Direct naar artikelinhoud

DMM volgde Tom Boonen & co. (of deed een poging) op trainingskamp in Spanje

Nu vandaag het Belgische wielerseizoen officieel op gang wordt getrokken, stellen zich de levensbelangrijke vragen: Wat is luxe voor Tom Boonen? Hoe vaak scheert Kevin De Weert zijn benen?

En wat is dat toch met dat rodebietensap? De Morgen Magazine stuurde (tot groot plezier van de renners) voor één dag een vrouwelijke journaliste mee naar het trainingskamp van Team Quick Step in Calpe.

Een verslag van deze ‘modejournalist wordt wielertoerist’.

Het is heerlijk ontwaken met de binnenvallende zonnestralen in viersterrenhotel Diamante Beach. Misschien is het niet alleen de zon die daarvoor zorgt, maar ook de gedachte dat in de kamers rondom tientallen topsporters hun gespierde benen insmeren voor een nieuwe trainingsdag. De reden dat de renners van Team Quick Step steevast naar Calpe trekken voor een wintertraining is niet alleen dit prachtige weer, maar vooral ook de goede staat van de weg. Hier moeten ze immers niet uitkijken voor wegenwerken of oneffenheden, en ook het verkeer is in Calpe ideaal. De enige occassionele auto die het team in de bergen tegenkomt, is die van een verdwaald bejaard koppel op zoek naar Benidorm (20 kilometer voorbij Calpe). Het Team Quick Step is niet de enige ploeg die Calpe heeft ontdekt als trainingsparadijs. Dat wordt meteen duidelijk bij het ontbijt. In plaats van dertig jongens, draaien daar de hoofden van een honderdtal sporters dezelfde richting uit. ‘Wat doet die vrouw hier?’, denken ze één voor één, terwijl hier en daar onschuldige machopraat op gelach wordt onthaald. Topsport Vlaanderen, Katusha, Astana en natuurlijk Team Quick Step zijn de namen die op de toch wel modieuze trainingspakken prijken. Iedereen zit mooi apart bij zijn eigen ploeg, maar aan de koffiemachine worden banden gesmeed (of hernieuwd) tussen rivaliserende landgenoten. We hadden ons al een paar dagen voorbereid op een ontbijt van koude spaghetti met bruine suiker, en hadden zelfs rekening gehouden met een drooggebakken paardenbiefstuk bij de koffie. Allemaal fabels. Elke ploeg brengt zijn eigen rantsoen mee naar het ontbijt, bestaande uit cornflakes (van Special K over Honey Pops tot havermout), sojamelk, een vijftal tubes honing, SportsControl voedingssupplementen en verschillende smaken confituur. En dat terwijl in het hotelbuffet worstjes, spek, pannenkoeken en roereitjes staan te pruttelen. Sterke karakters, die renners. Echt heel veel eten de mannen trouwens niet, behalve dan de 21-jarige Sloveense nieuwkomer Jan Tratnik (volgens de ploegleiders een absoluut toptalent). Hij bouwt met de cornflakesdozen een soort fort om zich heen en mengt negen verschillende soorten door mekaar.

Pas wanneer de renners in koersoutfit verschijnen om hun fietsen buiten op te pikken, wordt duidelijk hoe scherp ze allemaal staan. Ze hebben tailles waar menige vrouw jaloers op kan zijn. Geen grammetje vet. “Niet te doen, hè, dat wij ooit ook zo mager zijn geweest”, grapt sportdirecteur Wilfried Peeters naar zijn collega Tom Steels. De twee voormalige renners hebben zich - en dit is zeker niet beschuldigend bedoeld - lichtjes laten gaan na hun professionele carrière. De twee stappen samen in een volgauto, en ik probeer eerst nog even de fiets uit van de kleine Tratnik (1,72 meter), een exemplaar dat eigenlijk nog te groot is voor mijn 1,62 meter. De mannen van Team Quick Step fietsen op topmodellen van Eddy Merckx Cycles, het merk met onze grootste wielerheld ooit als boegbeeld en mede-eigenaar. Nieuw dit jaar is dat de vormgeving van de rennersoutfits en de fietsen op elkaar zijn afgestemd. Blauw, rood en wit zijn de belangrijkste kleuren en op elk ‘stalen ros’ plakt een naam. De fietsen waar de renners van Team Quick Step op rijden, zijn de EMX-5 en de EMX-7. Het belangrijkste verschil is de vergroeiing van het frame met het zadel, voor nog meer stabiliteit. Eens op de fiets, is er van stabiliteit weinig te merken. Het is vooral wennen aan de dunne bandjes en het lage stuur. Ik heb voortdurend het gevoel dat ik voorover ga vallen. Twee technici kunnen een lachbui niet onderdrukken wanneer ze het gesukkel met de klikpedalen in de gaten krijgen. De jonge Tratnik neemt snel zijn fiets terug terwijl de renners stilaan klaar zijn om te vertrekken. Achter hen vertrekt een groepje amateurs, toeristen die speciaal naar Calpe zijn afgezakt om mee te trainen met de grote mannen. Zij fietsen uiteraard pas na de volgwagens, en een tiental kilometer verderop zien we hen al niet meer rijden.

