Direct naar artikelinhoud

Eenzame jongeling pakt je in

NOVELLE. Hij hoeft niet iets te worden. Sterker, hij wil het liefst onaanzienlijk werk verrichten, de jonge Jakob von Gunten uit de gelijknamige novelle uit 1909 van de eenzame Zwitserse schrijver Robert Walser (1878-1956).

Goed mogelijk dat het jongensinternaat Benjamenta, waar Jakob hoopt tot butler te worden opgeleid, trekken vertoont van de Berlijnse instelling waar de jonge Walser zelf zo'n scholing doorliep. En Jakob heeft een kunstzinnige broer die in de stad woont en hem maant toch ergens naar te streven. Had Robert Walser ook.

Je valt gemakkelijk voor de jongen die van goede afkomst is, maar wegloopt van huis omdat hij bang is om in vaders voortreffelijkheid te stikken. Hij wil zich niet ergens op laten voorstaan, maar 'opgevoed worden door het leven'. Tegelijk heeft hij een voorkeur voor turnen en dansen, leuk met je benen zwaaien, het leidt nergens toe en daarom is het goed.

Als de avond is gevallen, schrijft de licht ontvlambare Jakob zijn notities aan de schooltafel. Het is de vooravond van een grote verandering: de directeur overweegt de leger rakende school te sluiten, en zijn aanbeden zus is ziekelijk en kondigt haar dood aan. Het grote leven buiten gaat een aanvang nemen. Of Jakob daartegen opgewassen zal zijn, is de bange vraag die de lezer in de ban houdt. Zonder dat de jonge scribent zich ervan bewust is, laat hij telkens zien hoe alleen hij is. Zelfs in een naïeve passage als: 'Ik keek mijn dierbare broer lang na. Ja, hij is mijn broer. Wat ben ik daar blij om.'

De arme jongen zegt dat hij het wil proberen, in de wildernis buiten leven en dromen. Zijn geestelijk vader zou zijn laatste 23 levensjaren in een psychiatrische inrichting doorbrengen. Ook daarom wil je Jakob prompt adopteren.