Direct naar artikelinhoud

Pleidooi voor woord en wederwoord

Cassiers sprak zijn bezorgdheid uit over ‘de grijnsjournalistiek die overal rond zich heen grijpt, de simplistische analyses en de overdreven aandacht voor human interest’. ‘Ik lees graag Humo, maar de kwaliteitskranten zouden zich niet tot de Humo-mentaliteit mogen laten verleiden. Kwaliteitskranten hebben nog altijd een opvoedkundige taak.’

Al drie jaar nu ontvangt Toneelhuis tijdens het stadsfestival Antwerpse Kleppers een aantal Antwerpse theatergezelschappen en muzikanten. En het zijn niet de minsten, de artiesten die de Bourla in februari zullen inpalmen. Zo speelt Johan Petit de laatste voorstelling van het legendarisch geworden Klein Jowanneke gaat dood (van het MartHa!tentatief) en brengt Jan Decorte, samen met Sigrid Vinks, Sara De Bosschere en Benny Claessens, Bakchai, zijn gloednieuwe bewerking van Euripides’ Bacchanten. Tg Stan speelt dan weer het tweede deel uit wat een Thomas Bernhardtrilogie moet worden, ‘Redde wie zich redden kan’ geen slechte titel. In het totaal zijn er acht theaterprojecten van zeven verschillende Antwerpse gezelschappen en drie concerten van muzikanten uit de Scheldestad te bekijken.Het is een mooie en opmerkelijke affiche, maar opmerkelijker nog was de welkomstspeech waarmee Guy Cassiers, artistiek leider van Toneelhuis, de persvoorstelling van Antwerpse Kleppers inleidde. Daarin sprak hij zijn bezorgdheid uit over de Vlaamse cultuurpers. Aanleiding waren de theaterrapporten van het voorbije decennium die de afgelopen weken in de kranten gepubliceerd werden. “Vaak wordt er vanuit een zeer specifieke invalshoek geredeneerd, of vanuit één persoonlijke en dus beperkte kijkervaring, waardoor veel aspecten van de afgelopen tien jaar theaterleven genegeerd worden.” Zo miste hij de middelgrote gezelschappen, waarvan er heel wat op het programma van Antwerpse Kleppers staan, zoals tg Stan, De Koe en De Roovers. “Zij hebben ons theaterlandschap op zo’n bepalende manier verrijkt”, zegt Guy Cassiers in gesprek met De Morgen achteraf. “Hun rol kan en mag niet onderschat worden, vandaar mijn timing om met deze mediakritiek te komen.”Maar heeft dit niet ook te maken met de kritiek die het Toneelhuis en andere stadstheaters in de pers soms te slikken kregen, over het uitblijven van synergieën met andere gezelschappen en makers bijvoorbeeld? “Het gaat mij niet om de kritiek die wij als stadstheater soms krijgen”, reageert Cassiers. “Dit is geen persoonlijke afrekening, noch een persoonlijke klacht over gebrek aan aandacht. Het gaat mij om wat niet werd gezegd. Om de aandacht die de gezelschappen die op de Kleppers staan niet kregen.”“Heel wat van de collectieven die wij programmeren, oogsten in het buitenland lof en werken inspirerend”, zegt Cassiers. “Terwijl buitenlandse journalisten zich afvragen wat er bij ons in godsnaam in de grond zit dat zo’n klein landje telkens weer met zo’n kwaliteitsvol theater komt, bezondigen veel van hun Vlaamse collega’s zich aan grijnsjournalistiek, die genoegen schept in het falen. Niet alleen is dat contrast schrijnend, ik vind dat je met die grijnsjournalistiek enorm moet oppassen. Ik lees graag Humo, maar de kwaliteitskranten zouden zich niet tot de Humo-mentaliteit mogen laten verleiden. Zij hebben nog altijd een opvoedkundige taak.”“Ik grijp de Antwerpse Kleppers aan om te pleiten voor meer nuances in de discussies die op dit moment op de publieke fora gevoerd worden”, besloot Cassiers zijn speech gisteren. “Nuance, niet begrepen als moeilijkdoenerij maar als antwoord op correcte, journalistieke nieuwsgierigheid naar hoe de dingen werkelijk in elkaar zitten. Oordelen worden nu snel, te snel, geveld.”