Direct naar artikelinhoud
Mobiliteit

Vliegende auto pas ‘groener’ vanaf 35 kilometer

De vliegende auto van de Nederlandse firma Pal-V.Beeld RV PalVco

Wie hoopt op een groene transportrevolutie legt zijn eieren best niet alleen in het mandje van de vliegende auto. Een Amerikaanse studie toont dat korte trips met die elektrische voertuigen niet ‘properder’ zijn omdat er veel energie nodig is bij het opstijgen en landen.

De vliegende auto is lang geen sciencefiction meer. Boeing en Airbus zitten in volle projectontwikkeling, Uber stelde eerder dit jaar de Nexus-luchttaxi voor die in 2023 gelanceerd moet worden. Volgend jaar al zou de vliegende auto van de Nederlandse firma Pal-V officieel toegelaten worden tot weg én luchtruim.

Onderzoekers aan de Amerikaanse University of Michigan hebben nu een studie gepubliceerd over de duurzaamheid van de vliegende wagen. Ze hebben zich daarvoor gebaseerd op de elektrische modellen die momenteel in de ontwikkelingsfase zitten. Onder meer gewicht en batterijduur werden in de vergelijking opgenomen.

Voor minder dan 35 kilometer blijft de elektrische wagen nog steeds de groenere optie, zo blijkt. Daarvoor zijn de grote hoeveelheden energie die nodig zijn bij het opstijgen en landen verantwoordelijk. Die energie komt namelijk in veel gevallen van elektriciteitscentrales die draaien op fossiele brandstoffen.

Vanaf de afstand van 35 kilometer is er wel winstmarge. Hoe langer de afstand, hoe langer de vliegende wagen op tempo kan blijven doorvliegen. Vanaf 100 kilometer (met vier passagiers) zou de CO2-emissie ruim de helft lager liggen dan die van een auto met verbrandingsmotor, en ook 6 procent lager dan een elektrische (grond)wagen. Ook als files meetellen, stijgt het ecovriendelijke gehalte van de vliegende wagen. (MIM)