Direct naar artikelinhoud

IMF: 'België moet langer besparen'

Het IMF vraagt van ons land een nieuwe besparingsronde, maar raadt tegelijk aan om die inspanning over een langere periode te spreiden. De economische groei is volgens het fonds minder groot dan de regering voorziet.

Wat is er aan de hand?

In een rapport over ons land slaat en zalft het IMF. België heeft inspanningen geleverd om te besparen en het land economisch te hervormen, maar heeft nog een hele weg af te leggen. Zo vraagt het internationale muntfonds een nieuwe besparingsronde van 3,3 procent van het bbp ofwel 12,9 miljard euro. Dat doel moeten we bereiken tegen 2019, en niet tegen 2016, zoals de Belgische regering zichzelf tot doel stelde. Die doelstelling is volgens de organisatie niet haalbaar.

De boodschap van het IMF komt er dus voor alle duidelijkheid niet op neer te komen dat we de harde besparingsmaatregelen ietsje mogen versoepelen. Integendeel zelfs, zegt Peter Vanden Houte, chief economist bij ING België. "Het IMF vraagt dat we dezelfde inspanning volhouden over een langere periode. Het IMF vertrekt van een minder optimistische groeiprognose dan het Planbureau. Het internationale muntfonds gaat onder meer uit van een duidelijke terugval van de productiviteitsgroei, waar het in zijn rapport ook voor waarschuwt."

In zijn rapport geeft het IMF allerlei redenen waarom zijn groeiprognose minder optimistisch is: de Belgische productiviteitsgroei valt terug en onze voorsprong tegenover de buurlanden verkleint, de productinnovatie zakte de voorbije jaren terug, er zijn teveel arbeidsvallen, de arbeidsmarkt is onvoldoende hervormd en - een altijd maar weer terugkerende opmerking - de loonkosten zijn te hoog.

Het IMF erkent dat de regering al inspanningen deed om die problemen op te lossen, maar ziet te weinig speelruimte om de voorspelde economische groei te halen. Het fonds benadrukt ook dat de overheid meer moet snoeien in de uitgaven en minder belasting op arbeid moet heffen.

"Je kan niet zomaar zeggen dat de analyse van het IMF juist of fout is", zegt Peter Vanden Houte. "Het is goed mogelijk dat de prognose van het Planbureau en niet die van het IMF uitkomt. Dat is koffiedik kijken. Het IMF verwijst bijvoorbeeld naar de terugval in de productiviteitsgroei, wat zeker niet uit de lucht gegrepen is, maar die terugval kan evengoed met de tegenvallende conjunctuur te maken hebben. Je moet het rapport van het IMF zien als een interessante doorlichting van ons land en van het stabiliteitsprogramma dat we voorgelegd hebben om uit de crisis te komen. Wat het IMF zegt, is helemaal niet in tegenspraak met wat de Europese Commissie wil. Ze hebben in grote lijnen dezelfde opmerkingen over ons land. Bij beide instanties zie je de usual suspects opduiken als het over de hervorming van onze arbeidsmarkt gaat. Eigenlijk zegt het IMF niets nieuws. Ik viel allesbehalve van mijn stoel toen ik het rapport las."

Strikt genomen niet. De budgettaire waakhond van ons land is niet het IMF, maar wel de Europese Commissie. Die moet zich buigen over het nieuwe stabiliteitsprogramma dat ons land in april zal voorleggen. Toch zou het behoorlijk dom zijn om het rapport van het IMF zomaar naast ons neer te leggen.

"Het rapport van het IMF biedt stof tot nadenken. Het is een interessante kritische aanvulling op de prognoses van het Planbureau", aldus Vanden Houte. Dat het rapport van het IMF veel zal veranderen aan dat programma lijkt op dit moment onwaarschijnlijk. En misschien hoeft dat ook niet. "De Europese Commissie is sowieso een stuk soepeler geworden in de opgelegde besparingen, onder meer door de gevolgen die de politiek had in Griekenland."