Direct naar artikelinhoud

De goudkoorts van Bin Laden

Had Osama bin Laden last van goudkoorts? Daar lijkt het wel op. Documenten die de CIA openbaar maakte tonen aan dat de Al Qaida-voorman even happig was op het edelmetaal als een Wall Street-bankier.

Aan het einde van 2010 kon Al Qaida plots beschikken over 5 miljoen dollar (zo'n 4,4 miljoen euro), na ontvangst van een aanzienlijke som losgeld. De organisatie moest dus beslissen wat te doen met die meevaller. In een tijd waarin, dankzij de Grote Recessie van 2008-2009, financiële onzekerheid welig tierde, werd investeren in goud opeens een aantrekkelijke optie.

In een brief vertaald uit het Arabisch die hij schreef in december 2010 gaf Bin Laden de operationeel leider van Al Qaida instructies om een derde van het losgeld - bijna 1,7 miljoen dollar (1,5 miljoen euro) - opzij te zetten om goudstaven en gouden munten mee te kopen. Die brief maakte deel uit van de schat aan geheime informatie die de Amerikaanse elite-eenheid Navy SEALs buitmaakten tijdens hun inval in Bin Ladens compound in Abbottabad, Pakistan in 2011. Vorige maand werden die documenten openbaar gemaakt door de CIA. Dankzij die bewijsstukken krijgen we een idee van hoe terreurorganisatie Al Qaida omging met hun financiën, en wat de militante groepen hebben proberen te verwezenlijken met het geld dat ze inzamelden.

"Het ziet ernaar uit dat de prijzen in het algemeen stijgen", schreef bin Laden aan Atiyah Abd al-Rahman, de nummer twee van Al Qaida. "Zelfs indien er occasionele dalingen zijn, zal de prijs van goud klimmen tot 3.000 dollar (3.400 euro) per 100 gram."

Scherp inzicht

Bin Laden mag dan wel niet de meest gehaaide investeerder geweest zijn - de goudprijs piekte vijf maanden na zijn dood in 2011 op slechts 1.900 dollar (1.660 euro) per ons - maar hij beschikte wel over een scherp inzicht in de financiële tijdgeest. Vele Amerikanen deelden immers zijn geloof in de rooskleurige toekomst van goud, net als een aantal financiële grootheden. De vraag was zo groot dat in 2010 de Amerikaanse bank JPMorgan Chase speciaal voor al die goudstaven een kluis heropende, die jaren eerder gesloten was, diep onder de straten van Manhattan.

We kunnen alleszins stellen dat indien Al Qaida goud kocht - woordvoerders van de Amerikaanse overheid kunnen niet met zekerheid zeggen of men in dit geval geluisterd heeft naar de instructies van Bin Laden - de militanten het niet aan JPMorgan in bewaring gaven. Maar Amerikaanse functionarissen zijn wel van mening dat de groepering eerder al vertrouwd had op goud als een veilig toevluchtsoord en het zagen als een interessant alternatief voor de dollar. Op het moment dat Bin Laden zijn brief schreef, zou Al Qaida ook contact hebben gehad met goudhandelaren in de tribale gebieden van Pakistan en met de weinig gereglementeerde goudmarkt in Dubai.

"Er is altijd hevig gespeculeerd over hoe Al Qaida erin slaagde overtollig kapitaal bij te houden", zegt Juan C. Zarate, adjunct-adviseur van de Amerikaanse veiligheidsdiensten onder president George W. Bush. Hij leidde het onderzoek naar het bezit van de militanten na 2001. "Ze werden bang dat we in staat waren om dingen te doen met de dollar die hun de toegang tot hun vermogen zou ontzeggen, of het onmogelijk zou maken om zaken van financiële instellingen te eisen."

Net als Al Qaida hebben ook andere militante islamitische groepen getracht de greep van het Amerikaanse ministerie van Financiën, alsook internationale zwarte lijsten, te ontwijken. De strategieën voor hun vermogensbeheer varieerden, en sommige daarvan leken meer geschikt voor het verdienen van geld, dan het investeren ervan.

Zo is bijvoorbeeld Islamitische Staat de rijkste militante groep ooit geworden door de inwoners van ingelijfde gebieden af te persen, bankkluizen leeg te roven en olie te smokkelen. Toch maakte hun financiële succes hen kwetsbaar: de organisatie heeft nu zo veel geld dat ze het noodgedwongen moet opstapelen in magazijnen, waarvan er sinds vorige zomer al tien werden gebombardeerd door Amerikaanse gevechtsvliegtuigen.