Wij mogen mee de wagen in met Alessandro Tegner, de Italiaanse persverantwoordelijke van de ploeg. We besluiten de mannen van de VRT te volgen, met icoon André Meganck aan het stuur. Foute beslissing, zo blijkt al snel, want na een halfuur zijn we de renners kwijt. Wat dan volgt is een James Bondiaanse achtervolging over kronkelende bergpaadjes om het peloton zo snel mogelijk weer te pakken te krijgen. Drie keer zien we ons leven voorbijflitsen, maar Alessandro geeft geen krimp. Het scheelt af en toe letterlijk geen haar of de ploeg had zelf haar persrelaties moeten onderhouden. De opluchting in de auto is groot wanneer we na tien minuten de blauwe renners in de verte een helling zien oprijden. Voor elke training wordt de ploeg in tweeën gesplitst. De echte klimpaarden gaan de bergen in, de all-roundrenners leggen een gevarieerd parcours af. Bij die laatste zit Tom Boonen, die bij de eerste stop (waar de renners een flesje water krijgen) zijn ploeg toeroept ‘komaan mannen, we rijden verder’. En daarmee is de kous af. Niemand stopt voor water. Een uur later zetten we de volgwagens aan de kant voor de eerste echte bevoorrading. Geen astronautenpakketjes met geconcentreerde eiwitmengsels, maar cola, Meli-koeken en bananen. Het lijkt wel een kinderfeestje. Het is na een tiental minuten opnieuw Tom Boonen die de aanzet geeft om te vertrekken. “Kom, Loeloe, we zijn weg.” Loeloe blijkt het koosnaampje voor Kevin Van Impe, neef van de grote Lucien Van Impe, afgekort: Loeloe.

Na de lunch (deze keer wel spaghetti), komt Tom Boonen even bij me in de hotellobby zitten. Hij oogt heel ontspannen, en vindt het best aangenaam om eens over minder ‘sporttechnische onderwerpen’ te praten. Ik begin de eerste vragen dapper in het Algemeen Nederlands, maar schakel al snel over op platte Kempische praat, streekgenoten onder elkaar. We hebben het over zijn dertigste verjaardag, die hij afgelopen oktober zonder veel toeters en bellen heeft gevierd. “Vroeger zei ik altijd dat ik op mijn dertigste zou stoppen met koersen, maar nu wil ik nog wel even doorgaan. In mijn vriendenkring zijn ze allemaal nogal laat met settelen en kinderen krijgen, dat kan voor mij ook nog even wachten. Met dertig worden had ik het niet echt moeilijk, het was een plezante dag. Voor mezelf verandert er ook heel weinig. Misschien het besef dat mijn ouders stilaan ouder worden, dat raakt me nu wel. Wat mijn sport betreft: als oudste heb ik nu een andere rol in de ploeg. Ik ben de raadgever, de renner waar sommige jonge mannen naar opkijken. Maar dat is een rol die ik graag op me neem.” Nog een rol die Boonen willens nillens op zich moet nemen, is die van tieneridool. De Balenaar denkt trouwens niet dat de hele heisa rond zijn nachtelijke uitspattingen en relatieperikelen zijn populariteit heeft geschaad. Hij vindt het wel maar een raar idee dat sommige jonge sporters of tienermeisjes zijn foto in hun kamer hebben hangen. “Ik heb zelf ooit maar één poster op mijn kamer gehad. Eentje van Indurain, en dat was dan vooral omdat die zo’n mooie fiets had (lacht).” En hoewel hij nu model is voor kledingmerk James Harvest is Boonen naar eigen zeggen allesbehalve een stijlicoon voor de jeugd. “Ik ga maar één keer per jaar winkelen en dan koop ik ineens alles wat ik nodig heb. Ik draag meestal ook gewoon een jeans en T-shirt. Lore volgt nu een opleiding styling, zij is wel in mode geïnteresseerd. Maar ik ben daar echt totaal niet mee bezig. Ik snap niet dat sommige mensen mij als een snob bestempelen. Ik ben een autoliefhebber, dat is iets helemaal anders.” Wat luxe dan precies is voor Tom Boonen? “Gewoon eens thuis kunnen zitten… (denkt na) Weet je dat ik in Mol nog nooit naar de GB ben geweest? Ik kan er niet buitenkomen of ik word aangeklampt door fans. Gewoon eens op mijn gemak naar het postkantoor kunnen gaan of zo, dat lijkt me een luxe. Dat is ook een belangrijke reden geweest om naar Monaco te verhuizen. Daar ben ik gewoon een inwoner als een ander.” Toch kent ook Tom Boonen zoiets als culinaire luxe. Na een trainingsstage kan hij enorm genieten van een uitgebreid degustatiemenu in een sterrenrestaurant. “Dat is het liefste wat ik doe tussen trainingsstages door. Eens lekker gaan eten, met een goed wijntje erbij. In het verleden heb ik een tijd macrobiotisch gegeten. Dat had duidelijk een positief effect op mijn spijsvertering, maar op stages kan je dat niet volhouden. Dan moet je bijna een eigen kok meebrengen.” Hoewel Boonen vorig najaar plots een pak vrije tijd kreeg door een knieblessure, zagen we hem nooit opdraven in een of andere televisiekwis. Wil Boonen dan geen ‘slimste mens ter wereld’ worden? “Ik zeg steevast tegen al zo’n dingen ‘nee’, want zodra ik één keer met een quiz meedoe, krijg ik alle anderen op mijn dak. Dus doet Tom Boonen gewoon nooit mee, voilà.” Gisterenavond toonden enkele ploegmaten aan Boonen op een laptop hoe hij in het VTM-programma Tegen de sterren op wordt geïmiteerd. “Dat accent zit toch niet juist hoor, die mens is duidelijk niet van de Kempen (lacht).”

