Direct naar artikelinhoud

Pfeijffer klopt Lanoye en Hertmans

Met 'genotzuchtig en virtuoos proza', gevat in het autobiografische La Superba, wint Ilja Leonard Pfeijffer (46) de Libris Literatuurprijs. Stefan Hertmans en Tom Lanoye, zijn twee voornaamste Vlaamse concurrenten, nemen er vrede mee.

"Ik verheug me op een avondje Amstelhotel", zo schreef Ilja Leonard Pfeijffer gistermiddag op zijn Facebookpagina. En of hij gelijk kreeg. Nauwelijks een paar uur later mocht hij zich onderdompelen in een Amsterdamse feestroes.

Nadat hij als shortlistkandidaat zowel bij de AKO Literatuurprijs als de Gouden Boekenuil in het zand beet - én zijn ontgoocheling moeilijk kon verstoppen - was de Librisjury de 46-jarige Pfeijffer wél gunstig gezind. Met zijn tintelende, autobiografische Genuaroman La Superba had hij al de harten van talloze critici gestolen.

Op kousevoeten werd het boek ook een bestseller. Maar een grote literaire prijs bleef uit. Met de 50.000 euro van de Libris, met een royaal gebaar in de hand gedrukt door juryvoorzitter Paul Witteman, is alles in één klap goedgemaakt. De jury prees Pfeijffer voor zijn "thematische rijke, genotzuchtige, virtuoze proza".

"Behalve een ode aan Genua en zijn bewoners, is het in de eerste plaats een ode aan de verbeelding."

Zijn twee grootste Vlaamse mededingers stonden erbij en keken ernaar. Tom Lanoye kreeg met Gelukkige slaven alweer nul op het rekest, na drie eerdere Librisnominaties voor onder meer Sprakeloos. Ook Stefan Hertmans, evengoed in Nederland aan de borst gedrukt voor zijn monumentale grootvaderroman Oorlog en terpentijn, bleef met lege handen.

De drie andere genomineerden, Vlaming Jeroen Theunissen (De omwegen) en Nederlanders Marente De Moor (Roundhay, tuinscène) en Robbert Welagen (Het verdwijnen van Robbert), waren voordien al weinig kansen toegedicht voor de Nederlandse tegenhanger van de Britse Bookerprize.

Toch viel er weinig af te dingen op de triomf van Pfeijffer. De dikbuikige Nederlandse schrijver demonstreerde al vaker dat hij talloze stilistische waters kan doorzwemmen. Pfeijffers grote Genuaroman leest als één grote travestie, is even tintelend als een glas prosecco én even smakelijk als lokale spaghetti al ragù.

Het is een inventaris van zijn nieuwe bestaan in 'het hoogmoedige Genua', waar de classicus strandde na een roekeloze fietstocht naar Rome. Er wordt gesold met een geamputeerd been, er vloeit veel drank én er is een gevaarlijke amourette in de Bar met de Spiegels.

Bellenblazerij

La Superba is soms schaamteloos romantisch en gevoelig, dan weer schmierend en vilein. Literatuur met vele binnen- en achterpoortjes, labyrintisch als het stratenplan van Genua. "Tegenover zijn luxe-immigratie zet Pfeijffer ook die van de Marokkaanse rozenverkoper Rashid en de Senegalese bootvluchteling Djiby", merkt de jury op.

Net als bij de vorige Librislaureaat Tommy Wieringa - met Dit zijn de namen - is migratie een prominent thema. En opmerkelijk: Pfeijffer wint met een roman die on-Hollands barok en onstuimig van taal is. De bekroning is in ieder geval een welkome opsteker voor De Arbeiderspers, precies op de dag dat de uitgever via een buy-out uit de WPG Uitgeversgroep stapt. Pfeijffer liet weten "erg blij" te zijn met deze ontwikkeling naar verzelfstandiging van AP.

Pfeijffer heeft al een luidruchtige carrière achter de rug, waarbij hij de polemiek nooit schuwde. Tot 2004 was hij als classicus werkzaam aan de universiteit van Leiden. In 1998 debuteerde hij met Van de vierkante man, bekroond met de C. Buddingh'-prijs. Hij is zonder meer De man van vele manieren, zoals de titel van zijn verzameld dichtwerk uit 2008 luidt. De dichter, romanschrijver en polemist meet zich immers gretig een nieuw literair omhulsel aan.

Hij houdt van een portie bellenblazerij en maskerade en bedrijft een literair spel op hoog niveau. Al vinden nogal wat tegenstanders Pfeijffer een poseur van het zuiverste water.

Dat provocateur Pfeijffer op de achterflap van De man van vele manieren in vol ornaat poedelnaakt prijkte, joeg zijn tegenstanders helemaal de gordijnen in. Maar niet voor niets reikt in La Superba het scabreuze de hand aan het sierlijke.