Direct naar artikelinhoud

De zesde man op de maan

Als astronaut verbleef hij het langst op de Maan en vond er tijd om met speren en golfballen te spelen. Op weg naar huis werd Edgar Mitchell getroffen door de kwetsbaarheid van Moeder Aarde. Hij voelde een enorme drang om politici een geweten te schoppen.

De manier waarop Edgar Mitchell in de ruimtevaart rolde, kan best wel romantisch genoemd worden. Hij vloog voor het eerst toen hij vier was. Een piloot crashte toen bijna tegen de schuur van zijn ouders en vroeg vervolgens koelbloedig om petroleum. Dat imponeerde kleine Edgar. Toen hij dertien was, waste hij vliegtuigen in ruil voor vlieglessen. Zijn brevet behaalde hij drie jaar later. Hij studeerde aeronautica en astronautica aan het prestigieuze MIT en diende op vliegdekschepen tijdens de Koreaanse oorlog. Toen de Russen de Spoetnik lanceerden, begon hij te zoeken naar mogelijkheden om bij dat grootse avontuur van de ruimtevaart betrokken te raken. In 1965 kon hij toetreden tot het Apollo-programma, waarmee de Amerikanen als eerste een man op de maan wilden zetten.

Dat zouden er uiteindelijk twaalf worden, en Mitchell was de zesde. Hij maakte een iconische foto van zijn collega Alan Shepard terwijl die de Amerikaanse vlag hijst. De twee bleven negen uur ter plaatse en maakten de twee langste maanwandelingen uit de geschiedenis. Ze verzamelden meer dan veertig kilo maanstenen in hun speciaal daartoe ontworpen karretje, en vonden zelfs tijd voor speelsere activiteiten. Shepard sloeg twee golfballen de lucht in met een golfclub ijzer 6. Mitchell slingerde er een geïmproviseerde speer achteraan. "Dankzij de geringe zwaartekracht leek die kilometers en kilometers ver te vliegen."

In zijn capsule, op de terugweg naar de aarde, werd de astronaut getroffen door een ontzagwekkende ervaring van eenheid met het universum. "Ik begreep opeens dat alle mensen, dieren en de natuur één geheel waren. Dat wist ik natuurlijk al, theoretisch, maar opeens werd het persoonlijk. Het was geen rationeel besef meer, maar iets wat ik in al mijn vezels voelde."

Onmiddellijk daarop volgde een enorme ontevredenheid over de toestand van onze wereld. "Ik wou de politici bij de kraag grijpen, hen een half miljoen kilometer van de aarde vandaan sleuren en zeggen: 'Kijk daarnaar, smeerlappen! Kijk toch wat wij aan het doen zijn!'"

In zijn latere leven ontpopte Mitchell zich als een believer in vliegende schotels. Hij beweerde dat de overheid al zestig jaar het bestaan verzweeg van aliens, die naar de aarde waren gekomen om ons te behoeden voor een kernoorlog. Of het met dat soort complotdenken te maken had, is niet bekend, maar elk van zijn drie huwelijken draaide uit op een scheiding.

De zesde man op de maan werd 85. Tot zijn laatste dag vervloekte hij de roem die bij zijn ruimteavontuur hoorde. Met zijn gebruikelijke directheid vergeleek hij die met wat, enigszins krampachtig, als aarspijn vertaald kan worden.