Voorzichtig komt een heuse Boonen-groupie op ons af. Of ze Boonen een paar vraagjes mag stellen. Het meisje zat al een tijdje onze richting uit te gluren. Ze heeft een rennerstruitje aan, rennershandschoenen zelfs en ze houdt haar ouderwets bandopnemertje stevig in de hand. “Allez, efkes dan”, zegt Boonen.

In de vooravond worden de renners onder handen genomen door één van de kinesisten van Team Quick Step. Wij gaan op de tafel van masseur Kurt Van Roosbroeck zitten terwijl hij Kevin De Weert behandelt. De Weert reed vorig jaar een heel sterke Ronde van Frankrijk en ook dit jaar is die race zijn belangrijkste doel. De twee mannen spreken nogal cryptisch over hoe het er tussen ‘renners onder elkaar’ aan toegaat. “Na een wedstrijd praten we nog even na over het verloop ervan, maar dan gaat het over… ja, over andere dingen”, lacht De Weert. De 28-jarige renner geniet duidelijk van het duw- en wrijfwerk op zijn spiegelgladde benen. “Ik scheer mijn benen zo ongeveer elke week. Gewoon zelf, met een scheermesje”, legt hij uit. Sinds enige tijd zijn er ook vrouwelijke masseurs, weet Van Roosbroeck. “Goh, dat zou ik maar niks vinden”, lacht De Weert. “Als je zo drie weken weg bent van huis, dan kan een vrouwelijke masseur redelijk ambetant zijn.” De renner vindt het niet erg om als ‘knecht’ bestempeld te worden. “Ieder zijn taak in de ploeg”, zegt hij dapper. Wat hij wel heel zwaar vindt, is de maniakale controle van het eten. Nu ja, vooral de kleine porties vindt hij maar niks. Hoewel De Weert nu al bijzonder slank is, moeten er tegen de Ronde van Frankrijk nog eens twee kilo af. “Daarvoor moet ik echt honger lijden”, zegt hij. “Ik denk dat ik na mijn carrière een jaartje dik ga zijn. Gewoon eens een jaar eten wat ik wil, om daarna weer een sportief lijf te kweken.” Tja, dat dachten Wilfried Peeters en Tom Steels een paar jaar geleden waarschijnlijk ook.

Tijd voor Michel Geerinck, de professionele bikefitter. Hij zal via allerlei elektrodes nagaan of renner Sylvain Chavanel op de meest efficiënte en comfortabele manier op zijn fiets zit. De stand van de knieën, de druk op het zadel en de druk op de pedalen spelen allemaal een rol. Chavanel komt voortdurend zelf op de computer kijken naar de resultaten. Tom Steels is tevreden: Chavanel zit duidelijk prima op de fiets.

