuk Hitler is dood te spelen, over het Neurenbergproces, ben ik daar hard over beginnen nadenken.

"Als ik moet spelen, smijt ik me voor 300 procent, maar alles voor de kunst? Nee, dat kan ik niet. Als ik een kunstenaar als Sam Dillemans bezig zie en hoor, vind ik dat knap, maar zelf ben ik zo niet. Zou ik nooit zo kunnen zijn. Soms voel ik me daar schuldig over en vraag ik me af hoe het komt dat ik die verbetenheid niet heb. Bij mij is het wolliger. Ik moet echt opletten dat ik niet te veel tegemoet kom aan de vragen van het publiek."

Suzanne van Interlabor Interim

"Maar ik ben en blijf ook een kleine zelfstandige. Zo heb ik altijd reclamespotjes ingesproken. Al weiger ik nog tv-reclame te doen. Meer dan 25 jaar geleden was ik de man van Suzanne van Interlabor Interim en nu nog vragen mensen mij: 'Hoe is het met Suzanne?' Sindsdien heb ik al grote bedragen geweigerd voor tv-spotjes. Ik kan me goed voorstellen dat sommige acteurs reclame als verraad beschouwen en soms heb ik er zelf een dubbel gevoel bij, maar in wezen zie ik er geen graten in. Als ik Lucas Van den Eynde zie spelen, denk ik niet: 'Dat is die van Vanden Borre.' Kunstig is het natuurlijk niet, reclame inspreken. Maar het moet wel kundig gebeuren. En dankzij die reclame heb ik ook een bescheiden appartementje in Cadzand kunnen kopen waar ik ontzettend graag ben.

"Ik werk hard en zeg soms ja tegen projecten waar ik achteraf gezien misschien beter nee tegen had gezegd. In de toekomst ga ik toch wat minder werken. Ik ben nu 56 en als ik zou doordoen zoals ik nu soms bezig ben, ben ik op mijn zestigste dood. Maar ik wil wel zeker zelf nog een voorstelling maken. En ik hoop dat ik mijn beroep in de toekomst met meer ernst en bevlogenheid zal uitoefenen."

Borgmans twijfelt even en zegt dan: "Ja, dat lijkt me wel een plan." En weg is hij. Affiches gaan plakken.