Veilig vastgoed

Het Haqqani-netwerk, een afdeling van de taliban die nauw verwant is met Al Qaida, wordt verondersteld veel geld te hebben gestoken in vastgoed in Afghanistan, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten. Een Europese ambtenaar, die enkel anoniem wenste te getuigen, zei dat de Haqqani's hard zijn getroffen door de vastgoedcrash in Dubai een paar jaar geleden.

Ondanks het feit dat er af en toe een zeepbel uiteenspat, lijkt vastgoed een relatief veilige belegging te zijn geweest, met name in Zuid-Azië, waar er weinig regelgeving rond bestaat.

"Je kunt er toekomen met een koffer vol geld en een huis kopen", zegt Gretchen Peters, hoofd van Sato Project, een adviesbureau dat zich richt op georganiseerde misdaad en terrorisme. "Het is niet alsof er een belastingdienst is die je gaat bestraffen voor het witwassen van geld."

Toen Bin Laden de brief schreef aan zijn rechterhand, hadden de twee het al uitgebreid gehad over het losgeld van 5 miljoen dollar. Dat geld was afkomstig van Hamid Karzai, de president van Afghanistan, om daarmee een Afghaanse diplomaat vrij te kopen. Wat de Al Qaida-leiders niet beseften, was dat ongeveer een vijfde van het losgeld van de CIA kwam. De geheime dienst financierde namelijk een clandestien fonds voor de Afghaanse leider, met maandelijkse stortingen naar het presidentieel paleis in Kaboel.

Al Qaida had het geld al in handen tegen de tijd dat Bin Laden de brief schreef in december 2010. Bin Laden wilde duidelijk niets te maken hebben met de Amerikaanse dollars, want net als veel islamitische militanten vreesde hij dat die munteenheid hen kon verraden tegenover Amerikaanse justitie .

"Wat betreft het losgeld voor de Afghaanse gevangene: ik denk dat je een derde van het geld moet gebruiken om goud en een ander derde om euro's te kopen", schreef hij.

De rest zou volgens Bin Laden moeten worden gebruikt om Koeweitse dinar en Chinese renminbi, ook bekend als yuan, te kopen, zodat ongeveer een derde van die som in lokale valuta bleef om de dagelijkse onkosten te dekken. "Als je dit geld besluit te besteden, gebruik dan eerst de euro's, dan de dinars, vervolgens de yuan, en dan pas het goud", schreef hij.

Bin Laden gaf verder specifieke instructies over de manier waarop men het goud moest verwerven. Het moest worden aangekocht in de vorm van munten of staven, die hij '10 tolas' noemde, een typische benaming voor goudstaven in Zuid-Azië. Munten "worden geslagen in een aantal landen", schreef hij, waarna hij verwees naar Zwitserland, Zuid-Afrika en de Verenigde Arabische Emiraten.

Bin Laden was echter bijzonder paranoïde tegen die tijd; op een gegeven moment vreesde hij zelfs dat een Iraanse tandarts een tracking-apparaatje in een van de tanden van zijn vrouw had ingeplant, en hij benadrukte in de brief dat "de handelaar met wie je omgaat absoluut betrouwbaar moet zijn". Hij stelde ook voor eerst een kleine hoeveelheid goud aan te kopen, en dan te verkopen om ervoor te zorgen dat de goudhandelaar wel te vertrouwen was. Bin Laden leek ervan overtuigd dat, indien ze het juist speelden, investeren in goud een erg slimme zet was.

"Op dit moment staat de goudprijs op 1.390 dollar (1.225 euro) per ons, maar vóór de gebeurtenissen in New York en Washington was het 280 dollar (246 euro) euro per ons", schreef hij. Hij voegde eraan toe: "Als de prijs van goud 1.500 dollar (1.700 euro) of meer bereikt voordat u dit bericht ontvangt, is het nog steeds verstandig om het te kopen."

Indien Al Qaida goud kocht op het moment dat Bin Laden het adviseerde, dan is het echter een foute gok gebleken. De dag waarop zijn brief was gedateerd, 3 december 2010, piekte de goudprijs namelijk op 1.414,08 dollar (1.246 euro) per ons. Vandaag schommelt de prijs rond de 1.230 dollar (1.084 euro) per ons.

© The New York Times