De mannen van Eddy Merckx Cycles krijgen alsmaar vaker de vraag om ook semiprofessionele fietsen te ontwikkelen waar je gewoon mee in de stad kan rondrijden. Begin volgend jaar komt het er eindelijk van. De zogenaamde ‘Urban Bike’ is geïnspireerd op de oranje fiets waarmee Eddy Merckx het werelduurrecord brak. Deze superhippe bike combineert de nostalgische vormgeving van de fiets van weleer met de technologische knowhow die de fietsenproducent in het peloton opdoet.

Met de Urban Bike zit Eddy Merckx Cycles pal op de trend van de retrofietsen. Zo zie je maar dat de koers ook een hoog lifestylegehalte kan hebben.

Na een buffet van droge kipfilet, pasta en gestoomde groenten, praat ik met dokter Peter Hespel, professor aan de universiteit van Leuven en expert in sportfysiologie. Hij onderzoekt bij het begin van het seizoen hoe het met de conditie van de renners is gesteld.

“Topsporters hebben sowieso een genetische aanleg. Als daarbij de drive om te trainen aanwezig is én de mentale sterkte, dan heb je een magische combinatie. Het is onzin om sporters uit verschillende disciplines met elkaar te vergelijken. Maar eerlijk? Tom Boonen, dat is du jamais vu”, vertrouwt Hespel me toe. Hij is ook de eerste om toe te geven dat ook de sportwereld onderhevig is aan trends en hypes. “Zo stond er in The New York Times een belangrijk artikel over nuchtere trainingen, dus trainingssessies vóór het ontbijt. Daaruit blijkt toch weer dat zulke trainingen bijzonder efficiënt zijn. Want dat is onze belangrijkste taak, de efficiëntie van trainingen opdrijven. We kunnen onze renners niet langer of méér laten trainen, we moeten er alleen voor zorgen dat die trainingen zo efficiënt mogelijk zijn.”

Ooit was er de fabel van de droge spaghetti die de efficiëntie zou verhogen. “Intussen zijn we met zijn allen aan het bietensap. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het roodbruine goedje de doorbloeding van de spieren stimuleert”, legt Hespel uit. Het sap is dan ook te krijgen aan de bar van Diamante Beach. Maar laat voor mijn part die doorbloeding maar zoals ze is. Ooit al vloeibaar zand gedronken?

Het bietensap spoelen we door met een glaasje Spaanse cava, en met Patrick Lefevere. De renners drinken een pintje aan de bar en gaan tegen negen uur naar hun kamer. Tijd om naar de respectieve vriendinnen te bellen, of Facebookpagina’s te checken. Zelfs Boonen zit op Facebook, zo vertrouwde hij ons eerder die dag toe. Alleen gebruikt hij om begrijpelijke redenen een schuilnaam.

Lefevere is een tevreden man. Na een onzekere tijd met financiële beslommeringen, kan hij nu dankzij een Tsjechische investeerder weer volop zijn job als team manager op zich nemen. “Ik kijk positief uit naar het nieuwe seizoen”, zegt hij. Wat zijn eigen, sterk verjongde ploeg betreft, blijft Tom Boonen zonder twijfel de grote aantrekkingspool. “Iedereen ziet hem graag, en dan vooral de vrouwen (lacht). Het is aan ons om Team Quick Step opnieuw een sexy imago te bezorgen, en dat is niet zo eenvoudig. We starten nu met veel nieuwe mannen in de ploeg, maar ik heb altijd graag geïnvesteerd in jeugdige renners. Die proberen het daarna vaak ook eens in een andere ploeg, zoals Steegmans, maar uiteindelijk blijkt het gras niet veel groener aan de overkant en komen ze terug”, aldus Lefevere. “Thuis wordt er over de koers niet gepraat”, laat hij tussendoor vallen. “Mijn zoon is meer een muzikaal talent. Zijn vrienden op school vinden het vaak wel cool dat ik manager ben van een grote wielerploeg. Zo vroeg mijn zoon onlangs of hij iemand mocht meebrengen naar de ploegvoorstelling 2011. Ik zei hem ‘op voorwaarde dat je vier renners uit de ploeg kan opnoemen’. Dat kon hij niet, en dus is hij zelf ook maar thuisgebleven (lacht).”

Na een bijzonder leerrijke dag (die ook bijna onze laatste was geweest), stapelen de goede voornemens zich op. Veel bietensap drinken, en gaan joggen vóór het ontbijt. Cornflakes met honing eten, en trainen, trainen, trainen. Maar we volgen ook graag de raad op van dokter Hespel. “Zonder professionele begeleiding komt het erop aan je niet te forceren.” n